De 41-jarige Syriër Imad Eddin Barakat Yarkas werd ondervraagd tijdens de tweede dag van het monsterproces dat afgelopen vrijdag in Madrid begon tegen 24 vermeende leden van al-Qaida die betrokken zouden zijn bij de aanslagen in de VS op 11 september 2001.

Yarkas gaf toe dat hij verscheidene radicale moslims in Europa goed kende, maar zei dat de bijeenkomsten die zij hielden onschuldig waren. „U begrijpt onze cultuur niet", aldus Yarkas tegen de rechter. „U zegt dat wij bijeenkomsten hielden, terwijl wij gewoon bijelkaar kwamen om thee te drinken, zoals de gewoonte is onder moslims".

De beschuldigde, die ook wel Abu Dahdah wordt genoemd, werd eind 2001 gearresteerd. De politie had zijn telefoonnummer aangetroffen in de woning in Duitsland van een van de daders van de aanslagen in Amerika. De openbaar aanklager zegt dat Yarkas een Spaanse terroristische cel leidde die logistieke hulp verleende aan de aanslagplegers van 11 september. Het zou daarbij gaan om het verschaffen van geld en onderdak bieden aan de leider van de zelfmoordpiloten, Mohammed Atta. Yarkas zei maandag dat die beschuldiging „een verzinsel” is.

Yarkas, die al twintig jaar in Spanje woont, gaf toe dat hij de Marokkaan Jamal Zougam kent. Zougam wordt verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen in Madrid op 11 maart 2004. Hij werd na de terreurdaad gearresteerd. Yarkas zei tegen de rechter regelmatig courgettes en komkommers aan Zougam te hebben verkocht, die enkele jaren geleden een groentewinkel uitbaatte in de Spaanse hoofdstad.

In het Spaanse terrorismeproces zijn er drie hoofdverdachten, onder wie Yarkas. Tegen het trio zijn gevangenisstraffen van ruim 60.000 jaar elk geëist, namelijk 25 jaar voor ieder slachtoffer van de aanslagen in Amerika. Daarnaast zijn lagere straffen geëist tegen 22 medeverdachten. Het proces wordt gehouden in een speciaal gebouwd complex van het Spaanse Nationaal Gerechtshof in Madrid.