Volgens Robinson staat het internationale mensenrechtenstelsel op het spel als de beschuldigingen van ernstige misstanden in Israël en de Palestijnse gebieden niet worden onderzocht en de schuldigen onbestraft blijven. Beide kampen zullen aan het onderzoek moeten meewerken, stelde Robinson.

In een rapport hekelt Robinson onder meer de Palestijnse zelfmoordaanslagen en de wederrechtelijke executies van vermoedelijke terroristen en collaborateurs waaraan de partijen zich schuldig maken. Ook de verwoesting van Palestijnse woningen door het Israëlische leger, de berichten over de inzet van Palestijnse burgers als menselijk schild en de slechte detentieomstandigheden verdienen nader onderzoek. Volgens Robinson heeft Israël de persvrijheid geschonden, artsen de toegang tot Palestijnse patiënten verhinderd en met de blokkade van Palestijnse gebieden een verslechtering van de leefomstandigheden veroorzaakt.

De Israëlische ambassadeur bij de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties, Yaakov Levi, noemde het rapport het zoveelste voorbeeld van de eenzijdige kritiek op zijn land. Volgens Levi levert het rapport veel kritiek op Israël, maar blijft het vaag over de „overweldigende verantwoordelijkheid” van de Palestijnse Autoriteit voor de golf van zelfmoordaanslagen.

Robinson schreef haar rapport op basis van informatie van de Israëlische en de Palestijnse autoriteiten. Ook raadpleegde ze medewerkers van de VN, het Rode Kruis en mensenrechtengroepen ter plaatse. De mensenrechtencommissaris besloot het rapport te schrijven nadat ze afgelopen vrijdag een gepland bezoek aan de Palestijnse gebieden had afgezegd. Volgens haar had de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, verklaard dat zijn land niet aan het bezoek van Robinson wilde meewerken. De Israëlische autoriteiten spraken dat later tegen. De 53 lidstaten tellende Mensenrechtencommissie besloot vorige week Robinson naar de regio te sturen voor onderzoek naar de mensenrechtensituatie.