Vuurtorenwachters Brandaris verdwijnen
Nog twee jaar en dan verdwijnen de vuurtorenwachters van de Brandaris op het Waddeneiland Terschelling. Daarmee komt na ruim 400 jaar een einde aan de bemande vuurtoren.
Het beroep van vuurtorenwachter bestond toch al niet meer, zeggen oud-wachters. Zij vinden het wel jammer dat de Brandaris een deel van zijn charme verliest, maar halen daar verder hun schouders over op. „Het kan niet anders”, aldus een van hen.
Voormalig wachter Gerrit Drijver vindt dat de romantiek van het werk verloren ging toen een deel van de taken naar het Kustwachtcentrum verhuisde. „Vroeger mochten wij zelf de reddingsboot uit laten rukken. Dat was een groot voordeel, want door je ervaring zag je snel of iets fout ging. Na de verhuizing moest je wachten op groen licht van het Kustwachtcentrum. Daardoor had je elke keer vertraging”, aldus Drijver.
Reddingsmaatschappij KNRM vindt het jammer dat de wachters van de toren gaan. „Van bovenaf kan je beter kijken”, aldus Ane Ruijg van de reddingsmaatschappij op Terschelling. „Ze sturen ons vanaf de toren aan. Een surfer zie je niet op de radar.”
Huib Kuijper beklom van 1964 tot 1987 als vuurtorenwachter dagelijks de 206 treden van de 55 meter hoge Brandaris. „We hadden vroeger een verrekijker op een statief, luisterden de radio op de middengolf af, maakten weerrapporten voor het KNMI en deden de lamp aan.”
In de jaren zestig kreeg de Brandaris als eerste van de waddeneilanden het VHF-communicatiesysteem, waardoor de wachters rechtstreeks met schepen konden communiceren.
Het aantal vuurtorenwachters verdubbelde in de loop der jaren van zes naar twaalf. Doordat de recreatie toenam, groeide het aantal boten en kwam er dus ook meer registratiewerk.
Drijver: „Vroeger kon je alleen overdag zien wat er op zee gebeurde. ’s Nachts, in het donker, schoten schepen in nood een vuurpijl af. Dan moest je je hoofd er dus goed bijhouden, want je kon zo’n vuurpijl zomaar missen. Destijds was er helemaal geen communicatie tussen de schepen en de toren.”
Rijkswaterstaat verplaatst de taken vanuit de toren naar een zeeverkeerspost in de zeevaartschool op het eiland. Daar komt hypermoderne radarapparatuur om de Waddenzee en de Noordzee in de gaten te houden.
Oud-vuurtorenwachter Arie de Jong: „Er staat inmiddels zo veel apparatuur op de toren, dat is niet meer verantwoord. En alle etages in de toren hebben houten vloeren, als daar brand uitbreekt kom je er nooit meer uit.”
De jonge vuurtorenwachters vinden het volgens hem niet erg om in de zeevaartschool te gaan zitten. Zij mogen overigens geen commentaar geven, want zij hebben een spreekverbod gekregen.
Directeur Jan Hoogland van Rijkswaterstaat Noord-Nederland, verantwoordelijk voor de nieuwe zeeverkeerspost, vindt het jammer dat de wachters van de torens verdwijnen. „Het is een beroep dat tot de verbeelding spreekt. Het beroep zeeverkeersleider blijft dan wel bestaan, maar vuurtorenwachter is toch romantischer”, aldus Hoogland.
De directeur verwacht dat de nieuwe zeeverkeerspost in 2007 in werking is. De toekomst van de Brandaris is ongewis. Mogelijk neemt de gemeente Terschelling de markante toren over om er een toeristische trekpleister van te maken. Op de eerste verdieping worden al huwelijken gesloten.
Als over twee jaar de Brandaris onbemand raakt, heeft van de vijf Waddeneilanden alleen Schiermonnikoog nog eigen vuurtorenwachters. Zij verdwijnen waarschijnlijk in 2008.