Tijdens een ceremonie in een gebouw in de zwaarbewaakte Groene Zone in het centrum van de Iraakse hoofdstad beloofde eerst de nieuwe premier Ibrahim al-Jaafari plechtig Irak en zijn bevolking te verdedigen. Daarna volgde de rest van zijn voorlopig dertig leden tellende kabinet.

„Jullie weten allemaal welke zware verantwoordelijkheid op de schouders van deze regering rust. Irak is getroffen door corruptie, een gebrek aan voorzieningen en werkeloosheid”, zei de nieuwe premier tegen de op de ceremonie aanwezige leden van de Nationale Assemblee. „Ik zou de weduwen en wezen willen vertellen dat jullie offers niet voor niets zijn geweest.”

Vijf van de 32 ministeries in de regering zijn nog niet bezet. Binnen de coalitie bestaat nog steeds onenigheid over wie leiding moet gaan geven aan de ministeries van Defensie, Olie, Elektriciteit, Industrie en Mensenrechten. Deze departementen worden voorlopig geleid door interim-ministers. Ook over de invulling van twee van de vier vice-premiersposten zijn de partijen het nog niet eens.

De sjiitische premier Al-Jaafari wordt zelf interim-minister van Defensie, een functie die eigenlijk bedoeld is voor een soenniet. Vice-premier Ahmad Chalabi, ook een sjiiet en een voormalige nauwe bondgenoot van het Pentagon, wordt interim-minister van Olie.

De 27 ministers zijn afgevaardigden uit alle bevolkingsgroepen in Irak. Er zitten zestien sjiieten, negen Koerden, vier soennieten en een christen in het kabinet. De soennieten hadden meer en belangrijkere posten in de regering moeten krijgen, maar een meerderheid binnen Jaafari’s eigen sjiitische alliantie wilde absoluut niet dat er soennieten minister zouden worden die banden hebben gehad met de ex-president Saddam Hussein.

Al-Jaafari had gehoopt een soenniet op de post van minister van Defensie te kunnen plaatsen zodat die de leiding had over de strijd tegen het voornamelijk uit soennieten bestaande verzet in Irak. Volgens de premier is de gebrekkige bezetting van zijn kabinet ook te wijten aan onenigheid onder zijn soennitische coalitiegenoten.

Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zei dinsdag dat de VS en Italië van mening verschillen over de dood van de Italiaanse geheim agent Nicola Calipari in Irak, maar Rome en Washington staan niet „diametraal tegenover elkaar.” Hij onderstreepte dat alle partijen het er in elk geval over eens zijn dat er sprake was van een ongeluk en niet van opzet.

Calipari werd op 4 maart doodgeschoten door Amerikaanse militairen bij een wegversperring, terwijl hij de ex-gegijzelde Italiaanse journaliste Giuliana Sgrena naar het vliegveld begeleidde.