„Milosevic liet voorganger doden”
Slobodan Milosevic heeft zijn voorganger als president van Servië, Ivan Stambolic, laten vermoorden. Dit staat in een verklaring van Rade Markovic, een voormalige chef van de Servische geheime dienst.
Het hooggerechtshof van Servië heeft deze verklaring uiteindelijk als bewijs toegelaten, meldde de Belgradose krant Danas gisteren. Om Markovic’ verklaring heeft een lange juridische strijd gewoed. Markovic had die eerdere verklaring later weer ingetrokken. Het gaat om zeldzaam concreet bewijs tegen Milosevic.
Zowel in Belgrado als in Den Haag, waar Milosevic terechtstaat voor het Joegoslavië-tribunaal, hebben de aanklagers te kampen met gebrek aan concreet bewijs. Milosevic heeft weinig sporen van zijn veronderstelde misdaden achtergelaten.
Ook zouden veel voormalige medewerkers tal van documenten hebben vernietigd na de val van Milosevic als president van Joegoslavië in oktober 2000. Danas noemt de verklaring van Markovic dan ook „het meest concrete bewijs tot nu toe.”
Stambolic, die Milosevic aan de macht had geholpen, werd in augustus 2000 ontvoerd en vermoord. Volgens Markovic lag de uitvoering van de moord in handen van Milorad Ulemek, een commandant van een speciale politie-eenheid. Ulemek is eveneens de hoofdverdachte in het proces om de moord op de Servische premier Djindjic. De westers georiënteerde Djindjic, een van de leiders van de Servische oppositie die Milosevic in oktober 2000 ten val bracht, werd in maart 2003 in Belgrado doodgeschoten.
Milosevic werd in april 2001 in Servië opgepakt, waar tal van onderzoeken naar hem liepen. Djindjic liet hem in juni 2001 naar Den Haag overbrengen, waar hij sindsdien in een Scheveningse VN-cel zit. Zijn proces wegens oorlogsmisdaden voor het Joegoslavië-tribunaal begon in februari 2002 en verloopt moeizaam. Momenteel ligt de rechtszaak voor de twintigste keer plat omdat de verdachte weer ziek is.