Hij hield de aanwezige werkgevers voor de roep om meer overheidsgeld voor kinderopvang op dit moment te gemakkelijk te vinden. „Meer overheidsgeld is nu niet aan de orde".

De Geus wees de ondernemers erop dat werkgevers– en werknemersorganisaties zelf bij het kabinet vorig jaar hebben aangedrongen hen de kinderopvang in CAO’s te laten regelen. Het kabinet heeft mede daarom niet gekozen voor een verplichte werkgeversbijdrage. Hij zei van de werkgevers te verwachten dat zij met de vakbeweging afspraken maken over hun werkgeversbijdrage.

Sinds 1 januari dragen overheid, werkgevers en ouders ieder eenderde van de kosten voor de kinderopvang. Voor de werkgevers komt dat in de praktijk neer op eenzesde, omdat van de baas van beide ouders een bijdrage wordt verwacht. Wanneer een van de werkgevers weigert bij te dragen, wordt dit door de overheid gecompenseerd voor huishoudens met een inkomen van maximaal 45.000 euro bruto.

D66 pleitte al eerder voor ingrijpen, omdat de huidige regeling onvoldoende uit de verf zou komen aan de CAO–tafel. „Het gaat om een urgent probleem, vooral voor de middeninkomens. Kinderopvang is met name essentieel voor vrouwen bij hun beslissing te gaan werken. We zien nu dat ze afhaken, omdat het voor hen niet lonend is", aldus D66–Kamerlid Bakker. Hij wil daarom dat bij het volgende begrotingsoverleg, over de zogeheten Voorjaarsnota, extra geld wordt uitgetrokken.

De Geus vindt echter dat D66 de evaluatie van de dit jaar ingevoerde Kinderopvangwet moet afwachten. Deze vindt volgend jaar plaats. „Als dan blijkt dat de werkgeversbijdrage onvoldoende is, kan de politieke discussie worden gevoerd over een verplichte bijdrage", stelde de bewindsman.