„De Jong hield vast aan zijn eigen gelijk”
Historicus Loe de Jong was „een geleerde” die soms ten onrechte aan zijn eenmaal ingenomen standpunt bleef vasthouden. Dat beeld heeft B. van der Ros (90), oud-chef-redacteur bij het Reformatorisch Dagblad, van Nederlands bekendste geschiedschrijver.
Voor recensies in het RD las Van der Ros destijds alle delen van De Jongs standaardwerk ”Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog”. „Hij heeft op een uitstekende manier bijvoorbeeld over de jodenvervolging en het verzet in de Tweede Wereldoorlog beschreven”, blikt Van der Ros terug. „Zijn werk is heel waardevol. Hij heeft veel zaken tot in de finesses beschreven.” In zijn boeken liet De Jong wel altijd duidelijk „zijn eigen mening” doorschemeren.
In de geruchtmakende affaire-Aantjes heeft Loe de Jong de plank misgeslagen, stelt de oud-chef-redacteur. „De Jong meldde op een persconferentie dat toenmalig ARP-fractieleider Willem Aantjes bij zeg maar de zware SS had gezeten. Dat klopte niet. Natuurlijk was Aantjes fout, maar niet zoals De Jong wilde doen geloven.”
De persconferenties van zowel De Jong als Aantjes waren legendarisch, herinnert Van der Ros zich. „Die bijeenkomsten waren indrukwekkend. Zelden heb ik zo druk bezochte persconferenties meegemaakt. Ik herinner me nog dat naast Aantjes Maarten Schakel zat. Deze was oud-verzetsman, ARP-burgemeester en Tweede-Kamerlid. Op die manier werd de verbondenheid van het verzet met de antirevolutionairen beklemtoond. Zelf had ik goede contacten met Aantjes. De foute weergave van de feiten door De Jong heeft hem aangegrepen.”
Het doorspitten van de boeken van Loe de Jong bepaalde Van der Ros bij zijn eigen oorlogsverleden. „De geschiedschrijving trekt je weer nauw bij je eigen belevenissen. Zelf was ik ondergedoken. Ik wilde niet spitten voor de Duitsers in Walcheren. Een goede ambtenaar uit Goes heeft me tijdig gewaarschuwd voor de Duiters. Hij wist te voorkomen dat ik zou worden opgepakt.
Toen ik samen met nog iemand anders zat ondergedoken in Voorburg, ben ik bijna in handen van de Duiters gevallen. Op een avond in 1944 zaten we naar de Engelse radio te luisteren. Die hadden we in een poppenwagen naar huis gesmokkeld. Die avond was ons raam niet goed verduisterd. Een Duitser tikte op het raam. Mijn zus deed open. Ze zei dat er iemand met een besmettelijke ziekte in een kamer lag. Wij moesten ons inhouden om niet in lachen uit te barsten, maar het was wel op het randje.”
Aan de naam Loe de Jong kleeft voor Van der Ros ook nog een persoonlijke herinnering. „In 1979 stond ik op het punt om naar het afscheid van Loe de Jong als hoogleraar te gaan. Ik had mijn jas al in de hand. Toen belde toenmalig hoofdredacteur Bokma. Ik mocht niet gaan. Want ik zou zelf worden geridderd. Binnen een paar minuten stond Bokma op de stoep.”