Wapenembargo tegen China nog niet van de baan
Gaat het EU-wapenembargo tegen China nu wel of niet sneuvelen? Gebeurt dat wel, dan staan de Amerikanen klaar met zoete wraak. „Als de EU de pacifist wil uithangen, oké, maar niets is erger dan een pacifist die aan anderen wapens verkoopt.”
Woensdag leek het er even op dat het embargo, dat werd ingesteld na het bloedig neerslaan van de studentenopstand in Peking in 1989, wél wordt opgedoekt. EU-buitenlandcoördinator Solana pleitte toen vóór opheffing omdat het instandhouden ervan „onrechtvaardig” is en geen enkel politiek doel meer dient.
Maar in feite was Solana’s oproep een verbaal buitenbeentje, want de teneur in de meeste EU-landen is een andere: voorlopig géén ophefing van het embargo.
”China-Politik isoliert Schröder und Chirac” kopte de Süddeutsche Zeitung woensdag in grote letters op haar voorpagina. De twee zijn fervent voorstander van opheffing, maar daarin beginnen ze tamelijk alleen te staan. Chirac stelt dat het intrekken van het embargo beschouwd moet worden als een uiting van de wens om de betrekkingen tussen de EU en China aan te halen, en niet als een opstap tot grootschalige wapendeals. Critici zien Chiracs en Schröders standpunt als een ordinaire poging tot het binnenhalen van vette orders uit de Volksrepubliek.
Een van de ontwikkelingen die andere EU-lidstaten doen twijfelen over opheffing, is de antiafscheidingswet die het Chinese Volkscongres op 14 maart aannam. Deze oorlogswet -zoals hij wel wordt genoemd- zegt de in Chinese ogen „opstandige provincie” Taiwan hard de wacht aan door met oorlog te dreigen zodra het zich formeel onafhankelijk verklaart.
Op zich is de wet niets nieuws - China dreigt al jaren met oorlog, en bovendien: wat zegt een wet in een partijdictatuur als China? De spierballentaal van het Volkscongres was in ieder geval hoogst ongelukkig, want op datzelfde moment zaten hoge Europese ambtenaren in Washington om het EU-standpunt rond opheffing van het embargo uit te leggen.
De kwestie Taiwan is voor president Bush al langer reden om zware druk op de Europeanen uit te oefenen om het embargo niet op te heffen, en ook het Amerikaanse Congres heeft al gedreigd met maatregelen (waaronder een specifiek wapenembargo tegen de EU) zodra men met de Chinezen (militaire) zaken gaat doen.
Overigens zaten andere wapenexporteurs in de wereld de afgelopen weken op het puntje van hun stoel: Rusland voorop -dat land is de grootste leverancier aan China- en Israël als goede tweede, maar ook Australië. Ze wilden graag van de EU horen wat die zou gaan exporteren mocht het embargo sneuvelen.
Voor de Russische defensie-industrie is die vraag zelfs van levensbelang: Moskou financiert zijn eigen wapenproduktie met exporten naar China en India. Vorig jaar voerden de Russen voor een bedrag van 5,12 miljard dollar aan wapens uit, en daarvan ging 80 procent naar deze twee landen.
De Chinese mensenrechtenactivist Wang Dan, die vanwege zijn deelname aan de studentenonlusten in 1989 zeven jaar vastzat en in 1998 naar de VS werd verbannen, reageerde deze week fel op Franse en Duitse suggesties dat het bloedbad van 1989 „in een andere tijd was.” Onbegrijpelijk dat ze zoiets kunnen stellen, aldus Wang, „de mensenrechtensituatie is in China nog even belabberd als toen.”
Daarbij wijst hij op het feit dat studenten die aan de opstand deelnamen nog altijd uit China worden geweerd, of nog gevangen zitten. Met andere woorden: het regime staat nog altijd vierkant achter het bloedig neerslaan van de opstand (die overigens niet was georganiseerd om voor democratie te pleiten, maar om de grootschalige corruptie aan de kaak te stellen).
Ook de Amerikanen benadrukken het mensenrechtenargument in hun protest tegen het EU-plan tot opheffing.
Maar ze hebben meer noten op hun zang. De Amerikaanse columnist Thomas Friedman haalde onlangs fel uit naar wat hij noemde de „Europese pacifisten.” „Als Europa de pacifist wil uithangen, oké, maar er is niets erger dan een pacifist die aan anderen wapens verkoopt, en zeker als dat dusdanig gebeurt dat de lasten voor de VS erdoor worden verzwaard.”
Friedman wijst erop dat slechts 5 procent van de Europese troepen is getraind en uitgerust om een moderne grote oorlog buiten Europa te kunnen voeren, terwijl de VS 70 procent van zijn manschappen daarvoor klaar heeft. „De Amerikanen zullen dit jaar meer dan 400 miljard dollar aan defensie besteden. Europa nog niet de helft van dat bedrag. Daarom moeten de VS het niet pikken dat de EU als een papieren tijger zijn eigen defensie verwaarloost, maar wel wil profiteren van de Amerikaanse militaire rol in de wereld, en dan ook nog eens wapens wil leveren aan een opkomende tijger als China.”
Wie kan geloofwaardig tegenwicht bieden aan de Chinese machtsopbouw in Oost-Azië? vroeg de Duitse wetenschapper Lothar Ruhl zich deze maand in de Frankfurter Allgemeine af. En wie biedt de landen daar ook in de toekomst stabiliteit en veiligheid? Alleen de VS zijn daartoe in staat. En landen als Taiwan -waarop vanaf het vasteland 700 raketten zijn gericht- maar ook China’s grote rivaal Japan en Zuid-Korea zijn de Amerikanen daarvoor dankbaar.
Dat de Chinezen voortvarend bezig zijn zich militair te versterken bleek begin vorige maand, toen vanuit Peking werd bekendgemaakt dat de militaire uitgaven voor dit jaar met 13 procent omhoog zullen gaan, met een bedrag van 30 miljard dollar. Het defensiebudget ligt daarmee nog ver onder dat van de VS, die dit jaar 400 miljard dollar uitgeven aan defensie - en dat is 13 keer zo veel als het officiële Chinese budget.
Maar er zit een addertje onder het gras, want de werkelijke uitgaven voor defensie liggen een stuk hoger. Tal van posten zijn in de officiële cijfers niet meegerekend. Gebeurt dat wel, dan staat China ineens op de derde plaats, na de VS en Rusland.
Dat Europa met opheffing van het embargo de Chinezen in de kaart speelt, wordt duidelijk rond het Europese Galileo-project, een satelliet-navigatiesysteem dat zal bestaan uit een systeem van dertig satellieten (en stations op aarde) en dat op zijn vroegst in 2008 operationeel moet zijn. Grote zorgen hebben de VS over het feit dat China bij het project is betrokken. De Chinezen zouden allerlei militaire voordelen uit Galileo kunnen halen, zoals vergroting van de precisie van zijn raketten.
Peking heeft tot nu toe voor 200 miljoen euro bijgedragen aan het project (dat in totaal 3,2 miljard euro gaat kosten). De EU heeft Washington meermalen gerustgesteld met de mededeling dat Peking nadrukkelijk is uitgesloten van zaken die de westerse veiligheid betreffen. China’s doel zou enkel zijn een geavanceerd satellietsysteem voor civiel gebruik te ontwikkelen. Maar helemaal overtuigend is dat allemaal niet. Zo zouden de Chinezen wel degelijk interesse hebben in militaire onderdelen van het project. Een ervan is PRS, Public Regulated Service, een systeem dat is bedoeld om de Europese strijdkrachten en de politie te helpen bij de strijd tegen drugshandel en illegale immigratie.
Maar verandert er wel zo veel als het wapenembargo verdwijnt? Evan Medeiros en Seth Jones, onderzoekers bij de Amerikaanse denktank Rand Corporation, vinden van niet. Het embargo is namelijk te zwak gebleken om de handel in militaire technologie vanuit de EU naar China af te zwakken. Sinds 1989 interpreteren EU-landen ieder voor zich het embargo, en wel zo dat allerlei militair materiaal kan worden uitgevoerd. Vooral ”dual use”-technologie (zowel civiel als militair inzetbaar) zou na 1989 de deur zijn uitgegaan.
Tijdens het embargo zijn de exporten zelfs sterk toegenomen, stellen de twee Rand-figuren: In 2001 was de waarde ervan nog slechts 54 miljoen euro; drie jaar later was dat ruim 400 miljoen.
In plaats van het embargo handhaven, zouden de twee liever zien dat de zogenaamde Code of Conduct wordt aangescherpt. Die dateert uit 1998 en bepaalt voor de EU -aan de hand van acht criteria- wanneer militaire exporten wel en wanneer ze niet mogen plaatsvinden. Zaken als schending van mensenrechten, de kans op het doorverkopen van technologie naar andere landen, en mogelijke omstreden territoriale claims, zijn drie van zulke criteria.
Maar ook de code heeft amper praktisch effect. Naleving ervan is vrijwillig, de doorzichtigheid van de procedure is minimaal en de onderlinge controle zwak. Aanscherping van de code, stelt de Rand Corporation, zou helpen de vrees bij Washington weg te nemen, mocht het wapenembargo tegen China sneuvelen. En dat is ook wat voorstanders van opheffing in Europa bepleiten.
Inmiddels zijn die aanscherpingen al binnen de EU uitonderhandeld. In de zogenaamde Tool Box (gereedschapskist) wachten ze op het moment dat ze van kracht worden, en dat is wanneer het embargo verdwijnt.
Daar lijkt het voorlopig nog niet van te komen. Wat er als alternatief aan zit te komen, is dat een voorstel om het besluit over het embargo niet in juni - zoals gepland- maar pas volgend jaar te nemen.
De reden is even triviaal als aandoenlijk: Groot-Brittannië neemt in juni het EU-voorzitterschap voor een halfjaar op zich, en het laatste wat premier Blair als goede vriend van Bush wil is dat onder zijn leiding wordt besloten tot opheffing.