Leger Colombia strijdt met rebellen
Bij felle strijd tussen linkse rebellen en rechtse paramilitaire groepen om een cocateeltgebied in het geïsoleerde noordwesten van Colombia zijn zaterdag 108 burgers om het leven gekomen, zo hebben de autoriteiten gemeld. Onder de slachtoffers van de strijd in de deelstaat Choco waren veertig kinderen.
Minister van Binnenlandse Zaken Armando Estrada bevestigde berichten van priesters dat er 108 mensen zijn omgekomen. „Het lijkt dat de gewelddadigheid van de rebellen geen grenzen kent.”
Een vertegenwoordiger van de Verenigde Naties zei dat de regering door VN-personeel was gewaarschuwd dat een tragedie aanstaande was, maar dat de autoriteiten niets hadden ondernomen.
Juan Gonzalo López, minister van Gezondheid van de naburige deelstaat Antioquía, verklaarde dat de meeste van de 108 slachtoffers stierven toen een zelfgemaakte mortiergranaat insloeg in een kerk in Bojaya, 380 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Bogotá. De slachtoffers maakten deel uit van een groep mensen die in de kerk toevlucht hadden gezocht voor het geweld.
Volgens het leger zijn de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) voor de aanslag verantwoordelijk. Het is niet duidelijk of de kerk doel van de aanval was. De FARC gebruikt gasflessen gevuld met explosieven als mortiergranaten en die zijn niet altijd even accuraat.
Zaterdagavond slaagden de autoriteiten er in achttien gewonden uit het dorp, dat aan de deelstaat Antioquía grenst, te evacueren. Door de felle strijd tussen de FARC en de rechtse Verenigde Zelfverdedigingsstrijdkrachten (AUC) zitten nog zo’n tachtig mensen vast in de regio, waar inmiddels ook voedselgebrek is ontstaan.
Estrada zei dat een legereenheid maandag in het dorp Bojaya zou aankomen. De strijd in Choco begon afgelopen woensdag, toen de groepen slaags raakten over de toegang tot een lucratief gebied voor de productie van cocabladeren, zei generaal Leonel Gómez. De nationale ombudsman voor mensenrechten, Eduardo Cifuentes, verweet de overheid de strijd mogelijk te hebben gemaakt door geen leger of politie in de regio te stationeren.