Maschadov: van sovjetgeneraal tot rebellenleider
Als commandant van het Tsjetsjeense leger wist Aslan Maschadov van een bijeengeraapt zootje mannen een keiharde strijdmacht te maken die het Russische leger tot staan bracht. Als president van Tsjetsjenië verloor hij de greep op zijn strijders, waarna ze een nieuwe oorlog met de Russen uitlokten die hem van het pluche verdreef.
De 53–jarige Maschadov kwam dinsdag om het leven bij een speciale operatie van het Russische leger in het plaatsje Tolstoj–Joert, in het noorden van Tsjetsjenië. Een Russische legerwoordvoerder in Tsjetsjenië zei dat hij was aangetroffen in een bunker onder een huis. Zijn exacte doodsoorzaak was onduidelijk, zoals doodsoorzaken zo vaak onduidelijk blijven in het duistere conflict in Tsjetsjenië. De directeur van de Russische veiligheidsdienst, die het nieuws over de dood van Maschadov aan de Russische president vertelde, werd door een tevreden Vladimir Poetin gefeliciteerd.
Zoals de meeste Tsjetsjenen van zijn generatie, werd Aslan Maschadov geboren in Kazachstan, waar sovjetdictator Josef Stalin zijn gehele volk wegens heulen met de nazi’s in 1944 naartoe had gedeporteerd. Het werd een van de redenen voor de diepe afkeer die de Tsjetsjenen jegens Russen voelen.
De familie van Maschadov kreeg in 1957 toestemming terug te keren naar Tsjetsjenië. In 1969 begon hij aan de officiersopleiding van het sovjetleger, waar hij in twee decennia de rang van generaal bereikte. Hij was de stafchef van een artilleriedivisie in Litouwen toen hij daar in januari 1991 zag hoe elitetroepen afrekenden met Litouwers die voor onafhankelijkheid demonstreerden. Er vielen dertien doden. Maschadovs ogen werden erdoor geopend, zou hij later zeggen.
Kort na het incident in Litouwen legde Maschadov zijn functie bij het sovjetleger neer en ging hij terug naar Tsjetsjenië, waar een voormalige luchtmachtgeneraal, Dzjochar Doedajev, zijn eigen strijd voor onafhankelijkheid had ontketend. Toen het Russische leger daar drie jaar later, in 1994, een einde aan probeerde te maken, was Maschadov stafchef van de onder Doedajev opererende Tsjetsjeense militie. Na de dood van Doedajev in april 1996 nam Maschadov het volledige bevel over de Tsjetsjeense troepen op zich. Onder zijn leiding bestormden de rebellen de door de Russen ingenomen Tsjetsjeense hoofdstad Grozny en omsingelden ze duizenden Russische soldaten.
De door Maschadov getoonde weerbaarheid van de Tsjetsjenen deed de Russische regering van toenmalig president Boris Jeltsin inzien dat de strijd in de Kaukasusrepubliek niet gewonnen kon worden. Maschadov wist met de Russische gezant Aleksandr Lebed een wapenstilstand en de terugtrekking van de Russische troepen uit Tsjetsjenië te bewerkstelligen. Alleen over de politieke status van Tsjetsjenië wisten de twee geen akkoord te bereiken.
In januari 1997 werden in Tsjetsjenië – ook volgens internationale waarnemers – de eerste en enige vrije verkiezingen gehouden. Maschadov won, maar zijn pogingen als president om internationale hulp te krijgen en investeerders te lokken, mislukten hopeloos. De criminaliteit in de deelrepubliek, vooral het aantal ontvoeringen, nam snel toe en maakte van Tsjetsjenië een van de gevaarlijkste gebieden ter wereld. Maschadov, een gematigde moslim, kreeg bovendien te maken met groeiende oppositie van de radicale krijgsheer Sjamil Basajev en zijn moslimfundamentalistische aanhang, die Tsjetsjenië in een islamitische staat wilden veranderen.
Het Kremlin wilde steeds minder te maken hebben met de regering van Maschadov. Een aanval van Basajev op een aantal dorpen in Dagestan en een reeks aan Tsjetsjenen toegedichte bomaanslagen in Moskou en andere steden in Rusland deden het Russische leger in september 1999 besluiten een tweede poging te doen Tsjetsjenië te onderwerpen. Toen de Russen Grozny met artillerie en vliegtuigen onder vuur namen, ontvluchtte een verbitterde Maschadov met zijn regering de Tsjetsjeense hoofdstad om opnieuw de wapens op te pakken.
Volgens zijn gezanten verspreid over Europa is hij sindsdien in Tsjetsjenië gebleven. Na iedere terroristische actie die werd opgeëist door de radicale Basajev, van de theatergijzeling in Moskou in oktober 2002 tot de gijzeling van de school in Beslan in september vorig jaar, ontkende Maschadov betrokkenheid en riep hij het Kremlin op tot vredesbesprekingen. Maar het Kremlin weigerde besprekingen en beschuldigde hem ervan toch betrokken te zijn geweest bij de terreuracties.
Afgelopen maand deed Maschadov een ultieme poging om het slepende conflict te beëindigen door een eenzijdige wapenstilstand af te kondigen en de Russische president Vladimir Poetin te vragen een gesprek onder vier ogen met hem te voeren over de toekomst van Tsjetsjenië. Dinsdag bleek dat dat de laatste kans is geweest voor het Kremlin om een dialoog aan te gaan met een gematigde Tsjetsjeense leider over een oplossing voor het conflict. Met Maschadov is de laatste rem op de Tsjetsjeense oorlog en een mogelijk groter conflict in de Kaukasus gesneuveld.