Buitenland

Internationale verdeeldheid over verspreiding kernwapens

„De Verenigde Staten hebben voldoende, ik herhaal voldoende militaire mogelijkheden om de nucleaire ambities van Noord-Korea binnen de perken te houden”, aldus de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, maandag in Washington.

Van onze correspondent
3 May 2005 11:24Gewijzigd op 14 November 2020 02:30

Haar nauwelijks verholen dreigement was een reactie op de vermoedelijke rakettest van Noord-Korea afgelopen zondag. Volgens het Amerikaanse leger schoot Noord-Korea waarschijnlijk een korteafstandsraket in de richting van de Japanse Zee.

Zo’n test op zich lijkt nauwelijks voldoende voor zo’n dreigende reactie van Amerika’s topdiplomaat, ware het niet dat vice-admiraal Lowell Jacoby, een van de topmannen van de militaire inlichtingendienst DIA, vorige week tegenover de defensiecommissie van de Senaat verklaarde dat Noord-Korea in staat is z’n raketten met kernkoppen te bewapenen. Dat verhoogt de nucleaire dreiging die er van Pyongyang uitgaat volgens Washington.

Waarom dan niet teruggekeerd naar de onderhandelingstafel? „Dat is onmogelijk zolang Amerika bestuurd wordt door de gangster Bush”, aldus een officiële verklaring in de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang een dag voor de rakettest. Het is op z’n zachtst gezegd een ongelukkige introductie voor het begin in New York maandag van de vijfjaarlijkse bespreking van het zogeheten non-proliferatieverdrag, oftewel het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens.

Dit verdrag dateert uit 1968 en het trad twee jaar later in werking nadat voldoende landen het hadden goedgekeurd. De landen zonder kernwapens die het verdrag hebben ondertekend beloven af te zien van het verwerven van kernwapens. De vijf kernmogendheden -Amerika, China, Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland- die het verdrag ondertekenden, beloven -op termijn- hun kernwapens af te schaffen. President Richard Nixon prees het totstandkomen van het verdrag indertijd als „een grote stap op weg naar duurzame vrede.”

De actuele situatie ziet er 35 jaar later anders uit. „Er bestaat een levendige internationale handel in nucleaire technologie en knowhow en de VS slagen er niet in daaraan een eind te maken”, aldus het kritische rapport over het functioneren van de Amerikaanse inlichtingendiensten dat onlangs door oud-rechter Laurence Silberman en voormalig senator Charles Robb aan president Bush werd gepresenteerd. Verder hebben in de afgelopen jaren verschillende andere landen eigen kernwapens ontwikkeld.

Landen waarvan het zeker is dat zij over kernwapens beschikken zijn Israël, India en Pakistan. Geen van deze drie landen heeft het non-proliferatieverdrag ondertekend. Of Noord-Korea al over kernwapens beschikt is nog niet helemaal zeker, maar de Amerikanen zijn ervan overtuigd dat dit het geval is. Pyongyang verklaarde twee jaar geleden zich niet meer gebonden te achten aan het non-proliferatieverdrag. Dan is er Iran dat streeft naar het bezit van kernwapens. Tenminste, volgens de Amerikanen en de Europeanen. De laatste voeren onderhandelingen met Teheran in de hoop het regime ervan te weerhouden kernwapens te ontwikkelen. In ruil daarvoor belooft Europa meer economische samenwerking. De Iraanse reactie op dit aanbod is op z’n minst tweeslachtig.

„Volgens Teheran is men niet uit op kernwapens, maar heeft men een kernprogramma ontwikkeld voor civiele doeleinden. Dat mag volgens artikel IV van het non-proliferatieverdrag, maar het probleem is dat het verrijking van uranium, dat wordt toegestaan, ook gebruikt kan worden voor militaire doeleinden. Daarom wil zowel VN-secretaris-generaal Kofi Annan als president Bush dat het non-proliferatieverdrag wordt uitgebreid”, aldus politiek analist Doug Bandow van het Cato Research Instituut in Washington.

Amerika en zijn bondgenoten beschouwen de dreiging die er van Noord-Korea en Iran uitgaat als het belangrijkste probleem dat non-proliferatie momenteel in de weg staat. Verschillende niet-kernlanden denken daar anders over. „De vijf erkende kernmogendheden hebben herhaaldelijk beloofd dat zij ernaar zullen streven hun kernarsenalen te reduceren, maar dat gebeurt niet. Het is daarom niet verwonderlijk dat kleinere landen streven naar het bezit van kernwapens, al was het maar als politiek tegenwicht tegen de dominantie van de erkende en de semi-erkende kernmogendheden”, aldus George Perkovich, plaatsvervangend directeur van de Carnegie Stichting voor Internationale Vrede in Washington.

VN-secretaris-generaal Annan riep alle partijen gisteren bij de opening van conferentie over het non-proliferatieverdrag op tot „matiging.” „In onze internationale wereld is een bedreiging tegenover één land een bedreiging tegenover ons allen en wij delen de verantwoordelijkheid voor ons aller veiligheid”, aldus Annan. Hij riep Noord-Korea en Iran ertoe op aan af te zien van het bezit van kernwapens en drong er bij Washington en Moskou op aan meer werk te maken van het verkleinen van hun kernwapenarsenaal.

De eerste oproep kreeg steun van de Amerikanen. De laatste oproep werd minder positief ontvangen. Washington ziet in die oproep namelijk nauwelijks verholen kritiek van de VN-secretaris-generaal op de Amerikaanse plannen nieuwe kernwapens te ontwikkelen waarmee men ondergrondse doelen zoals commandocentrales of wapenopslagplaatsen kan uitschakelen. Druist het ontwerpen van nieuwe kernwapens niet regelrecht in tegen de bedoelingen van het non-proliferatieverdrag? Doug Bandow pleit hier voor voorzichtigheid. „De situatie is in de laatste 35 jaar dramatisch veranderd. Nieuwe situaties vereisen nieuwe wapens, die wat hun nucleaire lading betreft overigens lichter zijn dan veel traditionele kernwapens”, aldus Bandow.

Volgens degenen die pleiten voor de ontwikkeling van ”bunker busters” oftewel kernwapens waarmee men ondergrondse doelen kan uitschakelen, zijn deze wapens minder gevaarlijk voor de bevolking dan de huidige. Volgens een recente studie van de Research Council of the National Academy of Sciences vormt dit soort wapens echter wel degelijk een groot gevaar voor bevolkingen. „Bunker busters moeten hun weg banen naar ondergrondse doelen; daarvoor moeten zij relatief kort na penetratie in de aarde tot ontploffing gebracht worden. Afhankelijk van de bevolkingsdichtheid kan dat grote gevaren opleveren voor de bevolking, waarbij het aantal slachtoffers van 10.000 tot in de miljoenen kan lopen”, aldus de studie.

Ontwikkelen andere kernmogendheden ook nieuwe kernwapens? „Sommige deskundigen vermoeden dat de Russen ook aan nieuwe wapens werken, maar dat is niet zeker. Dat maakt de situatie er natuurlijk niet eenvoudiger op en biedt weinig hoop op een radicale doorbraak tijdens de conferentie die nu in New York begonnen is”, meent George Perkovich.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer