Japanners herbouwen historisch Nederlands pakhuis
In 1639 bouwde de VOC op het Japanse eilandje Hirado een groot Nederlands pakhuis. Dit eerste westerse gebouw in het keizerrijk torende zo hoog uit boven de eenvoudige huizen van de eilandbewoners dat de Japanse leiders drie maanden na voltooiing sommeerden het af te breken. Nu, meer dan 360 jaar later, wil Japan het pakhuis weer opbouwen.
„Het was de beste periode van ons eiland”, zegt journalist Akihiro Oseki. „Gedurende het verblijf van de Nederlanders hier werd het eiland enorm welvarend. Nadat de Japanse overheid de Nederlanders dwong te verhuizen naar Deshima in Nagasaki was het afgelopen met de voorspoed in Hirado.” Het eiland hoopt nu die vroegere glorie enigszins terug te winnen door het toerisme op te bouwen rond de Oudnederlandse handelsvestiging.
In Hirado kom je Nederland overal tegen. Er staan verschillende beelden van Nederlanders en Portugezen die hier in het begin van de zeventiende eeuw de eerste contacten met Japan legden. Alle openbare toiletten zijn naar Nederlands ontwerp opgetrokken. Ze zijn notabene van baksteen, een zeldzaam bouwmateriaal in dit land. Op de opslagkade is zelfs een klein houten restaurant gebouwd in Zaanse stijl en kleuren.
Op de plaats waar tussen 1609 en 1641 de Nederlanders een snelgroeiende VOC-vestiging opbouwden is tegenwoordig echter weinig te zien van de Nederlandse invloed. Een lege plek met een eenvoudig monument: een door de Nederlanders gebouwde muur, een kleine kade en een waterput, en dan houdt het op. Het spreekt niet tot de verbeelding en trekt zeker geen toeristen naar dit weliswaar fantastisch mooie, maar zeer afgelegen eiland in het diepe zuiden van Japan.
Dat moet allemaal veranderen. „Op 26 mei 1998 schudde ik de hand van de toenmalige Nederlandse consul-generaal, Henri Everaars”, herinnert Oseki zich. „We besloten toen dat het pakhuis weer opgebouwd moest worden. Het was een oude droom van de inwoners van Hirado.” Droom is zonder twijfel een goedgekozen woord. Er was heel weinig bekend over hoe het pakhuis eruit heeft gezien. Er waren geen tekeningen, geen beschrijvingen.
Toch staat er nu een maquette van het pakhuis en de stad hoopt dat tegen 2007 of 2008 het echte gebouw er staat. Dat het zover is gekomen is onder andere te danken aan de archeoloog en historicus Hirofumi Hagiwara. Onder zijn leiding werd er een diepgaand onderzoek uitgevoerd. Terwijl de gemeente Hirado de vroegere locatie van de VOC-vestiging stukje bij stukje opkocht, voerde Hagiwara archeologisch onderzoek uit. „We ontdekten de exacte locatie van het gebouw, inclusief de hoekstenen. De afmetingen kwamen precies overeen met de afmetingen van gekocht bouwmateriaal uit de boekhouding van de VOC. We vonden zelfs dakpannen, bakstenen en handelswaar.”
De nauwkeurig bewaarde boekhouding beschrijft niet enkel het aantal stenen en ander bouwmateriaal, maar ook hoe groot elke steen was. Boekingen zoals „20.066 stx witte bicksteenen uijt den rouwe gehackt, lanck 2, breet 1 ende dick 1/2 voet (…) 7 condrijn ider” maakten het mogelijk de afmetingen van het gebouw precies na te rekenen.
Sommige dingen blijven echter een raadsel. „We weten niet precies in hoeverre het gebouw Nederlands was en in hoeverre Japans”, zegt Hagiwara. „Er werden bijvoorbeeld Japanse dakpannen gebruikt, dus het dak was waarschijnlijk minder steil dan daken in Nederland. Ook weten we niet wat voor gevel er op het gebouw stond.”
De Haagse architect Laurens Vis, die de maquette maakte en een belangrijke rol speelde in de reconstructie, is er toch van overtuigd dat ze het oorspronkelijke gebouw heel goed hebben kunnen benaderen. „Het was een hele puzzel, maar we zijn er voor ten minste 90 procent uitgekomen. Het was vooral moeilijk om de constructie van de kap te bepalen”, zegt Vis. „Er was zo veel hout gekocht.” Vis vond de oplossing van deze puzzel dankzij een studie naar Japanse bouw. Voor Japanse bouw is veel meer hout nodig.
De lokale situatie speelde ook een rol in het ontrafelen van de puzzel. „De VOC heeft gebruikgemaakt van Japanse timmerlieden en moest dus met hun kennis werken.” Daarnaast was het gegeven dat er zo veel Japanse dakpannen waren ingekocht een aanwijzing dat het dak volgens Japanse constructie moet zijn gebouwd.
Behalve van de VOC-documenten en van de resultaten van het archeologisch onderzoek maakte Vis gebruik van beschikbare informatie over soortgelijke gebouwen. „Ik kon de hele reconstructie maken door vergelijking met VOC-pakhuizen in Nederland en Batavia. We hebben ook afbeeldingen gevonden van een pakhuis in Taiwan uit dezelfde tijd en van vermoedelijk dezelfde bouwmeester.” De architect vond zelfs een oude maquette van een scheepswerf in Middelburg met een vergelijkbare vorm.
Het project is volgens Vis niet alleen belangrijk voor Hirado, maar ook voor Nederland. „Als onderdeel van de geschiedenis is het zeker van belang. Het komt niet vaak voor dat er zo veel bekend is van een verdwenen gebouw. Bovendien was dit het eerste gebouw van Nederland in Japan. Die vestiging in Japan is voor Nederland heel belangrijk geweest.”
Als het gebouw er eenmaal staat wil de gemeente er een museum in onderbrengen. Er is veel te vertellen over de dertig jaar dat de Nederlanders handel dreven op het eiland. Veel mensen vragen zich af waarom de Nederlanders zo’n afgelegen eiland kozen, zegt Oseki. „Zeeroutes waren de snelwegen van de wereld. Hirado lag strategisch perfect tussen China en Japan.”
Een goede verbinding met China was belangrijk. Het land produceerde zijde, een product waarvan Japan niet genoeg kon krijgen. Leonard Camps, een van de eerste Nederlandse VOC-bestuurders in Hirado, schatte de jaarlijkse Japanse import van zijde op 180 ton. Japan betaalde met edelmetalen uit zijn mijnen.
Hoewel er de eerste jaren weinig handel was, veranderde de situatie later. In het laatste jaar van de factorij arriveerden er elf schepen. Later op Deshima kwamen er gemiddeld slechts twee schepen per jaar.
Maar zelfs dat mag als een succes gezien worden, want het scheelde maar weinig of de Nederlanders was net als de Portugezen de toegang tot het land ontzegd. Het christendom was al vele jaren verbannen uit Japan toen de VOC het pakhuis afmaakte en er een gevelsteen met de tekst AD 1639 op aanbracht. Grote fout. De Japanse overheid greep dit christelijke jaartal aan als reden om het gebouw te laten slopen. Dit was duidelijk een voorwendsel, omdat het jaartal er gemakkelijk afgehaald had kunnen worden.
Toenmalig VOC-hoofd François Caron, goed bekend met de Japanse cultuur en getrouwd met een Japanse vrouw, schijnt dit onmiddellijk te hebben doorzien. Hij protesteerde niet en begon de sloop van het gebouw reeds de dag na het bevel. Na de sloop werd de handelsvestiging verhuisd naar het kleine eilandje Deshima, waar de Nederlanders alle bewegingsvrijheid verloren.
Hadden zij het bevel niet opgevolgd, dan waren zij hoogstwaarschijnlijk om het leven gebracht en zou de later zo belangrijke invloed van Nederland op Japan nooit hebben bestaan.
Voordat dit dramatische verhaal echter verteld kan worden in het toekomstige museum moeten er nog wat problemen uit de weg worden geruimd. De centrale overheid heeft bijvoorbeeld nog geen toestemming gegeven voor de bouw. „Dit is historische grond”, legt een woordvoerder van de gemeente uit, „daar mag je niet zomaar wat op bouwen.”
Financieel is het plan ook verre van rond. De gemeente heeft reeds meer dan 600 miljoen yen (4,6 miljoen euro) besteed aan het project, maar de grootste uitgaven komen nog. De bouw van het pakhuis zelf is geraamd op 1 miljard yen (7,6 miljoen euro). „We proberen dit door particuliere giften en de verkoop van eten en souvenirs bij elkaar te krijgen”, legt Oseki uit terwijl hij yakisoba, een soort Japanse spaghetti, staat te bereiden waarvan de opbrengsten voor het fonds zijn. Er is nog maar een fractie van het benodigde geld binnen. Oseki heeft nog heel wat spaghetti te verkopen.