In haar rapport stelt de commissie dat het „verrassend en verontrustend” is dat de regering al twee keer heeft nagelaten te antwoorden op de specifieke vraag of Groot-Brittannië informatie ontvangt en/of gebruikt die in een ander land is verkregen door marteling. Het ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarde nooit te martelen of anderen aan te zetten tot marteling.

De commissie meent dat er overtuigende argumenten zijn om informatie over ophanden zijnde terreuraanvallen die is verkregen door marteling, te gebruiken, maar verzet zich tegen een beleid dat structureel gebruikmaakt van zulke informatie.

Mensenrechtenorganisatie Amnesty International concludeerde dat de indruk ontstaat dat de regering „schrikbarend onverschillig” is wat betreft het gebruiken van „met bloed besmeurde” informatie. Ook Amnesty riep de regering op duidelijkheid te verschaffen over haar positie.