Meer structuur in appèlzaken nodig
Er moet een andere opzet komen voor de appèlprocedure. Dat bepleiten de verantwoordelijke deputaten van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). De deputaten art. 31 KO denken dat moeilijke kwesties veel eerder en vaker dan nu tot een oplossing komen, als zij als deputaten er eerder bij worden ingeschakeld, zodat een gang naar de synode als hoogste kerkelijke rechtsorgaan bespaard wordt.
Deputaat ir. W. Haitsma voerde een pleidooi voor een efficiëntere appèlgang tijdens de behandeling van het appèl van leden van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) te Zoetermeer. Dezen hadden zowel bezwaar gemaakt tegen het aangaan van een zusterkerkrelatie met de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk als tegen de manier waarop hun kerkenraad toenadering zoekt met de plaatselijke Nederlands gereformeerde kerk. Beide appèls zijn zaterdag afgewezen.
Aan de discussie en de besluitvorming op de synode van Zuidhorn ligt een enkele jaren lange kerkelijke rechtsgang via de classis en de PS ten grondslag. Reeds in januari 2000 wilde de plaatselijke gereformeerde kerk (vrijgemaakt) een relatie aanknopen met de cgk. De aanvraag hiertoe moest, vergezeld van rapportage over de samensprekingen, naar de classis voor toestemming. Appellanten vroegen die toestemming niet te geven. Ze voerden inhoudelijke en procedurele redenen aan. De classis gaf wel toestemming voor de zusterkerkrelatie.
Vervolgens vroegen appellanten om revisie. Ze wilden aantonen dat de gebruikte rapporten bestaande wezenlijke verschillen verbloemen ten aanzien van „het schriftgezag, de visie op de belijdenis van de ware en de valse kerk, de visie op het kerkverband en de verhouding met de plaatselijke Nederlands gereformeerde kerk.”
Verder zou de kerkenraad zich niet hebben gehouden aan de richtlijnen van de synode van Berkel. De kwestie-Loonstra wordt met name genoemd. De appellanten schrijven dat de plaatselijke cgk de opvattingen van dr. Loonstra niet veroordeeld heeft. Via de PS Holland-Noord kwamen zij bij de generale synode (GS).
De kern van het probleem is dat de appellanten uiteindelijk van mening zijn dat de classis geen toestemming had mogen verlenen voor het aangaan van een zusterkerkrelatie met de cgk ter plaatse. De classis had moeten oproepen tot verdere samensprekingen over gebleken geschillen ten aanzien van het schriftgezag en de plaatselijke verhouding met de Ngk. In de eigen vrijgemaakte kerk zouden de spanningen daardoor gestegen zijn. Bovendien vinden de appellanten dat er nog steeds niet inhoudelijk gesproken is. Maar de synode wees de bezwaarschriften af.
Hetzelfde gebeurde met het bezwaarschrift over het feit dat de Zoetermeerse kerkenraad „toenadering zoekt met de Nederlands gereformeerden, los van de landelijke richtlijnen.” Ook vinden de appellanten dat er geen vormen van integratie van het kerkelijk leven mogelijk zijn, zolang er geen kerkelijke eenheid is. Die eenheid, zo vinden zij, moet afhankelijk zijn van de binding van de Nederlands Gereformeerde Kerken als kerkverband aan de belijdenisgeschriften en de kerkorde. Maar dat bezwaar werd ook verworpen.
Desgevraagd zeiden deputaten na afloop dat het feit dat momenteel binnen de Ngk in Zoetermeer een vrouwelijke diaken functioneert, geen rol speelt. „Op het moment dat de appèls werden ingediend, speelde deze kwestie nog niet.” Ze zeiden zaterdag tegen de synode begrip te hebben voor de bezwaarden omdat de besluitvorming van de synode van Berkel een aantal interpretaties kent. Volgens deputaten heeft men in de serie gesprekken die men voerde met de betrokkenen gevoeld dat het verschil tussen kerkenraad en appellanten klein is. Deputaat ds. P. L. Storm zei dat het veel complicaties geeft als drie kerken ter plaatse op verschillende niveaus met elkaar in contact komen en dan ook nog eens een lange weg gegaan zijn.
Deputaten gingen in op de suggestie of ”mediation”, een soort broederlijke verzoeningspoging, tot de mogelijkheden had behoord. Ze dachten van niet, omdat deputaten appèlregeling pas in een laat stadium betrokken raken bij dergelijke kwesties en dan onder grote tijdsdruk staan. „Nu dient men soms snel een bezwaar in en dan kunnen we weinig meer doen. Er is een structurelere appèlgang nodig.”