Stembusgang in absolute monarchie
De 34.000 inwoners van het vorstendom Liechtenstein kiezen vrijdagavond en zondagmorgen een nieuw parlement. De drie zittende partijen strijden om de 25 zetels.
Het alpenstaatje tussen Oostenrijk en Zwitserland kent in de regel weinig politiek vuurwerk. Liechtenstein heeft geen geschiedenis van grote politieke verschuivingen. Toch rommelt het meer dan ooit in het landje dat 10 procent van het staatsbudget verwerft uit de verkoop van postzegels. De vraag of het Huis Liechtenstein niet te veel macht heeft, leidt tot de nodige verdeeldheid.
Ideologisch liggen de twee grootste partijen, de regerende Progressieve Burgerpartij (FBP) en de Vaderlandse Unie (VU), dicht bij elkaar. Ze zijn het vrijwel altijd met elkaar eens. Beide partijen zijn rooms-katholiek, conservatief en monarchistisch.
De partijen baseren hun bestaansrecht vanouds niet zozeer op verschillende politieke opvattingen, maar op traditionele familieverhoudingen. Van 1938 tot 1997 vormden ze een coalitie. In 1997 trad een nieuw kabinet aan dat louter uit leden van de VU bestond omdat de partij een absolute meerderheid behaalde.
In 2001 wisselden de partijen stuivertje. Nu verwierf de FBP met dertien zetels een absolute meerderheid, zodat het de beurt aan deze partij was om alleen te regeren. De Vaderlandse Unie (VU) kwam uit op elf zetels. De groene progressief-liberale Vrije Lijst (FL), die sinds 1993 meedoet, kreeg in 2001 een zetel.
De afgelopen jaren laaiden de politieke debatten in het verstilde vorstendommetje ongewoon hoog op toen de prins te kennen gaf dat hij meer macht wilde. Het parlement onder leiding van premier Otmar Hasler wilde zachtjes aan beknibbelen op de bevoegdheden van het Huis Liechtenstein, maar dat schoot prins Hans-Adam II in het verkeerde keelgat. Hij wilde juist méér bevoegdheden.
In het voorjaar van 2003 kreeg de prins het bij referendum voor elkaar van Liechtenstein de enige absolute monarchie in Europa te maken. Het Huis Liechtenstein, dat sinds het ontstaan van het landje in 1719 de scepter voert, kreeg de bevoegdheid zonder opgaaf van redenen de regering naar huis te sturen en de benoeming van rechters tegen te houden.
De prins dreigde in het buurland Oostenrijk in ballingschap te gaan als de bevolking hem niet meer macht zou geven. Hij maakte de inwoners duidelijk dat hij „niet in de wieg gelegd is om louter als symbool te fungeren.”
Bij vertrek dreigde hij niet alleen de prinselijke schilderijencollectie (met een waarde van ongeveer anderhalf miljard euro) mee te zullen nemen maar ook de 90 miljard bedragende omzet van de LGT-bank, eigendom van het Huis Liechtenstein. Ruim 65 procent van de bevolking stemde uiteindelijk voor de ruimere bevoegdheden. Kort na de overwinning droeg Hans-Adam II de macht over aan zijn zoon Alois.
De Raad van Europa boog zich over de mogelijkheid van ondertoezichtstelling van het ministaatje, maar zag daar toch van af. De Raad ging wel in overleg met het staatje. Liechtenstein maakte duidelijk dat het uitgebreide referendumrecht voor de bevolking -1500 burgers kunnen een referendum afdwingen- voldoende democratische tegenwicht biedt tegenover de sterke monarchie.
De FBP en de VU laten zich in hun verkiezingsprogramma’s van dit jaar tamelijk voorzichtig uit over de verhouding tussen democratie en monarchie. Beide partijen geven aan voor een monarchistisch-democratische staatsvorm te zijn. De VU kritiseert behoedzaam dat er tussen beide regeringsvormen „een afgewogen verhouding” moet bestaan. De partij zegt naar een „sterke democratie” te streven en naar versterking van de volksrechten. VU-voorman Mario Frick was na de uitslag van het referendum in 2003 duidelijk somber gestemd.
De FBP volstaat met de opmerking dat het fundament van de staat gelegen is in de samenwerking tussen vorst en volk zoals die in de grondwet is vastgelegd. De FBP omschrijft de Liechtensteinse staatsvorm als een „constitutionele monarchie op democratisch-parlemenataire grondslag.”
De Vrije Lijst is openlijk kritisch over de macht van de monarchie. De partij streeft naar een open, democratische cultuur. Er moet een einde komen aan de praktijk waarin de vorst regering vrijelijk naar huis kan sturen. De vorst moet zich weer enkel toeleggen op zijn functie als nationale samenbindende factor.
Vraag is of het punt van de monarchie voor de 35 procent tegenstemmers bij het referendum van 2003 zo zwaar weegt dat ze hun stem daardoor laten bepalen. Dat zou nog wel eens een ongewone groei van de Vrije Lijst kunnen opleveren.