HRW luidt noodklok over ontvoeringen Tsjetsjenië
Ontvoeringen van burgers zijn zo wijdverbreid in Tsjetsjenië dat gesproken kan worden van misdaden tegen de mensheid. Dat zegt de in New York gevestigde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in een rapport.
De verschijning van het rapport viel samen met een informele bijeenkomst maandag bij de Raad van Europa in Straatsburg over de toekomst van de Russische deelrepubliek.
Rachel Denber, HRW-directeur voor Europa en Centraal-Azië, zei dat sinds 1999 „duizenden” mensen in Tsjetsjenië zijn verdwenen, „met volledig medeweten van de Russische autoriteiten.” In het rapport documenteert HRW enkele tientallen gevallen, het merendeel van de afgelopen maanden. „Getuigen melden ons nu dat de atmosfeer van willekeur en intimidatie „erger dan in een oorlog” is”, aldus Denber.
Zij noemde het verbijsterend dat de Europese Unie ervan af heeft gezien om een motie over Tsjetsjenië in te dienen bij de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, die nu in Genève bijeen is. „Het is onvoorstelbaar dat men de andere kant op kijkt wanneer er misdrijven tegen de mensheid worden gepleegd”, zei zij.
De door het Kremlin gesteunde president van Tsjetsjenië, Aloe Alchanov, gaf maandag in Straatsburg toe dat de mensenrechten in de republiek nog veelvuldig worden geschonden en dat de maatschappelijke en politieke sfeer „niet zo goed is als zou moeten.” Maar de regering doet er alles aan om de situatie te verbeteren en de berichten over wijdverbreide ontvoeringen zijn overdreven, zei hij. „Als wij zeggen dat er dit jaar 213 mensen zijn ontvoerd in Tsjetsjenië, dan zijn het er geen 400, zoals sommige deelnemers hier hebben beweerd”, zei hij.
Alchanov sloot uit dat er zal worden onderhandeld met de separatisten - terroristen in zijn terminologie. Hij zei dat zijn regering alleen samenwerkt met degenen die Ruslands territoriale integriteit erkennen.
Voor de bijeenkomst in Straatsburg waren tientallen Tsjetsjenië-deskundigen en functionarissen uitgenodigd. Sommigen vonden dat er ook vertegenwoordigers van de Tsjetsjeense oppositie en rebellen bij hadden moeten zijn, maar organisator Andreas Gross, een Zwitserse parlementariër, zei dat het overleg voorwaarden moet scheppen waaronder de Tsjetsjeense partijen weer met elkaar om de tafel kunnen gaan zitten. De Russische ombudsman voor de mensenrechten, Vladimir Loekin, omschreef het overleg als een „eerlijke meningsuitwisseling”, ondanks de afwezigheid van de oppositie.
Alchanov zei de bijeenkomst vooral te zien als een kans om de Raad van Europa te informeren over wat Rusland in Tsjetsjenië doet. „We moeten er zo veel mogelijk mensen bij betrekken”, zei hij. „Europese parlementariërs, internationale deskundigen, ze kunnen ons allemaal helpen een vreedzame oplossing te vinden.”
Op de vraag of zijn regering bereid zou zijn geweest met Aslan Maschadov te onderhandelen als deze rebellenleider eerder deze maand niet door Russische troepen was gedood, zei Alchanov dat Maschadov niet verschilde van „andere terroristen.”