Nieuwe onrust in Syrië richt zich op druzen
Opnieuw is het geweld opgelaaid in Syrië, dit keer met de etnische minderheid van de druzen als mikpunt. Israël schiet hen te hulp met luchtaanvallen.

Zeker tientallen doden, veel gewonden en vernielingen. Dat is de voorlopige balans van gevechten tussen regeringsgezinde troepen en druzen in Syrië deze week. De twee groepen kwamen dinsdag hard met elkaar in botsing in Jaramana, een voorstad van Damascus, waar veel druzen wonen. Woensdag breidden de gevechten zich uit naar Sahnaya, iets ten zuiden van Damascus. Ook daar wonen veel druzen, die hun eigen gewapende milities hebben gevormd.
Zij werden aangevallen nadat een video rondging waarin een druzenleider ogenschijnlijk de islamitische profeet Mohammed beledigde. Dat klopt niet: de leider zelf heeft het ontkend en ook het Syrische ministerie van Binnenlandse Zaken gaf aan dat de man in kwestie geen blaam treft. Maar het kwaad was toen al geschied.
Middeleeuwen
Om de nieuwste gevechten goed te kunnen plaatsen, is de context belangrijk. Druzen zijn een religieuze minderheid in het Midden-Oosten die ongeveer 1 tot 2 miljoen mensen telt. De meesten van hen wonen in Syrië (tot 1 miljoen mensen), en een paar honderdduizend van hen wonen in Libanon en in Israël. Ze zijn losjes verbonden aan de islam, via een sjiitische afsplitsing in de middeleeuwen. Maar in de praktijk wordt het druzische geloof vaak los van de islam gezien. Sowieso leiden veel druzen een seculier leven.
Israël besloot om luchtaanvallen uit te voeren op de soennitische strijdgroepen die de druzen aanvallen
De druzen zijn een relatief kleine minderheid in Syrië, net zoals bijvoorbeeld de christenen en de alawieten. Die laatsten steunden de vorige president, Bashar al-Assad, en betaalden daar in maart de rekening voor toen soennitische jihadisten moordend door het westen van Syrië trokken en naar schatting duizend alawieten doodden. Sindsdien is de angst onder minderheden sterk toegenomen.
Hoewel de nieuwe regering een inclusief beleid zegt na te streven, is het de vraag in hoeverre Damascus controle heeft over de tientallen jihadistische strijdgroepen die overal in het land rondzwerven. Christenen en druzen vragen zich al maanden af of zij de volgende slachtoffers kunnen zijn.
Onder de druzen is veel verdeeldheid. Sommige druzenleiders werkten met Assad samen, anderen steunden juist de opstand tegen de toenmalige president. Daar komt nog bij dat de druzen in de buurlanden weer andere belangen hebben. Druzen in Israël, die onder meer in het Israëlische leger IDF dienen, hebben de IDF opgeroepen hun geloofsgenoten in Syrië te beschermen. Druzenleiders in Libanon daarentegen willen absoluut niet dat Israël de druzen in Syrië te hulp komt.
Paleis
In die wirwar van tegengestelde belangen heeft Israël besloten om luchtaanvallen uit te voeren op de soennitische strijdgroepen die de druzen in de buurt van Damascus aanvallen. Vrijdag voerde de Israëlische luchtmacht een aanval uit in de buurt van het paleis van de president in de Syrische hoofdstad.

Israël heeft goede redenen voor die aanvallen: allereerst zijn de druzen een belangrijke minderheid in Israël zelf. Daarnaast wil Israël een duidelijk signaal afgeven aan Damascus: de nieuwe regering kan niet zomaar doen wat ze wil. „We zullen geen inzet van troepen ten zuiden van Damascus en geen enkel gevaar voor de druzengemeenschap toestaan”, lieten de Israëlische premier Netanyahu en minister van Defensie Katz donderdag weten.
Waarschijnlijk hebben die luchtaanvallen eraan bijgedragen dat het geweld nu aan het luwen is. In elk geval is voor dit moment voorkomen dat regeringsgezinde strijdgroepen vanuit Damascus verder naar het zuiden trekken, naar de regio Suwayda. Die stad is de belangrijkste plaats voor de druzengemeenschap in Syrië. Mocht het daar tot grootschalige gevechten komen, dan kan het aantal slachtoffers in korte tijd pijlsnel stijgen.
Hoe dan ook is het geweld tegen druzen een nieuwe smet op het blazoen van de Syrische president Ahmed al-Sharaa. Het lijkt er steeds minder op dat hij in staat is om zijn strijdgroepen onder controle te houden.