Indonesië gaat hulpverlening Atjeh inperken
Sommige buitenlandse hulpverleners die de slachtoffers van de tsunami in Atjeh bijstaan, bedreigen de veiligheid in de opstandige Indonesische provincie. Dat heeft het hoofd van de Indonesische veiligheidsdienst, Syamsir Siregar, gezegd tegen het dagblad The Jakarta Post.
De Indonesische regering brengt op dit moment de activiteiten in kaart van alle hulporganisaties die toestroomden na de tsunami-ramp van eind vorig jaar. Binnen een paar weken hoopt de regering een lijst bekend te maken met de organisaties die mogen blijven.
Enkele non-gouvernementele organisaties houden zich volgens Siregar niet uitsluitend bezig met het verschaffen van noodhulp. Daarmee suggereerde hij dat ze steun verlenen aan de rebellenbeweging GAM, die sinds 1976 tegen de Indonesische regering strijdt voor een eigen staat. Meer dan 12.000 mensen kwamen tot dusver in die strijd om.
Kuntoro Mangkusubroto, het hoofd van een speciaal bureau voor de wederopbouw van Atjeh, heeft woensdag gezegd dat corruptie de komende jaren een grote bedreiging vormt bij de wederopbouw van Atjeh. Nu de regering een nationaal programma ten uitvoer wil brengen waarmee grote sommen geld zijn gemoeid, zullen ambtenaren, militairen en anderen zeker pogen fondsen aan te wenden voor hun eigen doeleinden, aldus Mangkusubroto. Hij is de komende vier jaar verantwoordelijk voor de verdeling van projectgelden en het toewijzen van bouw- en andere opdrachten. Ook zal hij het overleg met nationale en internationale partners leiden.
Mangkusubroto, voormalig minister van Mijnbouw en Energie, bezocht Atjeh dinsdag voor het eerst in zijn nieuwe functie. Hij geldt als een ex-politicus met schone handen in een land waar het gehele maatschappelijke leven is doordesemd met corruptie, zelfverrijking en gesjoemel.
Mangkusubroto waarschuwt voor strenge straffen als hulpgelden van de overheid of van buitenlandse donors achterover worden gedrukt.