Kritisch rapport over geheime diensten VS
De Amerikaanse inlichtingendiensten hebben de afgelopen jaren te weinig energie gestoken in het infiltreren in vijandelijke regimes, waardoor men over onvoldoende ’menselijke’ informatie beschikt. Dat gold voor Irak en dat geldt momenteel ook wat het nucleaire beleid van Iran en Noord-Korea betreft.
Deze conclusie trekt een commissie die op verzoek van president Bush het functioneren van de vijftien verschillende Amerikaanse inlichtingendiensten onderzocht. De commissie stond onder leiding van oud-rechter Laurence Silberman en oud-gouverneur van Virginia Charles Robb. De commissie werkte onder grote geheimhouding en komt later deze week met haar eindrapport plus aanbevelingen.
Versies van het vertrouwelijke eindrapport en van de beknopte openbare versie daarvan circuleerden de afgelopen dagen in het parlement in Washington. Uit dit materiaal blijkt dat er ondanks alle aansporingen en beloften nog weinig terechtkomt van samenwerking tussen de verschillende inlichtingendiensten. Dit was een van de ernstigste manco’s die ook andere commissies registreerden en waardoor onder andere de septemberaanslagen van 2001 mogelijk werden. Verder bekritiseert de commissie de analyses van de CIA en andere diensten die veel te afhankelijk zijn van technische middelen zoals satellietwaarnemingen en afluisterdiensten.
„De CIA en de militaire inlichtingendienst DIA hebben te weinig inspanningen verricht om agenten te plaatsen binnen vijandelijke regimes of terreurgroepen zoals al-Qaida. Daardoor kent men allerlei feiten, maar weet men die niet om te zetten in een dieper analytisch inzicht over de bedoelingen van een vijandelijk regime. Dat gold voor Irak, waar geen massavernietigingswapens werden gevonden, en dat geldt momenteel nog steeds voor landen zoals Iran en Noord-Korea”, aldus de commissie.
Sommige parlementsleden wijzen erop dat het rapport een nuttige waarschuwing is om een herhaling van het fiasco Irak te voorkomen. „Wij namen aan dat de regering betrouwbare informatie over Irak had toen dat regime een „bedreiging” voor de VS werd genoemd. Nu diezelfde terminologie wordt gebruikt ten aanzien van Noord-Korea en Iran, moeten wij er wel voor zorgen dat de informatie die wij nu gepresenteerd krijgen werkelijk klopt en niet opnieuw is gebaseerd op vage vermoedens en ongecontroleerde feiten”, aldus Democratisch senator John Rockefeller van de commissie inlichtingen van de Senaat in Washington.