Herstel ‘onveilige’ vloer waterschapskantoor kost ruim 10 miljoen
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft besloten alle vloeren van het hoofdkantoor in Doetinchem te renoveren, omdat ze onveilig zouden zijn. Het waterschap wil de kosten, naar schatting tussen de 10 en 13 miljoen euro, verhalen op het bedrijf dat de vloeren heeft aangelegd. Al jarenlang is hier een juridische strijd over, die nu bij de Hoge Raad ligt.
Het ruim vijftien jaar oude kantoor van vier verdiepingen bevat bollenplaatvloeren. Het waterschap liet de constructieve veiligheid daarvan onderzoeken nadat in 2017 dit soort vloeren waren ingestort bij een in aanbouw zijnde parkeergarage bij Eindhoven Airport. De vloer in Doetinchem zou volgens experts door de manier van aanleg ook gebreken vertonen, waarna Rijn en IJssel uit voorzorg besloot om 46 werkplekken op de tweede en derde etage te sluiten. Met de nodige maatregelen en beperkingen kan sindsdien volgens het waterschap wel veilig worden gewerkt in het kantoor.
Rijn en IJssel laat nu alle vloeren herstellen en voert tegelijk uitgesteld groot onderhoud uit. Ook komen, na versterking van de vloeren, zonnepanelen op het gebouw. De totale kosten bedragen ongeveer 17 miljoen euro, waarvan 4 miljoen voor het onderhoud is. Medewerkers van het waterschap kunnen tijdens de verbouwing, die ruim twee jaar duurt, deels op kantoor blijven werken.
Rijn en IJssel heeft de aannemer in 2018 aansprakelijk gesteld, omdat het niet wil dat de belastingbetaler opdraait voor de kosten. Het gerechtshof oordeelde begin dit jaar echter dat van instortingsgevaar geen sprake is en dat het kantoor met enkele beperkingen gewoon te gebruiken is. Het waterschap stapte daarop naar de Hoge Raad.