Thomas a Kempis citeert in zijn ”Navolging” minstens 3108 keer uit de Bijbel. En er zijn ongetwijfeld nog meer citaten te vinden, stelt Frank De Roo. Zeshonderd jaar na de eerste verschijning van Thomas’ werk vertaalde hij ”De imitatie van Christus” opnieuw uit het Latijn. Ook gaf hij de monnik „zijn echte naam” terug.
De Roo presenteerde het resultaat van zijn jarenlange arbeid vorige week in Zwolle, de plaats waar ”De imitatione Christi” het licht zag. In café Brasserie in de Broeren, onderdeel van boekhandel Van der Velde in de Zwolse Broerenkerk, verzamelden zich zo’n vijftig geïnteresseerden voor de presentatie. De nieuwe uitgave van het belangrijkste werk van Thomas Kempis, zoals De Roo hem steevast noemt, bevat naast een verse vertaling ook een uitgebreid bronnenonderzoek en studie over het leven van Kempis. Ieder deel van de ”Imitatie” is door De Roo ingeleid en voorzien van achtergrondinformatie. Tijdens de presentatie werd ook een nieuw portret van de monnik uit Zwolle onthuld.
„Mensen willen tegenwoordig genoemd en geliket worden. Ze willen bekend zijn. Maar Thomas duwt je een andere richting op. Zijn stem klinkt: „Houd ervan onbekend te zijn en voor niets geteld te worden.” Welkom in de wereld van Thomas Kempis.” Met die woorden opent redacteur Leendert Torn van KokBoekencentrum de boekpresentatie.
Noaberschap
„Thomas is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Zwolle”, stelt Gerdien Rots, wethouder in de gemeente Zwolle, als ze het eerste exemplaar van ”De imitatie van Christus” in ontvangst neemt. „Zwolle was de bakermat van de Moderne Devotie, waar Thomas deel van uitmaakte. De Moderne Devotie was een geestelijke beweging die zich inzette voor een vernieuwing van het christelijke gemeenschapsleven. In Thomas’ werk lees je een boodschap van oprechtheid, eenvoud en gemeenschapszin. Wat mij betreft wordt Zwolle opnieuw de plaats waar vernieuwing begint. Waar we weer waarde hechten aan solidariteit en samenwerking. Noaberschap, zoals we dat in het oosten noemen. Daarbij moeten we blijven bouwen op de fundamenten die eeuwen geleden zijn gelegd.”
Perfectionist
Thomas was geniaal; daarom wordt zijn werk nu al 600 jaar door een breed publiek gelezen en is het na de Bijbel zelfs het meest gelezen en vertaalde boek ter wereld, aldus prof. dr. Paul van Geest. Hij promoveerde in 1996 op Thomas Kempis. „Thomas’ genialiteit lag in zijn persoonlijkheid”, stelt Van Geest. „Hij was een waanzinnige perfectionist, die uiterst precies werkte en nooit genoegen nam met een eerste formulering. Al zijn zinnen schrapte en herschreef hij steeds opnieuw. Uiteindelijk leverde hij in 1424 het manuscript van de vier verzamelde boeken in.”
„Thomas heeft zijn slechte eigenschappen overwonnen” - Prof. dr. Paul van Geest, die zijn proefschrift over Thomas Kempis schreef
Thomas was een perfectionist, maar kende ook de nadelige kanten van zijn persoonlijkheid. „Hij heeft het vermogen ontwikkeld om het overwinnen van zijn slechte eigenschappen zo te beschrijven dat het anderen verlossing brengt. Daarin is het boek niet alleen spiritueel, maar ook psychologisch”, legt Van Geest uit. Lachend: „Dat ik tijdens het schrijven van mijn proefschrift niet depressief geraakt ben, komt doordat ik een uitstekende therapeut als onderzoeksobject had.”
Restauratie
Geëmotioneerd neemt Frank De Roo –afkomstig uit het rooms-katholieke Lommel in België- de uitgave van zijn werk in ontvangst. „Ik ben geen aristocraat, maar meer een nederige boer uit de provincie. Gelukkig schrijft Thomas daarover in zijn eerste boek: „Een nederige boer die God dient is beter dan een hoogmoedige filosoof die de stand van de sterren bestudeert terwijl hij zichzelf verwaarloost.” Dat geeft mij moed.”
De Roo geeft een toelichting op zijn vertaalwerk: „Met mijn boek heb ik geprobeerd Thomas Kempis te restaureren, zoals ook het schilderij ”Het Lam Gods” van Jan van Eyck –dat op de omslag van het boek staat– recent gerestaureerd is. Met deze uitgave kan Thomas opnieuw schitteren. Hij verrijst met een nieuwe naam in een nieuwe vertaling, omlijst met veel wetenschappelijke ontdekkingen.”
Inderdaad wordt Thomas op de omslag niet aangeduid als Thomas a Kempis, maar als Thomas Kempis. „In het Latijn is het juiste voorzetsel ”de”, ”a” is pas in de 17e eeuw bedacht”, vertelt De Roo. „Thomas liet het voorzetsel zelf echter vaak weg in zijn manuscripten. Meestal noemt hij zichzelf eenvoudig „Thomas Kempis”. Daarom heb ik ”de” ook weggelaten.”
In zijn boek neemt De Roo ook een standpunt in over de sterfdatum van Thomas Kempis. Die zou op 1 mei zijn in plaats van op 25 juli, zoals nu vaak aangehouden wordt. Prof. Van Geest geeft tijdens de boekpresentatie echter aan dat hij vindt dat De Roo daarin te snelle conclusies trekt. De Roo roept hierop –„in de geest van Kempis”– het publiek op om het boek te lezen, zijn argumenten te overwegen en vervolgens zelf een conclusie te trekken.
Imitatie
Het meest opvallend aan de nieuwe uitgave is de veranderde titel. In vrijwel alle Nederlandse vertalingen tot nu toe wordt het woord ”Navolging” gebruikt. De Roo kiest echter voor ”Imitatie”. Hij legt uit dat Kempis in zijn Latijnse tekst twee woorden gebruikt. In de kop boven het eerste hoofdstuk –waarvan de titel van het complete werk is afgeleid– gebruikt Thomas het woord ”imitatio”. Verderop in zijn boek gebruikt hij ook regelmatig het woord ”sequi”, dat ”navolgen” betekent. De Roo: „Imitatio, of het werkwoord ”imitari”, lijkt Kempis alleen te gebruiken als hij extra nadruk wil leggen. Hij doet het slechts zeven keer. Imiteren gaat verder dan navolgen. Dat verschil wilde ik behouden door voor ”imitatie” te kiezen.”
In de zaal vraagt ds. H. (Henk) de Jong, die 25 jaar predikant in Windesheim was, aan De Roo of deze keuze niet verwarrend is voor het lezerspubliek: „Imitatie heeft in het Nederlands vaak de betekenis van net niet. Komt de bedoeling van Thomas Kempis dan wel goed over?”
„Inderdaad heeft imitatie in het Nederlands een negatieve bijklank”, antwoordt De Roo. „Daar ben ik me van bewust, maar ik vind het geen probleem. Niemand van ons zal ooit helemaal gelijk worden aan Christus. Ook door navolging niet. Je moet een dwaas voor Hem worden, zoals Thomas zegt, in navolging van Paulus in 1 Korinthe 4:10. Je moet er niet voor terugschrikken als men je uitlacht of minacht. Daarbij moeten we het geloof als iets bijzonders blijven beschouwen. Het woord ”imitatie” is radicaal en bevreemdend. Zo sluit het aan bij de radicale eis van ons vreemde geloof.”
Citaten
Uit De Roos bevlogen betoog en vragenbeantwoording blijkt hoe erg hij gehecht is geraakt aan Thomas Kempis en zijn werk. Zijn enthousiasme klinkt een dag later via de telefoon nog door. Hij deelt dan wat meer over zijn persoonlijke motivatie om achttien jaar aan deze uitgave te werken. „Ik geloof dat Thomas bij het schrijven door God geleid is. Hij inspireerde miljoenen mensen. Thomas kan met weinig woorden veel zeggen. Omdat het boek zo waardevol en veelgelezen is, hebben mensen recht op de best mogelijke vertaling. Ik wil niet zeggen dat ik de beste vertaler ben, maar de beschikbare Nederlandse uitgaven vond ik verouderd. Ook inhoudelijk zag ik ruimte voor verbetering. Gaandeweg het proces kwam het bronnenonderzoek daar nog bij. Daarom ben ik er zo lang mee bezig geweest.”
„Ik ken de ”Imitatie” inmiddels bijna uit mijn hoofd” - Frank De Roo, vertaler van ”De imitatie van Christus”
Het boek van De Roo bevat naast de feiten over Thomas’ achternaam, sterfdatum en de veranderde titel ook een groot notenapparaat. De Roo heeft alle Bijbelse en buiten-Bijbelse citaten die hij in het werk tegenkwam, cursief gemaakt. In talloze voetnoten zijn de vindplaatsen vermeld. Hoe vond hij al die citaten? „Een aantal citaten waren al bekend. Daarnaast ken ik de ”Imitatie” inmiddels bijna uit mijn hoofd, waardoor ik de citaten in andere werken kan herkennen. Ik wist bijvoorbeeld dat Thomas Kempis zich geïnspireerd voelde door Jan van Ruusbroec, een mysticus uit de 14e eeuw. Er waren in het werk van Kempis echter nog geen citaten aan Ruusbroec toegeschreven. Toen ben ik alle werken van Ruusbroec gaan lezen om te kijken of ik zinnen herkende. Zo heb ik veel citaten teruggevonden. Ook de Bijbel heb ik diverse keren doorgelezen.” Dat leverde veel overeenkomsten op; uit boek vier haalde De Roo maar liefst 1729 Bijbelcitaten. Ook Augustinus’ ”Belijdenissen” wordt in het laatste boek veel als bron gebruikt.
Liefde
Wat Thomas Kempis over de liefde schrijft, spreekt De Roo persoonlijk erg aan. Hij las enkele delen voor tijdens de presentatie, waaronder hoofdstuk 15 van het eerste boek: „Zonder liefde baat een uiterlijk werk niets_,_ maar om het even wat uit liefde wordt gedaan, hoe klein en verachtelijk het ook mag zijn, wordt geheel vruchtbaar. God overweegt immers meer uit hoeveel liefde iemand handelt, dan welk werk hij verricht. Veel doet, wie veel liefde heeft. Veel doet, wie een zaak goed doet. Goed doet, wie meer de gemeenschap dan zijn eigen wil dient.” Deze passage is deels gebaseerd op 1 Korinthe 13:3. De Roo heeft de zin „Veel doet, wie veel liefde heeft” uitgeroepen tot de nieuwe leus van Thomas Kempis.
Uit die ene zin blijkt ook De Roos vertaalmethode. „Veel doet, wie veel liefde heeft”, is niet per se de meest leesbare Nederlandse zin. Je zou in plaats daarvan „Wie veel liefde heeft, doet veel” verwachten. Toch koos De Roo voor deze constructie, „zodat de parallelle structuur die Thomas hier drie keer achter elkaar gebruikt, zichtbaar blijft”.
Weerstand
De taalkundige stijl van het boek doet daarmee denken aan de Statenvertaling. De Roo vindt het werk ook zeker geschikt voor reformatorisch publiek: „Thomas legt veel nadruk op de persoonlijke geloofsbeleving. Hij toont aan hoe iedereen zelf de Bijbel kan lezen en zich tot God kan richten. Daarmee kan hij beschouwd worden als een voorloper van de Reformatie.”
De Roo kan zich wel voorstellen dat boek drie van ”De imitatie van Christus” weerstand oproept bij mensen met een gereformeerde achtergrond. „In boek drie gaat Thomas uitgebreid in op de mystieke eenwording met Christus bij de communie. Daarin richt hij zich niet alleen tot gewone gelovigen, maar ook tot roomse priesters. Dat spreekt niet iedereen aan. Maar ook dit boek bevat veel theologische ideeën en morele vermaningen.”