Veerman: Landbouw zal veerkracht bewijzen
De Nederlandse land- en tuinbouw zal zijn veerkracht bewijzen. De sector is volgens minister Veerman van Landbouw vernieuwend en innovatief genoeg om zich ook in een geliberaliseerde markt staande te houden en de „kerngezonde" onderdelen ervan verder uit te bouwen.
De minister toonde donderdagmiddag tijdens het symposium ’De Nederlandse landbouw: acht mythen ontzenuwd’ zijn vertrouwen in de boeren, tuinders en veehouders. Rond de landbouw hangt volgens hem nu onterecht het imago van een „sunset industry", die te duur, te milieuververvuilend en te dieronvriendelijk is.
Veerman wil de mythen rond de sector graag „van weerwoord” voorzien. Het idee dat de landbouw staat of valt met Brussels geld is achterhaald: tweederde van de Nederlandse land- en tuinbouw staat geheel of grotendeels op eigen benen. Ook de gedachte dat boeren alleen maar geld kosten zet de bewindsman recht. Nederland is de tweede exporteur van agrarische en voedingsproducten, wanneer Heineken wordt meegerekend.
De landbouw verkeert nu in een overgangsperiode. Van een sector die sterk gereguleerd wordt door Europese en nationale bepalingen zijn de boeren op weg naar een geliberaliseerde situatie. Op het symposium waren verschillende sprekers uitgenodigd om de toekomst van de Nederlandse land- en tuinbouw af te zetten tegen die ontwikkeling en de prognoses voor de groei van de wereldbevolking, klimaatverandering en voedselproductie.
Hoewel de meningen hierover uiteenliepen, stelde Veerman dat iedereen uiteindelijk zijn gelijk zou krijgen. „Want de toekomst ligt in die veelsoortigheid”. Het ene melkveebedrijf zal met vestiging in het buitenland profiteren van de vrijere markt, terwijl de ander bewust kiest voor kleinschaliger productie van tomaten voor een specifieke groep consumenten.
De bewindsman werkt op dit moment aan een toekomstvisie voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Hij hoopt deze kort voor de zomer aan de Tweede Kamer te sturen.