Falend toezicht op zendingswerker mondt uit in inktzwart crisisjaar
Horen dat een van je werknemers in de cel zit op verdenking van seksueel misbruik. Dat moet een boze droom lijken, maar het overkwam Stichting Timotheos na de arrestatie van haar financieel directeur Wim Akster in Malawi, in 2020. Toch is het vermeende dubbelleven van de veldwerker niet los te zien van hoe de bij Akster betrokken stichtingen hun werk deden. Met nadruk op roeping en rechtzinnigheid, maar vrijwel blind voor risico’s.
„Zeg Wim”, zegt ds. R.P. van Rooijen tegen ontwikkelingswerker in spe Wim Akster (1971), als deze in 2009 zijn jas aandoet na een afscheidsetentje in de Houtense pastorie: „Zul je je aan het bestuur onderwerpen als je in Malawi bent?”
Het is zijn vrouw die, tijdens een gesprek met het Reformatorisch Dagblad, het voorval bij haar man in herinnering brengt. M.W. van Rooijen weet nog hoe haar man Akster waarschuwde, al voor de tweede keer die avond, op de mat bij de voordeur. Ze stonden tegenover elkaar, de hersteld hervormde predikant, bestuurslid van Stichting Stéphanos en Akster, op de drempel van een leven als veldwerker in Afrika. Stéphanos runde op dat moment een weeshuis in de buurt van de Malawische stad Blantyre.
Ergens knaagde de twijfel bij ds. Van Rooijen en zijn vrouw. Anders had de predikant Akster niet aan zijn jasje getrokken. Al tekenen ze er meteen bij aan dat niemand destijds kon voorzien hoe Aksters loopbaan zou gaan eindigen, namelijk met een aanhouding op verdenking van seksueel misbruik. Negen mannen klagen hem aan. Evenmin kon iemand bevroeden dat Akster in 2021 zou proberen om van een misbruikzaak een homorechtenzaak te maken, in de hoop zo vrijgesproken te worden.
Akster kreeg in juli 2024 nul op het rekest. De rechter kon zijn betoog dat de grondrechten van homo’s in het geding waren niet volgen, en stelde dat de rechtszaak toch bij de strafrechter thuishoort. De verwachting is dat de Malawische rechter dit najaar alsnog met een inhoudelijke beoordeling komt.
Als er één kwestie is die laat zien welke uitdagingen het besturen van een stichting met zich mee kan brengen, dan is het deze. Meer nog dan over Akster is dit een verhaal over toezicht houden en omgaan met ernstig grensoverschrijdend gedrag. Het laat de valkuilen van kleine refostichtingen zien. Niet alleen van Timotheos, de stichting die begon als vriendenclub van Akster, maar ook van Stéphanos, de stichting die Akster als eerste uitzond. En daarmee van alle kleine christelijke stichtingen waar een ons-kent-onscultuur heerst, waar kennis van toezicht houden mist en waar predikanten met klinkende namen soms meer gewicht in de schaal leggen dan bestuurservaring.
Deze onderzoeksjournalistieke publicatie is gebaseerd op meer dan zeventig interviews, archiefonderzoek, verslaglegging van vergaderingen en correspondentie tussen bestuursleden. De bronnen geven een beeld van wat er gebeurde tussen de allereerste uitzending van Akster en zijn arrestatie in 2020.
Aarzeling
Dat Akster ver weg iets van de grond zou kunnen krijgen, betwistte niemand. De man die in 2001 als voorlichter voor Stéphanos aan de slag gaat, dwingt respect af met zijn werkkracht. Acties die hij organiseert leveren al snel duizenden euro’s per keer op. Akster, dan nog onderwijzer aan een basisschool in Staphorst, hoopt vurig op een uitzending. Malawi trekt aan hem met duizend armen.
Maar de alleenstaande Akster heeft ook een andere kant. Wie hem kent, zegt dat hij graag zijn eigen gang gaat. Dus als Akster in 2008 bij zijn ‘eigen’ stichting solliciteert naar de functie van directeur in Malawi, krijgt hij een afwijzing. In het bestuur van Stéphanos zitten in die tijd naast ds. Van Rooijen onder anderen ds. A.A. Egas (voorzitter), Jaap Coster, Dirk Schouten en Gerrit Mostert. Een assessment sterkt het bestuur in de overtuiging dat Akster niet geschikt is voor een leidinggevende functie. „We waren eigenlijk bang dat Wim die mensen alleen maar tegen zich in het harnas zou jagen”, blikt ds. Van Rooijen terug. „Hij had ongetwijfeld orde op zaken gesteld. Maar als Wim iets zegt, dan doet hij dat op een iets te koloniale manier.”
Roeping
Wat voor de hand ligt, namelijk dat Akster in Nederland voorlichter blijft, gebeurt niet. Ondanks de bedenkingen pakt hij korte tijd later toch zijn koffers voor een enkele reis naar Malawi. Niet als directeur, maar als onderwijskundige. Mét fiat van het bestuur. Er volgt een uitzenddienst. Hij arriveert nog voor de benoemde directeur Arjan Hoeflake op de compound, het werkterrein van Stéphanos.
Wat bij het bestuur zwaar weegt, is de nadruk die Akster legt op zijn roeping. „Wim heeft mij vanaf dag één gezegd dat hij een roeping had om de zending in te gaan”, verklaart de toenmalige secretaris Jaap Coster. „Linksom of rechtsom, ik ga naar Malawi. Daar zijn wij de fout in gegaan. Die zin heb ik altijd in mijn achterhoofd gehad. Linksom of rechtsom… Ik dacht: dan moet ik zorgen dat hij daar op de een of andere manier komt. We hebben toen een extra baan gecreëerd, namelijk het onderwijs daar op poten zetten.” Achteraf vindt Coster dat het bestuur na de afwijzing had moeten zeggen: Nou, Wim, dan niet.
Stéphanos kiest er echter voor Akster uit te zenden. Het echtpaar Van Rooijen herinnert zich dat bij hen verlegenheid heerste over die beslissing. M.W. van Rooijen: „Ik weet nog dat we meermalen tegen elkaar zeiden: Nu zou Wim naar Malawi moeten, maar dat willen we eigenlijk niet.” Tegen haar man: „Jij voorzag daar ook wel moeilijkheden, maar ja, wat moet je anders?”
Wie ook twijfels heeft is ds. A. Verburg, op dat moment rector van het Hendrik Kraemer Instituut in Utrecht, waar zowel Akster als Hoeflake een cursus volgt ter voorbereiding op hun uitzending. Hij voorziet moeilijkheden in de samenwerking. „Het zou erop aankomen zaken goed met elkaar af te stemmen. Dat leek mij niet gemakkelijk met iemand met de persoonlijkheid van Wim, zoals ik die had waargenomen.”
Ds. Verburg merkt ook dat de roeping van de Staphorster veel gewicht krijgt. „Mijn indruk was dat Wim heel vaardig was in het verwoorden van zijn motivatie in de taal van het geloof. Dat zal op bestuursleden van Stéphanos indruk hebben gemaakt. Een uitgezonden medewerker speelt immers ook een belangrijke rol bij publiciteit en fondswerving voor de uitzendende instantie.”
Hinderlijk
Het bestuur is blij met het profiel van de hersteld hervormde Akster. In zijn uitlatingen positioneert Akster zich aan de rechterkant van het bevindelijk-gereformeerde spectrum. Eenmaal in Malawi is Akster al snel nauw betrokken bij de Reformed Presbyterian Church (RPC), de kleine kerk die is voortgekomen uit het zendingswerk van een behoudende Schotse kerk. Hij mag er zelfs preken, wat hij volop doet.
„Wim had zijn eigen agenda en hij liet zich niet gezeggen, wat Hoeflake weer niet pikte” - Ds. R.P. van Rooijen, oud-bestuurder Stichting Stéphanos
Maar de vrees die sommigen koesterden blijkt gegrond. Als ook Hoeflake in Malawi is aangekomen, volgt er een jaar van gedoe en conflicten. Het contact tussen Akster en zijn leidinggevende verloopt stroef. Coster, secretaris van toen: „In mijn beleving heeft Wim niets anders gedaan dan Hoeflake het leven onmogelijk maken. Het was over en weer boem, bats, boem, bats.”
Ds. Van Rooijen: „Wim had gewoon zijn eigen agenda en hij liet zich niet gezeggen. Wat Hoeflake dan ook weer niet pikte.”
Akster benijdt Hoeflake om zijn positie, blijkt uit verschillende interviews. Hij schoolt samen met een groepje Malawische collega’s, stelt een toenmalige werknemer van Stéphanos. In een e-mail: „Hun wens was Hoeflake terug naar Nederland te laten gaan en Akster ervoor in de plaats te krijgen.”
Hoeflake, die inmiddels alweer tien jaar in Nederland woont, kijkt met gemengde gevoelens terug op de episode in Malawi, vertelt hij. De spanning tussen hem en de groep Malawische werknemers loopt zo hoog op dat het gezin Hoeflake politiebewaking krijgt.
Ds. Van Rooijen: „Dat Arjan Hoeflake directeur werd, heeft Akster nooit kunnen accepteren.”
Voor die spanning was binnen het bestuur aanvankelijk te weinig oog. Ook niet voor wat de gang van zaken betekende voor de beide mannen die op dezelfde compound met elkaar zouden gaan samenwerken. „Daar lieten we mogelijk steken vallen”, blikt de predikant terug. „Maar het was ook niet gemakkelijk om daarmee om te gaan. Want Akster zat er nogal vierkant in.”
Coster: „Met de wetenschap van nu zeg ik: hadden we maar anders toezicht gehouden. Tegelijk constateer ik dat de tijd toen anders was. Er is nu meer aandacht voor goed bestuur dan vijftien jaar geleden. Wij vormden geen uitzondering.”
Breuk
Akster kiest duidelijk partij als er meningsverschillen ontstaan tussen Hoeflake en Aksters collega-veldwerker Truus Ringelberg (1948-2016). Omdat de twee niet nader tot elkaar kunnen komen, ziet Stichting Stéphanos zich genoodzaakt om Ringelberg in de zomer van 2010 te ontslaan. Akster verklaart zich solidair met haar en dient zijn ontslag in. Ruim een jaar na zijn uitzending keert hij terug naar Nederland.
Het vertrek van de twee doet veel stof opwaaien, vooral in Aksters voormalige woonplaats Staphorst, maar ook breder in de achterban van Stéphanos. De gedachte vat post dat de stichting aan rechtzinnigheid heeft ingeboet.

„Akster gebruikte Truus’ stellingname om een machtsblok te vormen”, analyseert Coster. Iets waar Akster in slaagt, want het netwerk uit zijn voorlichterstijd protesteert heftig tegen het ontslag van Ringelberg en Akster. Deze zogenoemde bezwaarden, onder wie twaalf predikanten, eisen dat Stéphanos de beslissing terugdraait. Ds. Van Rooijen: „Ze zeiden: Wim heeft een roeping van de Heere, daar mag je niet aankomen.”
De breuk tussen Stéphanos en de veldwerkers blijkt onherstelbaar. Een onafhankelijke commissie komt tot de conclusie dat het ontslag van Ringelberg onvoldoende onderbouwd is. De commissie beschrijft in haar rapport ook de rol van Akster, op grond van wat betrokkenen over hem zeggen. Hij zou een „avonturier” zijn, „iemand die zich niet laat aansturen, die de neiging heeft tot intrigeren”. De commissie „laat in het midden of de genoemde kwalificaties juist zijn”.
Deskundigheid
Verschillende bronnen kaarten tijdens het RD-onderzoek aan dat Akster in zijn jeugd dingen zijn overkomen die hadden moeten leiden tot extra screening. Een stichting die ontwikkelingswerkers uitzendt zou hiervan op de hoogte moeten zijn, stelt een organisatieadviseur met veel ervaring op het zendingsveld. „Het is heel bizar dat deze gebeurtenissen uit zijn verleden er nooit uitgefilterd zijn.”
Ds. Van Rooijen, geconfronteerd met deze informatie: „Met de kennis van nu had hij niet het onderwijs in gemogen. Dan zouden we anders geacteerd hebben.”
Hij erkent dat de stichting in het verleden soms de nodige professionaliteit miste. Niet in de laatste plaats omdat het bestuur bestond uit de oprichters, bevlogen predikanten met idealen. Maar er komt een moment, zegt ds. Van Rooijen, dat een stichting moet professionaliseren, iets waarvoor hij ook pleitte binnen het bestuur. „Dan heb je mensen met kennis en competenties nodig. Dan moeten predikanten plaatsmaken voor die deskundigheid. Dat is een heel lastig moment.”
„Ik ben met ontzag voor predikanten opgegroeid; dat heeft wel een rol gespeeld in mijn positie als bestuurder” - Jaap Coster, oud-secretaris Stichting Stéphanos
Coster: „Ik ben met ontzag voor predikanten opgegroeid. Dat heeft wel een rol gespeeld in mijn positie als bestuurder. Je durft toch niet klip-en-klaar te zeggen: „Je maakt een fout.” Terwijl sommige bestuurders, ook predikanten, zeer dominant of keihard waren. Zoals het toen ging –een bestuur vormen door een aantal bekende predikanten en ondernemers met geld bij elkaar brengen –kan het niet meer. Dat is langzaam maar zeker gebleken.”
Timotheos
Aksters „neiging tot intrigeren”, zoals in het rapport over de breuk met Stéphanos verwoord, weerhoudt de bezwaarden er niet van om samen met hem een nieuwe stichting te beginnen. Akster loopt zelf bij vrienden en bekenden in Staphorst achterom om hen te vragen voor een functie.
In de zomer van 2011 roept de hersteld hervormde emeritus predikant ds. Tj. de Jong (1942-2014) twee mannen bij zich in de studeerkamer van zijn woning in Staphorst: Jouk Boer en Herman van Arnhem. Boer: „Ds. De Jong zei: „Dan moeten we nu maar even een bestuurtje vormen. Van Arnhem, jij wordt secretaris, Boer maken we penningmeester en ik word voorzitter.” Stichting Werkcomité Malawi ziet het licht. Later verandert de naam in Stichting Timotheos. Een stichting die volgens de statuten in het bijzonder het werk steunt van Wim Akster in Malawi.
„Wim ging voor zijn eigen bestuur zorgen”, vat Van Arnhem samen. „Ik zei tegen ds. De Jong: „Het is eigenlijk wel vreemd dat hij dit doet, een eigen bestuur oprichten.””

Akster gaat de concurrentie aan met Stéphanos en zet net als zijn vorige werkgever in op onderwijs aan arme weeskinderen en studenten. Ook vanuit Blantyre. Zelfs de namen van de stichtingen lijken op elkaar. Hij huurt een huis in Blantyre en richt het in, een compound is er nog niet. Truus Ringelberg voegt zich bij hem in 2012, evenals enkele Malawische getrouwen die eerder samen met Akster bij Stéphanos werkten.
Akster krijgt royaal steun. Niets wijst erop dat de stichting zijn geschiktheid toetst door de vraag te stellen of hij zich ditmaal zal voegen naar het stichtingsbestuur. Nergens blijkt dat fysieke en psychologische geschiktheid bij Timotheos ter sprake komen, of thema’s als seksualiteit en relaties.
Voor roeping en rechtzinnigheid is veel oog, voor risico’s vrijwel niet. Met professionalisering is de nieuwbakken Stichting Timotheos in 2011 al helemaal niet bezig. Het is vooral pionieren. Met de beste bedoelingen gaan de Staphorster bestuursleden aan de slag. Tot een bericht uit Malawi hen begin 2013 uit het lood slaat. Ds. De Jong neemt de telefoon op en ligt de hele nacht wakker. Het is een belletje van Ringelberg. Over Akster.
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding.

In dit met palmbomen omzoomde vakantiepark vierde Wim Akster regelmatig vakantie. Dat hij hier graag kwam, blijkt ook wel als menig medewerker hem herkent als gast. Sommigen leggen de link met de rechtsgang van Akster, omdat het proces tegen de van misbruik verdachte Nederlander verschillende malen de Malawische nieuwsbulletins haalde en live op televisie werd uitgezonden.
Het RD-onderzoek doet vermoeden dat Akster zich mogelijk hier, in Sun ’n‘ Sand, vergreep aan mannen of jongens. Terwijl deze locatie niet voorkomt in de formele aanklachten tegen Akster. De naam van het resort dook eerder op in een van de interviews. Maar mijn collega Gijsbert Bouw en ik weten niet wat we kunnen verwachten, op deze eerste dag van ons verblijf in Malawi. We zijn daarom verrast dat we al na enkele uren een ooggetuige spreken.
Ruth*, gekleed in een smetteloos witte blouse, zit in de schaduw op een stenen muurtje. Ze stemt toe in een audio-opname en vertelt daarna over het contact tussen Akster en John*, haar jongvolwassen collega die tussen 2019 en 2022 in het resort werkte. Akster vroeg John om een massage en had vervolgens seks met hem, zegt zij. Hij betaalde ervoor.
In korte Engelse zinnetjes vertelt Ruth: „Ik zei tegen John: Doe dat niet. Je bent zo jong. Je bent niet getrouwd. Maar elke maand opnieuw kwam de man hier overnachten en dan gebruikte hij de jongen. Als ik ernaar vroeg, zei John: Ik geef een massage.”
Maar op een dag kwam John naar haar toe. Ruth: „Hij was doodsbang. Hij wilde die man niet nog eens zien. „Die man is naar me op zoek”, zei hij. Ik drong er bij John op aan niet meer te gaan. Hij luisterde naar mij en verstopte zich in het toilet. Drie dagen lang was Akster naar hem op zoek. Waar is John? vroeg hij me. Vandaag komt John niet, antwoordde ik. Hij is ziek. „Maar ik wil hem zien.” Dat kan niet, hield ik vol. Hij is ziek.”
Na die tijd heeft Ruth Akster niet meer gezien. John nam ontslag en vertrok.
Behulpzame collega’s van Ruth weten op deze rustige zomerdag in december 2023 al snel de naam te noemen van het resort waar John tegenwoordig werkt. Het ligt op een halfuurtje rijden van Sun ’n‘ Sand. Net als bij veel andere gebouwen in Malawi wordt het complex omgeven door een hoge muur met daarin een goed bewaakte poort.
John is op het terrein aan het werk. Na een kort gesprek met zijn werkgever krijgt hij toestemming om een interview te geven. De beleefde twintiger oogt wat nerveus, maar is niet bang om te praten. Hij legt uit dat hij iets extra’s wilde verdienen. Als hij daarvoor Akster zou moeten masseren, prima.
„Ik wist alleen niet dat hij naakt zou zijn. Ik maakte me er zorgen over, maar hij zei: Maak je geen zorgen, het zal geen invloed op je hebben. Doe maar gewoon wat je moet doen. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik zoiets deed. Hij vertelde me wat ik moest doen. „Do this and do that, in every place.””
John kijkt naar de grond als hij verder gaat en vertelt dat Akster hem vroeg diens „private parts” aan te raken, dat Akster andere verzoeken deed die nog veel verder gingen dan dat. Zelfs nadat John bij Sun ’n‘ Sand ontslag had genomen, bleef Akster hem bellen. „Kom naar mij, kom naar mij”, zei hij dan. „Kom me een massage geven.”
Verschillende pogingen om een reactie op dit verhaal te krijgen van Akster zelf, lopen op niets uit. Hij wil ons niet te woord staan.
Stéphanos
We vinden het veelzeggend dat we al na enkele uren rondvragen in dit toeristenoord iemand spreken die door Akster gevraagd werd seksuele handelingen uit te voeren. Dit is niet de woonplaats van Akster, maar de plaats waar hij ontspanning zocht. De vraag die al even sluimerde dringt zich nu onstuitbaar aan ons op. Zijn er wellicht meer slachtoffers van vermeend misbruik dan de negen personen die in 2020 aangifte deden?
Het vermeende seksueel misbruik waarvoor Akster zich in de rechtbank moet verantwoorden, gebeurde tussen grofweg 2017 en 2020, toen hij al jaren financieel directeur van Timotheos was. Maar wat gebeurde er in de jaren ervoor, zoals in 2009 en 2010, toen Akster voor Stichting Stéphanos in Malawi werkte? En in de jaren dáárvoor, toen hij zijn zomervakantie in Malawi doorbracht? Zijn er in die periode kwetsbare mensen door hem beschadigd? En, zo ja, hebben ze hulp gekregen?
Mogelijke slachtoffers uit die tijd hebben we niet kunnen spreken. Bewijzen dat ze er zijn is dus lastig. Tegelijk brengen ten minste drie bronnen Akster in verband met grensoverschrijdend gedrag in zijn Stéphanostijd. Zij relateren hem zonder uitzondering aan seksuele belangstelling voor jongens.
„Tegen de schoolleider zei ik: „Hij heeft ook interesse in jouw eigen zoon.” Maar anderen zagen alleen maar goede kanten van Akster” - Anonieme bron
Een van deze bronnen leert Akster in 2010 kennen. Als ze merkt dat Akster jongens vragen stelt over persoonlijke seksuele onderwerpen, krijgt ze argwaan. Ze waarschuwt verschillende mensen in haar omgeving voor de ontwikkelingswerker. Vrijwel niemand pikt haar signalen op. „Ik kreeg op mijn kop omdat ik geruchten zou verspreiden. Ik sprak met een dominee en met een schooldirecteur over Akster. Tegen de schoolleider zei ik: „Hij heeft ook interesse in jouw eigen zoon.” Maar zij zagen alleen maar goede kanten van Akster.”
Haar man laat zich tegenover Arjan Hoeflake, op dat moment directeur van het Malawische Stéphanosteam, ontvallen dat hij Wim „niet vertrouwt bij zijn kinderen”. „Kijk maar uit met je zoons als Akster in de buurt is”, zegt hij.
Een andere bron, namelijk een Malawische oud-werknemer van Stéphanos, schrijft het Reformatorisch Dagblad in een e-mail: „Het gerucht ging in 2010 dat Akster een vakantieresort bezocht met de naam Sun ’n‘ Sand, in het district Mangochi. Als hij daarheen ging, vroeg hij wat jongens uit die omgeving om seks met hem te hebben. Op een dag kwam Grace*, een leerling van de school van Stéphanos naar me toe om hierover verslag te doen. De moeder van dit meisje werkte in Sun ’n‘ Sand. Als Grace vakantie had, ging ze naar Sun ’n‘ Sand om haar moeder te bezoeken. Ze vertelde dat ze erg schrok toen ze hoorde dat Akster daar gewoonlijk kwam om af te spreken met deze kleine jongens en wat meisjes. Ze besloot met een van de jongens te praten, en hij bevestigde dat ze homoseks hadden met deze witte man en dat hij hun geld gaf.”
Onderzoek
Genoeg signalen om de vraag te stellen of Stichting Stéphanos, die met kwetsbare kinderen werkt, onderzoek wil doen naar mogelijke misdragingen in 2009 en 2010. Gedragscodes schrijven voor welke drie stappen er nodig zijn als een organisatie lucht krijgt van grensoverschrijdend gedrag: de melding onderzoeken, slachtoffers hulp bieden en misdragingen bestraffen. Dit is na veertien jaar uiteraard gecompliceerd. Akster is al vele jaren weg bij Stéphanos. Maar dan nog is de vraag relevant of de stichting zich rekenschap geeft van wat er onder haar verantwoordelijkheid is gebeurd. Op papier neemt Stéphanos deze verantwoordelijkheid uiterst serieus, gezien de ”child protection policy” van zeventig kantjes. Wat is er concreet gedaan om na te gaan of er schade is berokkend aan kinderen voor wie zij zorg droeg?
Als het RD de bevindingen aan de stichting voorlegt, geeft directeur Johan van der Ham allereerst aan dat de in Malawi ontstane situatie Stéphanos „verdrietig stemt” en dat er altijd zorg aan „geïdentificeerde slachtoffers” zal worden geboden.
Verder schrijft hij „dat er bij het Nederlandse noch het Malawische bestuur signalen bekend zijn van het gedrag waarvan verdachte in 2020 is beschuldigd”. De „casus” die het RD aandraagt, namelijk wat Grace ontdekte op resort Sun ’n‘ Sand, „is ons volledig onbekend, reden waarom we daar niet inhoudelijk op kunnen reageren”.

Stéphanos’ reactie roept de vraag op of de stichting zich voldoende moeite getroost heeft om de kwestie te onderzoeken. We bepleiten opnieuw opheldering bij Van der Ham. Ook leggen we hem de vraag voor of Stéphanos nalatig is geweest doordat de stichting vermeend wangedrag niet signaleerde.
Van der Ham antwoordt: „De aanvullende vragen leveren voor onze organisatie geen andere beantwoording op dan de eerder aan u verstrekte. Zaken waar wij geen kennis van dragen, worden door ons niet geduid. Stéphanos benadrukt dat bij ons bekende feiten altijd worden onderzocht en dat zal zo blijven.”
Veiligheid
Het RD vraagt Van der Ham ook om een toelichting op een andere casus. De Stéphanosbestuurder kreeg namelijk al in 2020 te maken met de schadelijke sporen die Akster in Malawi zou hebben achtergelaten. Drie meisjes, oud-leerlingen van Stéphanos, bleken betrokken bij vermeend seksueel misbruik door Akster. Een Nederlandse rechercheur van Love Justice International (LJI), een christelijke organisatie die samen met de Malawische politie uitbuiting en mensenhandel bestrijdt, lichtte Stéphanos hierover in en drong aan op actie.
Van der Ham verklaart dat Stéphanos direct medewerking toezegde toen de stichting over het vermeende misbruik werd geïnformeerd. „Stéphanos-Malawi heeft dezelfde dag middelen en mensen beschikbaar gesteld om samen met de autoriteiten de feiten te achterhalen. Het ging om drie potentiële slachtoffers die ten tijde van de aantijging aan verdachte al jaren uit het Stéphanosprogramma waren. Of daar verdere bevindingen uit zijn gekomen, is ons niet bekend. Wij hebben enige tijd na dat gesprek aan de politie gevraagd of wij iets konden bijdragen aan hun onderzoek of dat men iets van ons verwachtte, maar dat was niet het geval.”
De directeur legt die vraag echter niet neer bij de Nederlandse rechercheur van Love Justice International. LJI komt een jaar later tot de conclusie dat Stéphanos tekortgeschoten is. Deze conclusie is door de organisatie opgeschreven in een intern document, waaruit het RD met toestemming citeert. Van der Ham toont volgens de non-profitorganisatie „geen intentie om iets constructiefs te ondernemen voor de eventuele slachtoffers, heeft zich hiervoor niet ingezet en heeft niets geïnitieerd”.
De betrokken rechercheur, die vanwege zijn professie anonimiteit vraagt, zegt in een toelichting dat de directeur van Stéphanos al het bewijsmateriaal over de drie potentiële slachtoffers uit het Stéphanosprogramma heeft gezien. „Maar ook zonder dat bewijs had hij over de brug moeten komen. Vanuit moreel standpunt. Dit gaat over hún kinderen, over de veiligheid die Stéphanos biedt. Ik neem hem (Van der Ham, EHvS) ernstig kwalijk dat hij niet op een adequate manier heeft ingegrepen.”
Van der Ham wil echter niet op de kritiek van LJI reageren. Vragen van het RD blijven, ook voor wat deze casus betreft, onbeantwoord.
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding.

Ze is van streek, tijdens het telefoongesprek met ds. De Jong. Ze spreekt over een Malawische jongen die bij haar op de stoep stond, nadat hij bij Akster had gelogeerd. Over iets wat niet hoort, iets wat in Malawi echt niet kan. Ds. De Jong neemt meteen contact op met Herman van Arnhem, de secretaris van Timotheos, die op zijn beurt penningmeester Jouk Boer inlicht.
Tien jaar na dato staat het gesprek met de hersteld hervormde predikant Van Arnhem nog helder voor de geest. „Wat zaten wij in spanning. Ik heb ds. De Jong nog nooit zo van slag gezien. Hij verzuchtte: „Zou hij dan toch…” maar hij maakte zijn zin niet af. Hij sliep er de hele nacht niet van.”
Verschillende bronnen van buiten het bestuur, oude bekenden van Ringelberg, bevestigen de gebeurtenis. Zij vertellen dat de jongen overstuur was toen hij bij Ringelberg aanklopte, en dat hij moest overgeven van ellende. Ook Boer kan zich de melding van Ringelberg voor de geest halen, al geeft hij aan niet van deze details op de hoogte te zijn. In zijn herinnering gaat het om meer dan één jongen. Hij heeft destijds niets achter de logeerpartij gezocht. Het RD vraagt Akster herhaaldelijk om op de beschuldigingen te reageren, maar krijgt geen reactie.

De Staphorsters zijn volgens Van Arnhem opgelucht als ze vernemen dat de logé van Akster vertrokken is na tussenkomst van Timotheos Foundation Malawi (zie graphic), de Malawische evenknie van de stichting, die mede op initiatief van Akster is opgericht. Het voorval verdwijnt naar de achtergrond. Niemand die achteraf kan vertellen of er over deze kwestie nog contact was met Ringelberg. Pas zeven jaar later, als Akster op verdenking van seksueel misbruik in de cel belandt, denkt Boer weer terug aan de melding.
Van Arnhem en hij zien in de winter van 2013 geen kritische rol voor zichzelf. „Ds. De Jong had veel contact met Akster”, zegt Van Arnhem. „Hij was een zeer verstandig en tactisch man. Hij wist vermoedelijk meer dan wij in de gaten hadden. We lieten de kwestie aan hem over. Achteraf vind ik dat we allemaal scherper hadden moeten zijn.”
Wat er nu precies gebeurd is, weten Boer en Van Arnhem niet. Het RD, dat in december 2023 Malawi bezoekt om onderzoek te doen naar hoe Timotheos met de kwestie-Akster omging, klopt daarom op een kletsnatte middag aan bij de voormalige voorzitter van het Malawische bestuur, ds. Charles Ben. De bijna blinde voorganger staat op de veranda van zijn huisje in Ngabu naar de regen te luisteren die op het golfplaten dak roffelt. „Laat me jullie de waarheid vertellen”, zegt hij. „Ik kreeg in 2013 een telefoontje van een medebestuurslid. Hij vroeg me of ik snel kon komen, omdat Akster met een jongen had geslapen.”
De predikant reist naar Blantyre. Hij is verlegen met de situatie, vertelt hij terugkijkend, omdat Akster op dat moment ontkent dat er misbruik heeft plaatsgehad. Toch waarschuwt hij Akster. „God wil niet dat mannen met mannen slapen. En de overheid kan je hiervoor arresteren.”
Afstand
Of ds. De Jong daadwerkelijk persoonlijk bij Akster terugkwam op Ringelbergs signaal, is onbekend. Evenmin is hierover iets te vinden in zijn eigen Timotheosarchief. Feit is dat een bestuurlijke actie uitbleef.
Wát er in de volgende vergaderingen van Timotheos in Staphorst ook aan de orde komt, niet een vreemde logeerpartij, het noodsignaal van Ringelberg of de ongelijkheid tussen een rijke, witte man en straatarme kinderen. De notulen uit die tijd zwijgen erover. Van Arnhem vindt bij nader inzien dat het bestuur destijds steken liet vallen. Hij wijt dat onder meer aan de afstand tussen Nederland en Malawi. „Die is groot, 7000 kilometer of nog meer. We waren er nog niet op visitatie geweest. Je had natuurlijk ook het Malawische bestuur, dat zat er veel meer bovenop.”

Hij raakt hiermee aan wat achteraf een venijnig pijnpunt blijkt te zijn. Bij de piepjonge stichting, opgericht in 2011, weet niemand precies bij wie Akster in dienst is, en of hij nu verantwoording moet afleggen aan het Nederlandse of aan het Malawische bestuur. Die vraag staat niet hoog op de agenda. De drie Nederlandse bestuursleden willen draagvlak creëren voor de jonge stichting, donateurs werven en bekende predikanten benaderen om zitting te nemen in een comité van aanbeveling.
De nadelen van een bestuur dat drijft op loyaliteit en vriendschappen komen gaandeweg steeds duidelijker naar voren, blijkt uit deze onderzoeksjournalistieke publicatie. Dieptepunt is de arrestatie van Akster in 2020 en de manier waarop het Timotheosbestuur daarmee omgaat. Dat leidt uiteindelijk tot het aftreden van vrijwel het hele bestuur. Een nieuw bestuur voert vervolgens forse bestuurskundige veranderingen door, doordrongen van de noodzaak om misbruik van autoriteit en geld voortaan te voorkomen.
Het RD besluit in 2023 onderzoek te doen naar wat er misging. Doel is lessen trekken uit deze crisis, met het oog op de vele ideële organisaties in de gereformeerde gezindte. Uit het onderzoek rijst een beeld op van wat er gebeurde tussen de allereerste uitzending van Akster in 2009 en zijn aanhouding in 2020.
Goede bedoelingen
De voorman doet vanaf 2011 zijn invloed gelden bij de net opgestarte stichting. Of het nu over de positie van werknemers, over salarissen of over de inkoop van materialen gaat, niemand kijkt over zijn schouder mee. Hij benoemt zichzelf tot financieel directeur. Het Malawische bestuur maakt zich er zorgen over, schrijft het in een e-mail aan secretaris Van Arnhem. Zou het niet veel beter zijn dat Akster voortaan verslag doet bij het Malawische bestuur?
Het Nederlandse bestuur vindt het juist geruststellend dat alle lijntjes via Akster lopen. Het is „heel belangrijk dat er iemand op deze positie zit die we volledig vertrouwen en kennen”, schrijft de secretaris terug. Maar als Van Arnhem tijdens het RD-onderzoek zijn eigen tekst terugleest, zegt hij: „Achteraf gezien is dat naïef.”
Ronduit alarmerend is na enkele jaren pionieren het rapport ”Met de beste bedoelingen”, van een externe bestuurskundige die in 2015 op verzoek van Timotheos het functioneren van de stichting tegen het licht houdt. „Stichting Timotheos lijkt vrijwel uitsluitend zaken te doen met Wim Akster”, constateert hij. „De bestuurlijke verhouding is volledig zoek. (…) Het is onduidelijk wie bepaalt wat er moet gebeuren, wie gelden ontvangt, hoe verantwoording wordt afgelegd.”
Hij is ook helder over de gevolgen. „Dit leidt tot ernstige bestuurlijke risico’s.” Om het bestuur te helpen professionaliseren, brengt de adviseur een visitatiebezoek aan Malawi. Hij doet dat samen met de hersteld hervormde predikant ds. H. Lassche, sinds 2014 voorzitter van Timotheos.
Onvermogen
Ondanks de dringende waarschuwingen verdwijnt het rapport na die tijd in een la. Als Timotheos Woord & Daad in 2017 om advies vraagt, wijst de organisatie precies dezelfde gebreken aan als de bestuurskundige in 2015.
Er is lange tijd niets met de aanbevelingen gedaan, erkent ds. Lassche begin februari 2024 tijdens een gesprek in de pastorie. „Dat had te maken met onvermogen. Hoe gaan we dat doen? Wie gaat die kar nou trekken? Intussen liepen de zaken gewoon door. Akster kwam met aanvragen: kan hier geld voor komen, kunnen we die actie voeren? We moesten de boel draaiend houden.”
Aan het advies van de bestuurskundige om alle bestuurlijke contacten met Wim Akster te verbreken en het toezicht op de veldwerker over te dragen aan het Malawische bestuur, wordt geen gehoor gegeven. Oud-bestuurder Kees Verwoerd vertelt het RD in 2024 de reden: „Akster was mordicus tegen.” Ook zegt hij: „Vrijwel elke vraag van Akster willigde het bestuur in. Elke som geld die hij nodig had, maakte het over.”
Oud-bestuurslid Boer bestrijdt dat. „Maandelijks werd er een twaalfde deel overgemaakt van een bedrag dat in het jaarplan door het bestuur was geaccordeerd. Natuurlijk kwam er weleens een incident tussendoor waar snel en direct op gereageerd moest worden. Dat gebeurde echter niet structureel.”
Door het gebrek aan daadkracht binnen het bestuur bepaalt Akster jarenlang zijn eigen agenda. Die wordt gevoed door een hang naar macht en een sterk anti-Stéphanossentiment, als gevolg van de breuk met zijn oude werkgever. Mede omdat Stéphanos al meer dan tien jaar de Malawische Reformed Presbyterian Church (RPC) ondersteunt, is Akster er veel aan gelegen om zijn invloedssfeer binnen de RPC uit te breiden. Bovendien verzekert hij zich zo van draagvlak in de Hersteld Hervormde Kerk, die sinds 2007 de RPC ondersteunt. Hoe meer RPC-predikanten er in ‘zijn’ bestuur zitten, hoe beter, is het idee.
„Voor ons is het heel belangrijk om overal luid en duidelijk rond te bazuinen dat we een relatie met de RPC hebben”, mailt Akster het Nederlandse bestuur in 2012. Het steekt hem dan ook dat een van de RPC-predikanten bij Stéphanos in dienst blijft. Akster wil een studiebeurs en een vergoeding voor diens zoon regelen. „Hiermee probeer ik heel nadrukkelijk ds. B. te bewerken. (…) Ds. B. zal alleen maar positiever ten opzichte van ons komen te staan.”
Geld is macht in het noodlijdende Malawi en daar blijkt de zendingswerker zich goed van bewust, zo komt in meerdere gesprekken van het RD met RPC-ambtsdragers naar voren. Velen maken gebruik van de voordelen die Akster hun aanbiedt en leggen hem geen strobreed in de weg als het erop aankomt. Doen ze dat wel, dan dreigt Akster de beurs van scholieren uit hun werkgebied in te trekken. Slechts een enkeling ziet de valkuil en weigert zich afhankelijk te maken.
Bestuursleden van het Malawische Timotheosbestuur zijn evenmin tegen Akster opgewassen. Vanwege hun afhankelijkheid van de geldstroom uit Nederland kunnen ze geen vuist maken als toezichthouder. Bovendien is niet elk bestuurslid geschoold.
Machtsvertoon
Omdat niemand hem tegenspreekt, waant de ontwikkelingswerker zich gaandeweg onaantastbaar. Het valt Nederlandse en Malawische collega’s op dat hij steeds vaker zomaar in woede uitbarst. Dan schreeuwt hij tegen wie hem voor de voeten loopt. Straatarme mensen die te laat komen voor een voedseluitdeling, soms zelfs na vele uren lopen door de stoffige hitte, stuurt hij meermalen zonder eten weer naar huis.

„Dat was wreed”, zegt Brighton*, een van de Malawische ambtsdragers die bij de hulpacties betrokken was. „Akster zei: „Jullie hebben geen honger, want mensen die echt honger hebben, zijn op tijd.” Dit was geen christelijk hulpbetoon, dit was machtsvertoon. Als deze mensen jong waren geweest, oké, maar ze waren oud. Je kon aan hun ogen zien hoe arm ze waren. Het is beter om te lijden dan op zo’n manier hulp te ontvangen.”
De voormalige hersteld hervormde zendingspredikant ds. R.J. Oomen, die veertien jaar in Malawi werkte en in 2017 terugkeerde naar Nederland, herinnert zich hoe Akster boven op een auto stond te „kafferen” tegen Malawiërs die naar zakken mais graaiden. „Ik was weleens bang dat Aksters gedrag zich tegen hem zou keren. Dan zei ik: „Wim, dat moet je niet zo doen, want vandaag of morgen kan ik je in het ziekenhuis bezoeken.””
Nederlandse gasten die op de compound van Timotheos verblijven, luisteren geschokt naar een tirade van Akster, vertelt een van hen later tegen het RD. In een kamer naast hen laat hij een Malawische vrouw voor zich knielen omdat ze volgens hem te veel geld heeft gedeclareerd. „Over zijn scheldpartij zei Wim: „Zo moet je ze aanpakken. Anders maken ze misbruik van je.””
Klachten
Steeds vaker komen dergelijke klachten op de Nederlandse bestuurstafel terecht. „Voortdurend”, zegt Verwoerd. „Een flink aantal”, aldus ds. Lassche. De klachten zijn onder andere afkomstig van beide collega-veldwerkers Bep Klok (die sinds 2014 in Malawi werkt) en Thera Verdouw (veldwerker van 2018 tot 2024), collega’s, vrijwilligers en andere betrokkenen die Malawi bezoeken. Een van de bezoekers tekent haar ervaringen op in een dagboek. „(…) En toen kwam Wim. Blafte die mensen weer lekker af. Schaam me dan bijna dat ik daarbij hoor.”
Wim de Kloe, op dat moment secretaris van de commissie zending van de Hersteld Hervormde Kerk, ziet in Malawi hoe Akster voedsel uitdeelt. Tijdens een overleg met een bestuursdelegatie van Timotheos stelt hij Aksters gedrag aan de orde. „Het was best een heftige boodschap, maar er werd nauwelijks op gereageerd”, zegt hij tegenover het RD. „Dat zegt iets over de positie die Akster had. Hij was als Lodewijk de XIV, zeer dominant.”
Ds. Lassche: „De Kloe heeft destijds zijn oprechte bezorgdheid geuit. Dat hij geen reactie kreeg, was slordig van ons.”
Onderbuikgevoel
Het incident waarbij een jongen na een nacht bij Akster overgaf bij Truus Ringelberg, komt nooit meer ter sprake. Ds. De Jong, die in 2014 overleed, zweeg erover toen hij het voorzitterschap overdroeg, zegt ds. Lassche. „Hij zei alleen: „Je kent Wim. Houd hem aan een touwtje en laat dat niet uit je handen glippen.””
„Hij zei: Je kent Wim, houd hem aan een touwtje” - Ds. H. Lassche, oud-bestuurder Stichting Timotheos
Vrijwilligers die in de zomer van 2017 Malawi bezoeken, zijn onbekend met het voorval. Ze zitten buiten op de veranda als er laat op de avond een verlegen jongeman op het terrein van Timotheos arriveert. Chikondi* wil graag naar de universiteit, al is hij te arm om een vervolgstudie te betalen. Hij hoopt vurig op een studiebeurs van Timotheos. Akster prijst zijn excellente cijfers, maar vertelt hem in het bijzijn van de anderen dat er geen geld is voor een extra student. Als de Nederlandse gasten zich afvragen waar de teleurgestelde jongen moet slapen, zegt Akster dat hij een matras zal neerleggen in zijn woonkamer.

De volgende morgen vroeg blijkt dat Chikondi nog voor het ontbijt is vertrokken. „Ik had een vreemd gevoel bij de gebeurtenis, een onderbuikgevoel”, zegt een van de toen aanwezige vrijwilligers. „Er was iets aan de hand. Later liet Akster weten dat er opeens wél geld voor de jongen was. Hij had een donateur gevonden die Chikondi’s studiegeld wilde betalen.”
Haar onderbuikgevoel lijkt jaren later te kloppen. Chikondi is een van de negen mannen die in 2020 een aanklacht tegen Akster indient wegens seksueel misbruik. Tegenover het RD bevestigt Chikondi dat hij zijn studiebeurs die nacht moest betalen met een verkrachting. Akster is bevraagd op deze beschuldiging, maar wilde niet reageren.
Voetstuk
Lange tijd kan Akster de scepter zwaaien in Malawi zonder kritisch toezicht vanuit Nederland. Bestuursbesluiten die zijn goedkeuring niet wegdragen, worden na een vergadering regelmatig alsnog ongedaan gemaakt. Tijdens visitaties buigen de bestuursleden voornamelijk mee met de voorman. Maar gaandeweg ontstaat er een tweedeling binnen het bestuur. Nieuw aangetreden bestuursleden leggen de vinger bij de machtspositie van Akster. Onder hen zijn Verwoerd, Nico Verdouw en ds. Oomen.
Eenmaal roept het bestuur Akster terug naar Nederland om met hem te spreken over de klachten. Daarna volgt coaching van Akster en de veldwerkers door Bert Noteboom sr.
De hersteld hervormde predikant ds. D. Heemskerk, die in 2017 tot het bestuur toetreedt, kan geen kwaad woord over de financieel directeur horen, ook niet als de klachten zich opstapelen. Hoewel hij geen voorzitter is, domineert hij de vergaderingen. Signalen van veldwerkers en vrijwilligers wuift hij weg, zeggen verschillende oud-bestuurders, temeer als deze afkomstig zijn van vrouwen. Verwoerd: „Dan zei hij: „Ach, dat zijn ongetrouwde vrouwen, die hebben altijd wat te zeuren.”” Ds. Heemskerk, die niet in gesprek wilde met het Reformatorisch Dagblad, noemt na inzage van dit artikel in een schriftelijke reactie de geciteerde uitspraak „ongenuanceerd en ongedocumenteerd”.
Voorstellen van nieuwe bestuursleden om bestuurlijke veranderingen door te voeren, halen het geen van alle. Ds. Heemskerk keurt een zakelijke kijk op toezicht houden af. „Zijn jullie nou helemaal gek geworden?” zegt hij volgens Verwoerd tijdens een vergadering. „We zijn toch geen multinational, of Philips? We kunnen toch wel bestuur zijn zonder die takenpakketten?”
De predikant zegt in een reactie dat hij zich zulke uitspraken niet kan herinneren en wijst erop dat ze niet in bestuursnotulen vermeld staan. Hij noemt het „erg” dat ze door de krant worden overgenomen. „Dit is niet mijn gebruikelijke spreektrant; als het zo geweest is, was het de emotie van een moment.” Daarnaast stelt hij dat Verwoerd voor de beoogde professionalisering „een bureau wilde inschakelen dat hoge kosten met zich meebracht”. Maar, stelt hij, daar hebben de donateurs „hun gelden niet voor gegeven”. Ook geeft hij aan dat Verwoerd en ds. Oomen een voorstel deden waarbij „de heer Akster zelfs geen plaats meer kreeg in het managementteam. Daar heb ik mij inderdaad tegen verzet en ook de grote meerderheid van het bestuur.”
„Het pijnpunt van de refowereld is dat bestuursleden van de ene naar de andere machtspositie hoppen” - Kees Verwoerd, oud-bestuurder Stichting Timotheos
Ten minste de helft van de mannen die tussen 2017 en 2020 in het bestuur van Timotheos zaten, noemt het optreden van de predikant autoritair. Verwoerd heeft lang geaarzeld of hij hierover publiekelijk uitspraken wil doen. „Het is niet mijn intentie om voormalige medebestuurders te beschadigen, of het imago van Stichting Timotheos. Het nieuwe bestuur doet veel goeds in Malawi.” Wel zou hij graag zien dat er een einde komt aan de „draaideurcultuur” bij veel reformatorische stichtingen, „het pijnpunt van de refowereld, waarbij bestuursleden van de ene naar de andere machtspositie hoppen. Die cultuur komt het toezichthoudend werk niet ten goede.”
Ook is de oud-bestuurder kritisch over de gewoonte om predikanten aan te zoeken voor besturen, terwijl die niet altijd over bestuurlijke kwaliteiten beschikken. De status van sommige predikanten is zo hoog, zegt hij, dat maar weinigen hen kritisch durven bejegenen.
Terugkijkend: „Ds. Heemskerk verdroeg geen tegenspraak. Dan zei hij bijvoorbeeld met stemverheffing: „In al die jaren dat ik bestuurder ben bij Adullam en de SGP heeft er nog nóóit iemand zó tegen mij gesproken.” In feite was dat ook een vorm van machtsmisbruik. Het deed iets met mijn visie op ambtsdragers.” Verwoerd geeft aan dat hij zelf ook stevig uit de hoek kon komen in discussies. „Soms denk ik: ik ben er te veel met gestrekt been ingegaan. Maar steeds vaker denk ik: we hadden veel harder moeten duwen.”
Ds. Heemskerk schrijft over de uitspraken die aan hem worden toegeschreven: „Ik weet het niet meer na vier jaar.” In zijn andere bestuursfuncties, zegt hij, „waren wij gewend respectvol met elkaar om te gaan. Het is echt erg om zo neergezet te worden. Het is de mening van een bestuurslid, zonder dat dit uit de notulen blijkt.” De predikant stelt zelf ook ongenuanceerde uitspraken van anderen te kunnen noemen, maar hij „wil dit niet doen”.
Karakters
De samenstelling van het bestuur verhindert effectief toezicht houden. Karakters variëren van zeer dominant tot juist te inschikkelijk omwille van de lieve vrede. Verschillende bestuursleden hebben nauwe relaties met veldwerkers, soms familiebanden. Ook dat bemoeilijkt onafhankelijk toezicht.
Rode draad in al de jaren is echter een ongezonde loyaliteit aan Akster. In 2019 breekt het bestuur erop stuk. Zowel Verwoerd als ds. Oomen vindt dat er geen gedegen toezicht op de missie in Malawi mogelijk is. Volgens Verwoerd stelt ds. Heemskerk op zeker moment dat Timotheos „alles aan Akster te danken heeft”. De predikant ontkent dat hij dit zo gezegd of bedoeld zou hebben. „Wel dat Akster tien jaar lang dag en nacht voor een zeer lage beloning gewerkt heeft en in de middellijke weg veel tot stand heeft mogen brengen.”
Voor Verwoerd en ds. Oomen is dit verschil van inzicht echter een breekpunt. Zij verlaten het bestuur. „Alles draaide om de vraag: hoe houden we Akster in positie?” zegt Verwoerd. „Zulke inzichten konden alleen maar leiden tot de teloorgang van Timotheos.”
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding.

„Ik bracht veel tijd met hem door”, zegt hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad, „maar vanaf 2017 hoorde ik geruchten over zijn gedrag. Daardoor was ik niet verbaasd dat Akster mij liefdesberichten ging sturen via Facebook en WhatsApp.”
Chilungamo stuurt screenshots door van soortgelijke tekstberichten die Akster aan bekenden van hem verzond, maar vraagt de krant deze niet te publiceren, omdat ze als bewijsmateriaal dienen in de nog lopende rechtszaak. Akster moet zich voor de Malawische rechter verantwoorden voor verkrachting, pogingen tot verkrachting en andere vormen van seksueel misbruik. De negen aanklachten zijn afkomstig van werknemers en studenten van Timotheos, de stichting die in 2011 mede op initiatief van Akster is opgericht.
„Akster benaderde me op allerlei manieren met de vraag of ik met hem wilde slapen”, zegt de klusjesman. „Dan zou hij me alles geven wat ik wilde. Toen ik op een dag bij hem werd geroepen, kuste hij me bij binnenkomst. Omdat ik daar niet blij mee was, vertrok ik onmiddellijk weer. Hij vertelde me dat ik, als ik er met iemand over zou praten, weggestuurd zou worden bij Timotheos Foundation.”
Ondanks Aksters dreigement neemt Chilungamo begin april 2020 zowel een Nederlandse veldwerker als een Malawisch bestuurslid in vertrouwen. Zijn verhaal doet in Malawi alle alarmbellen rinkelen. Een Nederlandse rechercheur die in Malawi mensenhandel en seksuele uitbuiting bestrijdt, springt bij. Binnen enkele dagen verklaren twee andere Malawische medewerkers van Timotheos eveneens dat Akster op seksueel vlak tegen hun zin grenzen overschrijdt. De betrokken rechercheur vraagt de Nederlandse veldwerkers te zwijgen tegenover het Nederlandse bestuur, met het oog op het onderzoek, de bescherming van betrokkenen en om te voorkomen dat het bestuur Akster inlicht over de ophanden zijnde arrestatie.
De verklaringen zijn reden voor de Malawische politie om de financieel directeur op 15 april te arresteren. Uiteindelijk doen negen jongvolwassen mannen aangifte, zowel werknemers als studenten. Akster wil tegenover het RD niet reageren op de gebeurtenissen die tot zijn aanhouding hebben geleid.
Crisis
Duizenden kilometers noordelijker krijgt de voorzitter van Stichting Timotheos, ds. H. Lassche, diezelfde dag nog slecht nieuws. De predikant vindt het niet gemakkelijk om terug te blikken op de gebeurtenissen die het bestuur in grote verwarring brachten, zegt hij in februari 2024. Hij heeft „het boek dichtgedaan”. Ds. Lassche pakt zijn agenda erbij en wijst. Op die datum, 15 april, belde Akster op vanuit een politiecel. Hij bekende schuld tegenover de predikant. Zei dat hij met mannen in de fout was gegaan. Ds. Lassche: „Akster heeft zelfs tegen me gezegd: „Ontsla me maar.” Daarvan heb ik later gedacht: hadden we dat maar meteen gedaan. Het was de enige keer dat hij echt klein was.”
Want al snel legt Akster het boetekleed af en gaat hij een „heel andere toon” aanslaan. Binnen een week komt hij op borgtocht vrij. De handgeschreven bekentenis van vijf kantjes die hij aan de Malawische politie deed, trekt hij weer in. Het inmiddels zevenkoppige bestuur, dat aanvankelijk doet wat nodig is –Akster op non-actief zetten, een onafhankelijke onderzoeker inschakelen, slachtofferhulp regelen–, wijzigt vervolgens de koers. Hoe meer bewijzen tegen Akster pleiten, hoe meer verkeerde afslagen het bestuur neemt. Pas na ruim zeven maanden, in november 2020, maakt het bekend dat het afscheid neemt van de financieel directeur.
Het RD reconstrueerde de gebeurtenissen in deze periode op basis van tientallen interviews, tekstberichten, mailverkeer en verslaglegging van vergaderingen en andere interne besprekingen. De bronnen schetsen een ontluisterend beeld van de crisis. De aanpak is er vooral op gericht Akster te handhaven, welke feiten er ook boven water komen. „Het geheel overziende”, zegt ds. Lassche kort voor deze publicatie, „ben ik mij ervan bewust dat de gebeurtenissen een inktzwarte bladzijde vormen”.
Te weinig afstand
Het bestuur blijkt zonder Akster stuurloos. Door Akster al die jaren als vrijwel de enige betrouwbare gesprekspartner te zien, is het andere perspectieven kwijtgeraakt. Zoals die van de veldwerkers, van de Malawische bestuursleden en van andere mensen die op de compound van Timotheos werken. De gevolgen daarvan worden zichtbaar in de weken na de arrestatie, als Akster probeert om via een omweg de doodsbange klusjesman Chilungamo weer voor zich te winnen. Akster doet dat door een Nederlands bestuurslid, dat tijdens zijn reizen naar Malawi bevriend is geraakt met Chilungamo, privé op te bellen. Waarop het bestuurslid –op dat moment nog overtuigd van Aksters onschuld– Chilungamo een bericht stuurt via Facebook. „Chilungamo, wees niet bang, maar luister naar de tuinman” (vertrouweling van Akster, EHvS). Chilungamo, terugkijkend: „Ik maakte eruit op dat Akster dit bestuurslid niet de waarheid had verteld en hem probeerde te gebruiken.”

De kwestie laat zien hoe bestuursvergaderingen en vriendschappelijk overleg voortdurend door elkaar heen lopen. Een deel van de bestuursleden heeft nauwe banden met Akster. Dat blijkt ook als Aksters Nederlandse collega’s, de veldwerkers van Timotheos, zich zodanig door Akster bedreigd voelen dat ze tijdelijk op een geheim adres in Malawi verblijven. Nadat ze ds. Lassche hierover informeren, lekt de uiterst gevoelige informatie vrijwel direct via bestuurslid ds. D. Heemskerk uit naar Akster, wijzen interne stukken uit. Waarop Akster contact opneemt met een van zijn collega’s en vragen stelt over de genomen maatregelen. Volgens ds. Heemskerk zelf belde hij Akster om hem „te waarschuwen dat hij geen mensen bang mag maken”, zo schrijft hij later in een brief aan de veldwerkers. De werkers voelen zich er echter extra kwetsbaar door, geven zij aan.
En in plaats van dat het bestuur een onafhankelijke adviseur in de arm neemt, schakelt het na de arrestatie Bert Noteboom sr. in. Volgens Noteboom om de bestuursleden „onbetaald en op vrijwillige basis te ondersteunen”. Eerder trad hij voor de stichting op als mediator en organisatieadviseur in Malawi en had in die rollen al contact met veldwerkers, onder wie Akster. Anno 2024 werkt Noteboom nog met Akster samen.
Samen met ds. Heemskerk neemt Noteboom op belangrijke momenten het voortouw in deze crisis. Hij belt en sms’t in de eerste periode elke dag met Akster. Regelmatig deelt hij besprekingen en bevindingen van het bestuur met hem.
Complottheorieën
Aksters neiging tot samenzweren, zoals eerder beschreven in een onderzoeksrapport (2011) over de breuk tussen Akster en zijn eerdere werkgever Stichting Stéphanos, zorgt voor een voedingsbodem waarin complottheorieën gemakkelijk wortel kunnen schieten. Hij overspoelt de bestuursleden met berichten waarin hij zijn collega’s die meewerkten aan het politieonderzoek beticht van omkoping. Zij zouden de vermeende slachtoffers betalen voor een valse verklaring.
Correspondentie laat tegenstrijdigheden zien in de manier waarop Noteboom met de kwestie omgaat. Enerzijds bepleit hij kort na de arrestatie Aksters ontslag, met oog voor de feiten. Anderzijds betitelt hij de misbruikverhalen al op de eerste dag als een mogelijke „afrekening”. Hij vraagt zich af of anderen Akster daarmee in diskrediet willen brengen. Het is een gedachte die zal postvatten in het Nederlandse bestuur en die een evaluerend rapport later een „complot” noemt. Ds. Lassche schrijft enkele dagen na de arrestatie in een e-mail: „Ik ken Wim al bijna 25 jaar, denk ik. Mede daarom heb ik mijn grote twijfels bij hetgeen waar hij nu van beschuldigd wordt.”
Vier jaar later toont de Katwijkse predikant zich in gesprek met het RD kritisch op zijn handelen. „Ik ging erin mee”, erkent hij met betrekking tot de complotgedachte. En hij is niet de enige. Ook andere bestuursleden geven Akster lange tijd het voordeel van de twijfel. Totdat diens stellingname niet langer geloofwaardig blijkt.
Noteboom daarentegen is niet van gedachten veranderd, zegt hij, als twee RD-journalisten in het voorjaar van 2024 voor een gesprek aanschuiven in zijn kantoor. „Dat complot is 100 procent waar. Mensen wilden Akster daar weg hebben.”
Aksters handelwijze heeft Noteboom naar eigen zeggen „nooit kritiekloos geaccepteerd”. Het zit hem echter nog altijd dwars dat het managementteam in Malawi, waar ook de veldwerkers in zitten, het bestuur in het crisisjaar informatie onthield. Het voelde zich hierdoor vanaf het begin van de affaire op afstand geplaatst. „Het is hiermee iedere mogelijkheid ontnomen om zelf te reageren en orde op zaken te stellen. Dit terwijl er geen aanleiding was om te denken dat het bestuur niet in staat was om adequaat te handelen”, aldus Noteboom.
Brieven uit 2020 van het managementteam aan het bestuur laten zien waarom de werknemers „zeer voorzichtig” waren met het delen van informatie en juist wel twijfelden aan de onafhankelijkheid van de toezichthouders. „Niet omdat we iets voor u willen achterhouden, maar vanwege de veiligheid. Voor ons is het onacceptabel dat het bestuur nog steeds informatie deelt met Wim en vice versa, terwijl hij op non-actief is gezet.”
Slachtoffers
Door alle ophef binnen het bestuur over de samenzweringstheorie krijgen de belangrijkste vragen volstrekt geen aandacht: Hoe zorgen wij voor eventuele slachtoffers? Kloppen de beweringen over Akster? Jeroen*, die over de arrestatie hoort als hij net terug is van een werkvakantie in Malawi, wil ds. Lassche vertellen hoe Akster zich voor zijn ogen met een Malawische jonge man terugtrok in de slaapkamer en de deur op slot deed. „„Ik schrijf je nummer op”, zegt de voorzitter van Timotheos alleen. „Als wij er belang bij hebben, bellen wij je terug.””
Maar het telefoontje blijft uit. Dat had anders gemoeten, erkent ds. Lassche achteraf. „Vermoedelijk reageerde ik zo omdat we de handen vol hadden. Het was niet mijn bedoeling hem af te schepen.”
Voor de mannen die aangeven dat ze misbruikt zijn, is er evenmin aandacht, blijkt uit een ander verslag. Mede op advies van Noteboom schakelt het bestuur slachtofferhulp in, maar hier is lang aandringen vanuit Malawi voor nodig, stelt een betrokkene. Als een vrijwilliger het bestuur vraagt waarom er zo weinig aandacht voor de slachtoffers is, antwoordt ds. Heemskerk: „Slachtoffers? Dat is nog maar de vraag.” De predikant, die niet met het RD in gesprek wilde, kreeg dit artikel ter inzage voorgelegd. Na lezing verduidelijkt hij zijn uitspraak over de slachtoffers: „De rechter moet dit immers vaststellen.”
Perverse scènes
Het Timotheosbestuur sluit de ogen voor de onderzoeksresultaten van recherchebureau Restment uit Putten, dat in opdracht van datzelfde bestuur onderzoek doet naar de kwestie. Restmentdirecteur Lenard Prins, wiens bureau is geaccrediteerd door het ministerie van Justitie en Veiligheid, stelt het bestuur in mei en juni 2020 ervan op de hoogte dat de drie onderzochte laptops van Akster een grote hoeveelheid porno bevatten. Het gaat om duizenden links naar perverse homoseksuele pornosites en vele perverse scènes. Verschillende appberichten maken duidelijk dat Akster aan werknemers en studenten van Timotheos expliciete dwingende voorstellen deed om de nacht of een deel van de nacht in zijn slaapkamer door te brengen. Van een samenzwering tegen Akster is volgens Restment geen sprake.

Het bestuur weigert echter de bewijzen te erkennen. Ds. Heemskerk verwijt Restment leugens. Hij suggereert dat het onderzoeksbureau de porno zelf op Aksters laptops heeft gezet. „Voor dat soort mannen is het redelijk eenvoudig om computers te hacken en er fout materiaal op te zetten”, zegt de predikant volgens een gespreksverslag. Bestuurslid Jouk Boer weet nog hoe die reactie hem beïnvloedde, zegt hij terugkijkend. „Ik trok eigenlijk het hele onderzoek van Restment in twijfel. Achteraf weet ik zeker dat Restment gelijk had.”
In een reactie blijft ds. Heemskerk bij zijn „gereserveerdheid” richting het onderzoeksbureau. Hij stelt dat de laptops zouden zijn vernietigd zodat het bestuur deze niet kon inzien en betwijfelt de authenticiteit van de foto’s. Het Reformatorisch Dagblad heeft bewijsstukken ingezien die beide claims ontkrachten. De laptops en het andere bewijsmateriaal zijn niet vernietigd, maar afgegeven bij de Dienst Landelijke Recherche van de politie. Het materiaal is daar ten tijde van de publicatie van dit artikel nog altijd in bewaring. Een forensisch bureau dat een second opinion uitvoerde, stelde vast dat de foto’s niet gemanipuleerd en dus authentiek zijn.
Als een betrokken donateur in juli 2020 vraagt waarom het bestuur niet optreedt tegen Akster, zegt de predikant volgens een gespreksverslag: „Akster is geen boeman, maar een zeer gewaardeerde medewerker die ons vertrouwen geniet en zeer veel goeds voor de stichting gedaan heeft.” Donateur: „U kent de vele getuigenverklaringen en het inmiddels verzamelde bewijsmateriaal.” Ds. Heemskerk: „Ik heb de vele verklaringen nauwelijks gelezen. Het lust mij niet.” Donateur: „Dat is nu juist het probleem. U steekt moedwillig en tegen beter weten in het hoofd in het zand.”
Na inzage in de publicatie neemt de predikant afstand van het verslag omdat het „niet geaccordeerd” zou zijn. Hij geeft aan dat hij „inderdaad geen behoefte” had om „tot in detail kennis te nemen van de seksuele handelingen van vermeende slachtoffers. Voor mij persoonlijk viel dit onder het zevende gebod. Andere bestuursleden zagen de foto’s wel, dat was voor mij genoeg bewijs.” Ds. Heemskerk wil nadrukkelijk aangeven dat hij deze zonde „niet licht acht”.
Machtspolitiek
Wat er in het crisisjaar ook ter sprake komt, het bestuur pakt niet door. Het sluist via een omweg geld naar Akster zodat hij zijn werk kan blijven doen. Dat hij formeel op non-actief staat, verandert hier niets aan. Ds. Heemskerk, die in juni 2020 de voorzittershamer van ds. Lassche overneemt, benadrukt voortdurend dat er op grond van Aksters verklaring geen aanleiding is voor ontslag. Verder ingrijpen is volgens hem pas nodig als de rechter Akster schuldig acht.
Die redenering kan niet iedereen volgen. Veldwerkers dringen er bij het Nederlandse bestuur op aan „zo spoedig mogelijk beslissingen te nemen overeenkomstig onze christelijke waarden, in plaats van te wachten op een beslissing van de rechter”. Boer: „Een betrokken jurist zei op een zeker moment: „Akster kan iets bekend hebben of niet bekend hebben, maar ik neem aan dat jullie stichting ook een identiteitsprotocol heeft. En daar hoort dit gedrag niet bij.” Op dat moment realiseerde ik mij: hij heeft gelijk.”
Ds. Heemskerk blijft bij zijn standpunt. Bestuurslid Jan Visscher volgt ds. Heemskerk in zijn loyaliteit aan Akster. De bestuursleden Johan Arends, Nico Verdouw en Jan Vonk Noordegraaf daarentegen kunnen in de zomer van 2020 niet langer achter de handelwijze van het bestuur staan en bedanken als lid.
Ook Boer en ds. Lassche neigen gaandeweg naar de conclusie dat afscheid nemen van Akster onvermijdelijk is. Als zij tijdens een vergadering hun zienswijze uiten, dreigt ds. Heemskerk op te stappen. Daarnaast schrijft hij stevige e-mails aan de veldwerkers, waarvan de toon als dreigend wordt ervaren. De veldwerkers krijgen het verwijt dat zij achter de vermeende slachtoffers blijven staan. Het onderlinge vertrouwen is volledig weg. Ondanks dat besluiten ds. Lassche en Boer aan te blijven als bestuurslid. Boer: „Als wij ook nog opstapten, zou de hele stichting ter ziele gaan.”
Het gehavende bestuur heeft externe deskundigen nodig om grip te krijgen op de situatie. Een onafhankelijke commissie komt met aanbevelingen voor de reorganisatie van de stichting. Het onvermijdelijke ontslag van Akster zorgt voor een laatste breekpunt. In november 2020 legt zowel ds. Heemskerk als Visscher zijn bestuursfunctie neer. Ds. Heemskerk: „Als bestuur hadden wij ons jawoord gegeven om te wachten tot een rechterlijk vonnis. Toen de kleinst mogelijke meerderheid van het bestuur toch anders besloot, zijn wij afgetreden.” Ook anno 2024 benadrukt hij dat „de rechter zich nog steeds niet heeft uitgesproken”.
Begin 2021 neemt een interim-bestuur de schade op. Het constateert in een rapport dat het oude bestuur „verblindend loyaal” is geweest aan Akster. Vervolgens pakt het de bestuursstructuur grondig aan om de organisatie weer gezond te maken.
2024
Vier jaar na dato volgen de betrokkenen nog altijd twee sporen. Het gereorganiseerde Timotheos staat de slachtoffers tot op de dag van vandaag bij in de rechtszaak tegen Akster. Ds. Heemskerk en Bert Noteboom daarentegen staan nog steeds positief tegenover samenwerking met de ontwikkelingswerker, al tekent ds. Heemskerk daarbij aan dat er eerst „volledige vrijspraak” moet zijn.
Terwijl het interim-bestuur van Timotheos in 2021 verantwoording aflegde aan de achterban, deed de predikant een poging om samen met de van misbruik verdachte Akster een nieuwe stichting op te richten. Deze stichting zou zich onder anderen gaan richten op misbruikslachtoffers. Inmiddels is het volledig stil rond dit initiatief. Boer, terugblikkend: „Ik stond met mijn oren te klapperen toen ik hoorde dat hij Stichting Lukas op ging richten, voor mensen die seksueel misbruikt zijn. Hoe kun je nu zo de kat op het spek binden?” Hoewel de stichting half november formeel nog stond ingeschreven bij de KVK onder de naam ”Oog voor Malawi”, zegt ds. Heemskerk dat deze „al jaren” is opgeheven. Inderdaad is er geen activiteit van de stichting meer zichtbaar.
De predikant noemt het „onbegrijpelijk en verbijsterend” dat het RD op deze wijze aandacht aan de zaak schenkt. Hij wijst op een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek, die oordeelde dat het RD in twee artikelen over de kwestie-Akster journalistiek onzorgvuldig handelde. De handelwijze van de krant is volgens hem in strijd met het negende gebod, omdat „allerlei zonden van de naaste uitgebreid voor het voetlicht” worden gebracht. Ds. Heemskerk geeft aan dat hij op geen enkele wijze zonden goed wil praten, „ook niet die van homoseksualiteit en zeker niet die van kindermisbruik”. Ook vraagt hij begrip voor de lastige keuzes die het bestuur moest nemen, iets wat door de coronatijd nog eens werd bemoeilijkt. Achteraf zegt hij „als geen ander zijn beslissing te betreuren om toe te treden tot het bestuur van Timotheos”.
Als het RD Noteboom eind april interviewt over zijn rol tijdens de crisis, zegt hij Akster „niet als de grote vijand” te willen zien. Wel erkent hij dat „Wim mensen manipuleert”. Noteboom vertelt op dit moment een „goed gecontroleerde” stichting neer te zetten in Malawi, waarbij hij minikredieten verstrekt aan bekenden van hem en Akster. De ontwikkelingswerker coördineert de projecten en krijgt een deel van de rente. Op de vraag of Akster hiermee niet opnieuw in de gelegenheid gesteld wordt om misbruik van zijn macht te maken, stelt Noteboom dat Akster „hierbij geen enkele macht heeft en intensief wordt gecontroleerd”.
In het bestuur van Notebooms stichting hebben ten minste drie predikanten zitting die lid zijn van het moderamen van de Reformed Presbyterian Church (RPC) in Malawi. Interviews maken duidelijk dat de RPC, tevens partner van de Hersteld Hervormde Kerk, tot op de dag van vandaag intensief contact onderhoudt met Akster. Tegenover de krant ontkennen de Malawische voormannen dit.
Rechter
De Malawische rechter heeft vier jaar na de arrestatie nog altijd geen uitspraak gedaan over het vermeende seksueel misbruik van negen studenten en werknemers van Timotheos, mannen die afhankelijk waren van de directeur voor hun werk of studie. Akster haalde eind juni bakzeil bij het Constitutioneel Hof in Malawi, waar hij zich een voorvechter van homorechten toonde om vrijspraak te krijgen. Maar het hof oordeelde dat de Nederlander zich opnieuw moet vervoegen bij de strafrechter.
Eind mei trok een van de negen mannen zich terug als getuige in de zaak, blijkt uit een officieel document dat in bezit is van het RD. Wel blijft hij bij zijn verklaring zoals eerder afgelegd tegenover de politie. Vier anderen zouden zich eveneens hebben teruggetrokken als getuige, maar deze geruchten zijn tot dusver niet bevestigd.
Akster op de hele kwestie bevragen, lukt niet, omdat hij contact met het RD vermijdt. Een van de pogingen van de krant om met hem te spreken, strandt in de omheinde tuin van zijn huidige huis in Mudi, een stadswijk in Blantyre. Akster wijst de journalisten meteen de deur en weigert elke toelichting. „Jullie moeten vertrekken. Nu meteen.”
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding.

1. Vorm geen stichting rondom een persoon
Besturen richten zich vaak op de werker, weet dr. Steef Post, die geschoold is in de bestuurs- en bedrijfskunde en actief is als mediator, trainer en coach. Volgens hem moet een stichting niet zozeer een persoon faciliteren, maar vanaf het eerste begin een duurzame missie tot stand brengen. Met andere woorden: „Hoe kunnen we betekenisvol zijn, ongeacht wie het werk doet? Als je daar niet op aanstuurt, kan iemand die ver weg opereert zo veel eigenaarschap en expertise claimen, dat je totaal afhankelijk wordt.”
Iemands persoonlijke gedrevenheid legt bij Post daarom weinig gewicht in de schaal. „Sinds de zondeval zit er altijd iets pervers in mensen, waardoor we heel kritisch moeten zijn. Hulpbetoon kan ook voortkomen uit de wens om te ”shinen”. Iemand die zich opoffert kan zijn eigen identiteit willen opbouwen. We hoeven elkaar daarop niet te beoordelen – beter is het om te reflecteren tegenover de Heere. Maar als bestuur alleen uitgaan van goede bedoelingen komt niet overeen met hoe de Bijbel over mensen spreekt.”
Dr. Isabel de Bruin, deskundige op het gebied van ethiek bij goededoelenorganisaties, deelt de mening van Post dat het risicovol is om een stichting rond één persoon te vormen: „Als diegene het gezicht van de stichting is en op een voetstuk komt te staan, is het moeilijk om een klacht tegen die persoon goed te behandelen. Het risico bestaat dat negatieve zaken met betrekking tot hem of haar als onwaar of overdreven worden gezien om de reputatie van de organisatie te beschermen.”
2. Iemand vertrouwen op grond van zijn roeping alleen, is gevaarlijk
De Bruin vindt dat besturen of raden van toezicht vooral nuchter moeten zijn bij de benoeming van medewerkers. Het hebben van een roeping voor een functie binnen een missionaire organisatie vindt ze niet per se problematisch, „maar een bestuur heeft zich ervan bewust te zijn dat een roeping kan verblinden. Een roeping kan een gevoel van onaanraakbaarheid veroorzaken, met alle gevolgen van dien. Besturen moeten vooral voorkomen dat zo’n medewerker in de valkuil van een doel-heiligt-de-middelenmentaliteit valt, die kan leiden tot blinde vlekken op ethisch gebied.”
„Ieder verhaal over roeping dien je als bestuurder onmiddellijk naast je neer te leggen” - Dr. Steef Post, bestuurskundige en mediator
Post is nog sceptischer over hoe een roeping ingezet kan worden. „Ieder verhaal over roeping of een goddelijke ingeving dien je als bestuurder of leidinggevende onmiddellijk naast je neer te leggen”, stelt hij. Volgens hem wordt er met een roeping gemakkelijk druk uitgeoefend of gemanipuleerd. „Als jij niet meewerkt aan de verwerkelijking van mijn roeping, strijd je tegen God. Betrek je de roeping wel bij je afweging, dan zul je haar moeten beoordelen – iets wat je eigenlijk niet wilt en ook niet kunt. In de kleine kerkgeschiedenis is er op dit punt veel misgegaan.”
Waar moet een bestuurder dan wél op letten bij het aannemen van mensen? Post: „Ik zou altijd een assessment afnemen. De grote waarde daarvan is dat het de risico’s in kaart brengt. Zoals je tijdens een sollicitatiegesprek eigenlijk ook risico’s aftast. Los daarvan moet er een vertrouwensrelatie ontstaan.”
3. Een ons-kent-onscultuur binnen een bestuur kan blinde vlekken veroorzaken en is dus risicovol
De Bruin, die als consultant verschillende goede doelen van advies voorzag, ziet het vaak gebeuren: iemand zet een eigen stichting op en wendt zich tot familie en vrienden om de bestuursfuncties in te vullen. „Gevolg daarvan: weinig professionaliteit en beperkt oog voor integriteit en ethiek.” De Bruin adviseert daarom niet zelf een bestuur samen te stellen. „Laat bestuursleden ook niet zelf nieuwe leden zoeken, maar zorg voor een open en transparante sollicitatieprocedure.”
Post: „Het kan helpen om scherp te verwoorden wat je doel is als stichting, zodat je op grond daarvan heldere keuzes kunt maken. Een ander instrument is de externe druk verhogen, bijvoorbeeld door de switch te maken naar een toezichthoudend bestuur. Daarbij is het wel van belang dat toezichthouders hun taak serieus nemen en in staat zijn om kritisch te rapporteren. Dat voorkomt dat er een al te gemoedelijke cultuur ontstaat, waarbij mensen elkaar onderling niet willen afvallen.”
„Ook een bestuur met vrijwilligers moet aan hoge eisen van goed bestuur voldoen” - Dr. Isabel de Bruin, deskundige goededoelenorganisaties
4. Een bestuur moet uit professioneel handelende mensen bestaan, met verschillende expertises
De Bruin benadrukt de kerntaak van een bestuur: het goed organiseren van ”governance”, bestuurlijk toezicht. „Een bestuur moet gevormd worden door een mix van mensen met expertise, diepgaande kennis of ervaring van de cultuur van het land waarin de organisatie opereert, en bestuurservaring.” Dat een bestuurslid vaak vrijwilliger is, betekent niet dat hij zijn taak niet professioneel moet invullen, vindt De Bruin. „Integendeel, ook een bestuur met vrijwilligers moet aan hoge eisen van goed bestuur voldoen.”
De Bruin vergelijkt de ontwikkeling van een stichting met de groei van een kind. „Als een organisatie ouder wordt, vraagt dat aanpassingsvermogen van het bestuur. Het is een specialisatie om een stichting op te starten, het is een andere vaardigheid om een organisatie om te vormen tot een professionele club. Daarbij horen soms ook simpelweg andere mensen.”
5. Neem je niet-pluisgevoel serieus
Post: „Het zou kunnen dat stichtingen naar aanleiding van dit RD-onderzoek vooral de regels willen aanscherpen. Maar dat zou om twee redenen een valkuil zijn. Ten eerste: sturen met regels, zoals de overheid doet, is wezensvreemd aan een charitatieve instelling. Daar is vertrouwen de basis. Ten tweede: nieuwe regels moeten allemaal weer bewaakt worden, maar kunnen niet meer bieden dan schijnzekerheid. Als vertrouwen het sturingsmiddel is, vormt een niet-pluisgevoel een belangrijk signaal.”
Het probleem is volgens Post dan ook niet dat een stichting een grenzeloos vertrouwen heeft in een werknemer –„daar kun je ook vraagtekens bij zetten”– maar dat bestuurders het niet-pluissignaal niet serieus nemen. „Een onderbuikgevoel is een heel belangrijk signaal. Neem je intuïtie serieus, schrijf het op en doe er iets mee. Want iets waar je moeilijk grip op kunt krijgen, ebt gemakkelijk weer weg. En later denk je: had ik maar naar dat stemmetje geluisterd.”
Post adviseert toezichthouders om via verschillende kanalen informatie te verzamelen. Niet alleen via een managementrapportage, maar ook via werkbezoeken. Niet alleen via een directeur, maar ook via medewerkers, bijvoorbeeld door het houden van een tevredenheidsonderzoek.

6. Het gevaar van machtsdenken in kerkelijke kringen is moeilijk te overschatten
„Als machtsdenken in een bestuur de overhand neemt, gaat het niet meer om wat er gezegd wordt, maar om wie het zegt”, stelt Post. Bestuursleden willen zich dan aansluiten bij de invloedrijkste bestuurder om hun positie veilig te stellen. „Soms houden mensen hun kaarten tegen de borst totdat ze weten hoe de ‘machtigen’ erover denken. Pas als ze zeker weten dat ze zich bij de goede groep aansluiten, geven ze hun mening. Ze zijn namelijk bang om verder bij het machtscentrum vandaan te raken. De grootste straf die je kunt krijgen, is sociale uitsluiting.”
De Gorinchemse adviseur denkt dat machtsmisbruik juist in kerkenraden en christelijke kringen op de loer ligt. Daar is immers „oog voor hiërarchie” en hebben ambtsdragers status. „Er heerst nog ontzag voor een dienaar Gods.” Hierdoor reageren mensen eerder instemmend op een invloedrijke predikant, terwijl elke bestuurder interne tegenspraak nodig heeft.
Voor wie te maken krijgt met bestuursleden die dreigen op te stappen als ze hun zin niet krijgen, heeft Post een helder advies. „Neem zonder aarzeling en met vreugde afscheid. Zulke mensen kun je niet in een bestuur gebruiken.”
„Als een bestuurder dreigt op te stappen, neem zonder aarzeling en met vreugde afscheid” - Dr. Steef Post, bestuurskundige en mediator
7. Ethische dilemma’s moeten binnen een bestuur open besproken worden
Ethiek doet ertoe binnen een goededoelenorganisatie, stelt De Bruin. „We denken binnen een organisatie echter vaak dat we allemaal hetzelfde denken over wat goed en slecht is, zeker binnen christelijke kring. Pas daarvoor op. Het is van groot belang daarover het gesprek met elkaar te voeren om zo helderheid over ethiek te krijgen. Pas als die helder is, kun je elkaar erop aanspreken. Veel kwesties –zeker als er sprake is van een culturele kloof– bevinden zich in de grijze zone tussen goed en slecht. Denk bijvoorbeeld aan het geven van geld aan iemand die je koffer draagt of aan het geven van een geldbedrag aan een douaneambtenaar zodat je minder lang in de rij hoeft te staan voor een visum.” Een bestuur heeft een voorbeeldfunctie in het gesprek over ethiek. „Daarvoor is een open organisatiecultuur nodig.”
8. Coaching is te vaak een middel om gebrek aan daadkracht te maskeren. Een mediator moet onpartijdig zijn en aantoonbaar professioneel
Post: „Coaching is een hulpmiddel als een werknemer kennis wil vergroten of vaardigheden verbeteren. Maar dit hulpmiddel kan niet ingezet worden als een bestuur vindt dat er iets fout gaat. Dan is namelijk niet de werknemer maar het bestuur eigenaar van het probleem. Stel dat een leidinggevende vindt dat een medewerker niet functioneert, dan kun je als leidinggevende niet tegen de medewerker zeggen: ga je maar laten coachen. Nee, je zegt: „We merken dat het niet goed gaat. Dat is niet erg, ieder heeft zijn eigen gaven. Maar als je deze taak wilt blijven uitvoeren, dan willen we dat je aan verbetering gaat werken. Die verbetering benoemen we en we gaan het proces ernaartoe volgen. Hoe je dit doel wilt bereiken, en of je daarbij coaching nodig hebt, is aan jou.””
Post: „Die daadkracht moet een bestuur gewoon hebben, ondanks de spanning tussen ”relatie” en ”belang”. In zo’n geval zijn bestuurders niet alleen verplicht om stappen te zetten, maar moeten ze zich ook verantwoordelijk voelen voor het resultaat en het lef hebben om consequenties onder ogen te zien.”
Raadzaam is het, zegt Post, om bij een conflict een onpartijdige mediator in te schakelen. Iemand vragen die een nauwe relatie heeft met een van beide partijen noemt hij onverstandig. Omdat de titel mediator niet beschermd is, adviseert Post iemand te kiezen die is ingeschreven in het MfN-register.
„Het is onverantwoord en naïef te denken: we kennen elkaar toch?” - Dr. Isabel de Bruin, deskundige goededoelenorganisaties
9. Een team dat in het buitenland missionair werk doet, moet minimaal één lid hebben dat toezicht houdt op de onderlinge samenwerking en in conflicten kan bemiddelen
De Bruin: „Zo’n zogenaamde hr-medewerker in het buitenland moet een onafhankelijke positie hebben, zodat hij of zij anderen in het team kan aanspreken op zijn gedrag, ook als het een directeur is. Mensen binnen of buiten de organisatie moeten bij diegene kunnen aankloppen met klachten. Zo’n medewerker zou ook verantwoordelijk moeten zijn voor de integriteit binnen de organisatie. Het is onverantwoord en naïef te denken: we kennen elkaar toch, we weten toch hoe we met elkaar moeten omgaan?”
De reputatie van een stichting wordt niet per se negatief beïnvloed doordat er dingen verkeerd gaan in een organisatie, aldus De Bruin. „Hoe de organisatie ermee omgaat, heeft veel meer invloed op de reputatie. Ontkennen en wegkijken is pas echt schadelijk. Openheid van zaken en transparant zijn over fouten geeft de ruimte om te leren voor de toekomst. Daarvoor is zo’n krachtdadige medewerker cruciaal, ook voor een kleine organisatie.”

Waarom publiceer je dit dan, zal iemand zich afvragen? Laat helder zijn: we schrijven deze artikelen níét om de vermeende escapades van een Nederlandse veldwerker in Malawi te onthullen. Als dat het doel was geweest, zouden we een heel ander verhaal hebben gemaakt. Dan zou ons terecht verweten kunnen worden dat we uit zijn op sensatie.
Doel van deze artikelen is om de vinger te leggen bij het bestuurlijk onvermogen van organisaties in reformatorische kring. Deel één laat het al een beetje zien, bijvoorbeeld bij het tot stand komen van het bestuur van Timotheos in 2011 en de uitzending van Wim Akster naar Malawi. De volgende artikelen werpen licht op schadelijke patronen en roepen de –pijnlijke– vraag op hoe het toch mogelijk is dat wangedrag jarenlang kan voortduren, terwijl bestuurders op de hoogte (konden) zijn geweest. Die vraag mag niet in de doofpot verdwijnen. Betrokkenen hoeven geen kwade intenties te hebben om toch onderdeel te zijn van verkeerde structuren. Ook naïviteit kan misbruik van geld, seks en macht in de hand werken, met als gevolg dat kwade machten kwetsbare mensen vertrappen.
We hebben betrokkenen van toen gevraagd om terug te blikken. Meermalen zeggen ze: Met de kennis van nu hadden we dat toen anders moeten doen. Denk niet dat het gemakkelijk is om publiekelijk zo’n uitspraak te doen. Des te belangrijker dat zij toch de moed hebben om dat te erkennen. Dáár is het ons om te doen: wat kunnen we als gereformeerde gezindte hieruit leren en hoe kunnen we herhaling voorkomen?
Dat we daar vier artikelen over schrijven, is niet omdat we zo nodig alle verzamelde onderzoeksresultaten een plekje willen geven. Integendeel, een groot deel daarvan komt niet eens aan bod. We beperken ons tot die feiten die een eerlijk en representatief beeld geven van de bestuurlijke cultuur rond deze kwestie. Daarbij ontkomen we er –helaas– niet aan om soms man en paard te noemen. Omdat je bij zo’n gevoelige zaak niet zomaar wat kunt roepen, is zorgvuldig onderzoek nodig. Het is onze journalistieke taak om recht te doen aan alle betrokkenen.
Hoe verhouden zulke artikelen zich tot het negende gebod van Gods wet, vragen lezers zich af? Het is toch onze taak om de eer en het goede gerucht van onze naaste te bevorderen? Doe je dat door de vuile was buiten te hangen? Dat is een lastige vraag. Ik ben ervan overtuigd dat het negende gebod nooit een reden mag zijn om misstanden met de mantel der liefde te bedekken. Het verzwijgen van de waarheid is juist in strijd met dit gebod.
Deze kwestie is weliswaar heftig, maar dit zwakke bestuurlijke handelen is niet uniek. Laten we ons geen illusies maken. De artikelen houden een spiegel voor aan stichtingen, besturen en kerkenraden in de gereformeerde gezindte. Het laatste deel van de serie bevat daarom een aantal concrete handreikingen voor een vervolggesprek.
*Naam is gefingeerd