Komst VN-missie naar Jenin van de baan
De komst naar Jenin van een VN-onderzoeksteam naar de gebeurtenissen daar lijkt voorlopig van de baan.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan van de VN blies de missie woensdag definitief af en vertelde de Veiligheidsraad van de VN dat hij van plan is het twintig personen tellende team onder leiding van de Finse oud-premier Martti Ahtisaari te ontmantelen.
De commissie had informatie moeten verzamelen over de gebeurtenissen in het vluchtelingenkamp Jenin, waar van 3 tot 11 april zware gevechten plaatsvonden tussen Israëlische reservisten en Palestijnse terroristen die zich onder de burgerbevolking verscholen. Palestijnen zeiden aanvankelijk dat er honderden burgers werden gedood, maar volgens Israël zijn er 51 lichamen gevonden.
Het leger begon het offensief in Jenin in het kader van de poging Palestijnse terreurnetwerken uit te schakelen. Uit het vluchtelingenkamp van Jenin zou ongeveer 30 procent van de Palestijnen die zichzelf opbliezen afkomstig zijn, aldus majoor David Zangen, medisch hoofdofficier in het Jenin-gebied.
De vice-secretaris-generaal van politieke zaken van de VN, Kieran Prendergast, zei donderdag dat de komst van een onderzoeksteam aanvankelijk „een Israëlisch idee” was. Annan ging pas met het idee aan de slag nadat hij van Israël de garantie van samenwerking had ontvangen. Maar premier Ariel Sharon beschuldigt Annan ervan de commissie meer bevoegdheden te hebben gegeven dan was afgesproken. Pas toen zou Israël met de extra voorwaarden zijn gekomen om de commissie toe te laten.
De belangrijkste voorwaarde die Israël stelde is dat het kan bepalen wie verschijnt voor het VN-team. Een Israëlische functionaris zei dat Israël wil dat het team zijn werk baseert op resolutie 46/59 van de Algemene Vergadering van de VN. Deze resolutie, die dateert uit december 1991, gaat over het vinden van feiten op het gebied van de handhaving van internationale vrede en veiligheid. Het rapport van het team moet volgens de resolutie beperkt zijn tot „de presentatie van bevindingen van feitelijke aard.” Volgens Israël mogen er dus geen conclusies aan verbonden worden die leiden tot vervolging van militairen.
Maar de chef-staf van het leger, Shaul Mofaz, vertelde het kabinet de commissie onder geen enkel beding toe te laten. Leiders in het leger vrezen dat soldaten berecht kunnen worden voor oorlogsmisdaden. „Zij zijn niet van plan de waarheid te ontdekken, maar op ons het Kaïnsteken te plaatsen”, zo citeerde de krant Yediot Ahronot generaal Mofaz.
De verwachting in Jeruzalem is dat de Verenigde Staten het veto uit zullen spreken over een resolutie van de Veiligheidsraad waarin Israël wordt opgeroepen onmiddellijk met de VN-commissie samen te werken onder dreiging van sancties of militaire actie. De Palestijnen hopen al lang op grotere betrokkenheid van de VN bij hun conflict met Israël. Daardoor zal volgens hen de druk op Israël toenemen.
Jeruzalems wantrouwen tegenover de VN vloeit voort uit de lange geschiedenis van een anti-Israël-houding in deze organisatie. Peres op de Israëlische radio: „We hebben in de VN drie groepen die per definitie vooringenomen zijn tegen Israël. Dat zijn de meeste van de 22 Arabische landen, de meeste van de 55 moslimlanden en vele van de niet-gebonden landen. Israël heeft per definitie een hele kleine kans om te winnen als de VN een oordeel moet vellen, ook al heeft het gelijk.”
De betrekkingen raakten in november 1975 het dieptepunt, toen de Algemene Vergadering resolutie 3379 aan nam. Daarin stelde de VN het zionisme gelijk aan racisme. Pas in december 1991 trok de Algemene Vergadering deze omstreden resolutie weer in.