Een op zes scholieren EU haakt voortijdig af
Bijna 16 procent van de jongeren in de Europese Unie tussen 18 en 24 jaar ging van school zonder diploma in 2004.
Dit staat in een tussenrapport dat de Europese Commissie maandag presenteerde. In 2010 moet het percentage voortijdige schoolverlaters volgens de EU zijn teruggebracht tot 10 procent.
Veel EU-lidstaten lijken die doelstelling te halen. EU-landen met de minste uitvallers zijn Slowakije en Polen, met respectievelijk 4,9 en 5,7 procent. In West-Europa scoren Denemarken en Zweden het beste. Het slechtste in de peiling staan Malta en Portugal met 45 en 39 procent aan uitvallers.
Belangrijkste reden voor de goede scores in de voormalige Oostbloklanden noemt een woordvoerder in Brussel het schoolsysteem. Zo is in Slowakije het eerste jaar van een vervolgopleiding verplicht. Leerlingen in het laatste jaar van hun middelbare school stromen automatisch door naar een vervolgopleiding, wat de kans op afhaken danig verkleint.
Bovendien kampen veel van die landen met hoge werkloosheid. „Waarom de school verlaten als je toch geen werk vindt?” aldus de woordvoerder.
Malta en Portugal hebben daarentegen relatief veel kleine familiebedrijven. Na de verplichte schooltijd gaan veel jongeren werken in het bedrijf van hun ouders.
Nederland is in de statistieken niet meegenomen, omdat cijfers van 2004 niet op tijd binnen waren. In 2003 scoorde Nederland echter iets lager dan het Europees gemiddelde -15,9 procent- met een uitvalpercentage van 15 procent. Het liep daarmee achter op België en Duitsland, die een score van 12,8 procent haalden.
In 2010 moet het aantal afhakers in Nederland zijn teruggebracht tot 35.000. Nu zijn dat er ongeveer 60.000.