Ook in de coalitie met PVV, VVD en BBB moet de partij die nog maar anderhalf jaar bestaat meer strijden voor haar standpunten, vindt ze, en de partij moet haar successen beter gaan verkopen. „Die nazorg ontbreekt bij ons nog.” NSC staat in peilingen nog maar op enkele zetels.

„We moeten op de juiste momenten ook durven door te bijten. Ja, ik zal er ook ferm en stevig en fier voor moeten staan”, aldus Van Vroonhoven.

Zij blijft vertrouwen hebben dat de partij er weer bovenop komt. „Er is ook nu nog wel behoefte aan een ander geluid.” NSC-stemmers vinden dat de partij weinig heeft bereikt, bleek uit een peiling van het RTL Nieuwspanel. Zes op de tien ondervraagden vinden dat de partij zich beter kan opheffen na deze kabinetsperiode. „Als de leden dat hadden gewild, hadden ze het vandaag moeten aangrijpen. Dan hadden ze kunnen opstaan”, zei Van Vroonhoven hierover.

De partijtop heeft zich wel te weinig bekommerd om de leden, denkt Van Vroonhoven. „We waren zo druk met politiek bedrijven. Zo druk met deze coalitie en om ons hoofd boven water te houden in deze coalitie, dat we misschien onvoldoende ruimte en aandacht hebben gehad voor onze leden.”

Naast goed bestuur en bestaanszekerheid wil de partij zich ook meer richten op weerbaarheid van de samenleving. Dan gaat het niet alleen om bescherming door de overheid. „De burger moet weerbaar zijn, niet afhankelijk, niet kwetsbaar. Op eigen benen kunnen staan”, aldus Van Vroonhoven.

Voor die weerbaarheid is volgens haar ook belangrijk dat mensen zich verbonden voelen met elkaar. „Identiteit is hierin essentieel.” Mensen moeten weten wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wat hun waarden en tradities zijn. „Van de dodenherdenking op de Dam tot dauwtrappen met Hemelvaart.”

​Omtzigt nam op het congres afscheid met een bijna drie kwartier durende speech. Ook hij zei dat de partij zijn successen „luider van het dak moet schreeuwen”. Omtzigt, die werd benoemd tot het eerste erelid van NSC, zei dat hij actief zal blijven. „De idealen zijn niet weg, de energie is wel even weg.”