Tijdens ons bezoek aan het Patchwork Center in Schwerin vroeg Arjan Verveer aan Christiaan Kooiman, zendingswerker in Noordoost-Duitsland: „Wat had je graag geleerd voordat je hier kwam, dat je nu beseft nodig te hebben?” Christiaan antwoordde lachend: „Een voetbalcursus zou wel leuk zijn geweest.”
In Engeland maakten aankomende zendingswerkers tijdens hun theologische opleiding ooit kennis met sport en ontdekten zo de vormende werking ervan. Velen gingen later aan het werk in wijken waar het christelijk geloof onbekend was, en stichtten vaak de eerste lokale sportverenigingen en hulpverleningsorganisaties. Dit illustreert hoe zij het Evangelie verspreidden via sport en sociale hulpverlening.
De geschiedenis toont talrijke voorbeelden van zendingswerkers die sport en sociale hulpverlening gebruikten om het Evangelie te delen. RBS Hammond (cricketspeler en sociaal werker) en Arthur Connell (eerste voorzitter van voetbalclub Manchester City) belichaamden deze integratie van sport en maatschappelijke betrokkenheid in hun bediening.
Als ex-profvoetballer en jongerenwerker in Antwerpen herken ik me hierin. Zondag woonden we een dienst bij in de Freie Evangelische Gemeinde in Schwerin. Voorganger Klaus Silber, met een achtergrond als bankier, zoon van een molenaar en gepassioneerd voetballer, deelde zijn ervaringen over zendingswerk in Schwerin. Zijn verhaal inspireerde me.
„Ik dacht dat ik zaken moest organiseren om mensen naar de kerk te lokken”, vertelde hij. „Maar God bracht me snel met beide benen op de grond.” Na een worsteling ontdekte hij het gebrek aan armoedebestrijding onder kinderen in Duitsland, waar bijna 2 miljoen kinderen in armoede leven. Dit leidde tot een samenwerking met de voedselbank in Dreesch, een van Schwerins armste wijken, waar later het Patchwork Center ontstond.
Het resultaat was verrassend: een voetbalproject voor kinderen uit de wijk. Dit sloot sterk aan bij mijn eigen ervaringen als jongerenwerker, bevestigend dat voetbal en sociaal engagement krachtige middelen kunnen zijn om het Evangelie te delen.
Wat neem ik mee? Christiaan Kooiman vertelde me dat veel zendingswerkers denken dat ze gezonden zijn zoals Johannes de Doper: „Hij was niet zelf het Licht, maar hij was er om te getuigen van het Licht” (Johannes 1:8). Maar Jezus zendt ons niet zoals Johannes de Doper, maar zoals de Vader Hem heeft gezonden, zendt Hij ons (Johannes 20:21), om het Woord te vermenselijken en bij de mensen te wonen en je leven te delen met de mensen in de wijken waar je naartoe wordt gestuurd (Johannes 1:14).
Uit deze ervaring leer ik dat effectief zendingswerk vraagt om volledige integratie in de gemeenschap, waarbij praktische vaardigheden zoals sport worden ingezet om relaties op te bouwen en het Evangelie te belichamen, in plaats van er alleen over te getuigen.
David Iboma, geboren in Kinshasa (Democratische Republiek Congo), is jongerenwerker van het Bijbelhuis in Antwerpen. Hij bezocht met de zendingsorganisatie GZB projecten in Duitsland. Dit is de tweede van twee impressies.