Opeens hadden ze een vluchteling uit Syrië in huis. „Dat we dat gedáán hebben”, zei Monica Nieuwenhuijse uit Waarde achteraf tegen haar man. De verhalen die Mahmoud vertelde verwerkte de schrijfster in haar roman ”Noem mijn naam”.
Een jaar of drie geleden. Het gezin Nieuwenhuijse is bij elkaar voor de wekelijkse vrijdagmiddagontmoeting. De meeste kinderen zijn al uitgevlogen, hebben een eigen gezin – kleinkinderen rennen vrolijk rond. Alleen de jongste zoon woont nog thuis. Tijdens de onderlinge gesprekken komen de groeiende woningnood en de vluchtelingenproblematiek ter sprake. Monica denkt aan de lege slaapkamers die de kinderen achterlieten en gooit een spontaan opkomend idee in de groep. „We hebben zo veel woonruimte, kunnen we daar niets mee?”
Het balletje gaat rollen. De oudste schoondochter weet van het bestaan van Takecarebnb, een stichting die vluchtelingen met een verblijfsstatus koppelt aan families waar ze kunnen verblijven tot ze een woning krijgen toegewezen. Monica en haar man praten er veel over, met elkaar en met hun kinderen. De woorden „En vergeet de herbergzaamheid niet” uit Hebreeën 13 komen steeds terug in hun gedachten. Niet veel later maken ze kennis met Mahmoud (om veiligheidsredenen is zijn naam gefingeerd); hij is uit Syrië naar Nederland gevlucht en moest noodgedwongen zijn vrouw en twee kinderen achterlaten om de levensgevaarlijke reis te maken voor hij zijn gezin kon laten overkomen. Hij zal vijf maanden bij de familie Nieuwenhuijse verblijven.
Monica Nieuwenhuijse (1968) is de auteur van veelgelezen romans als ”Een zekere man had een vijgenboom” –over christenvervolging in Nigeria– en ”Mensenkind”, over een dakloze in Nederland. Het zijn verhalen die de duistere kanten van het leven laten zien, maar waarin ook iets van Gods genade oplicht.
”Noem mijn naam” gaat over de gruwelijke burgeroorlog in Syrië, waar rebellen en het regeringsleger onverzoenlijk tegenover elkaar staan. Duizenden mensen zijn slachtoffer geworden van nietsontziende terreur; velen proberen wanhopig ergens anders een veilig bestaan op te bouwen, het liefst in Europa.
Emotioneel
„Mahmoud is een ontwikkelde man”, vertelt Nieuwenhuijse in haar woonkamer met uitzicht op de fraai aangelegde tuin waar ook haar schrijfhuisje staat. „Hij heeft aan de universiteit gestudeerd, zat in het bankwezen en spreekt goed Engels. Hij is als moslim opgegroeid, maar deed er niet veel aan. In zijn hart voelt hij zich meer verwant met christenen. Omdat ik in die tijd zelf Engels gaf op het Calvijn College in Krabbendijke vroeg ik hem of hij mijn leerlingen over Syrië wilde vertellen. Zoiets spreekt altijd aan. Dat wilde hij wel doen en ik ging met hem op de computer in de keuken op zoek naar beeldmateriaal dat de leerlingen een indruk kon geven van het land waar hij vandaan kwam. We stuitten meteen op filmpjes van huilende kinderen, vallende bommen, lichamen die werden weggesleept. Wat erg allemaal, dacht ik. En toen hoorde ik opeens gesnik achter me en rende Mahmoud naar de hal. Daar stond hij, een grote kerel van 38 jaar. Hij zei: „Sorry, sorry. Dit maakt me heel emotioneel. Ik ruik het, ik voel het, ik proef het.” Het was de eerste keer dat ik zulke gevoelens bij hem zag, want die verborg hij altijd voor ons. Voor mij waren de filmpjes beelden, maar voor hem de gruwelijke werkelijkheid die hij was ontvlucht. Hij was echt getraumatiseerd. Op school vertelde hij steeds opnieuw hoe mooi Syrië voor de oorlog was, een ontwikkeld land met een redelijke welvaart. En dat daar was niets meer van over was.”
Heeft u het verhaal van Mahmoud een-op-een in uw roman verwerkt?
„In mijn boek beschrijf ik hoe een Syrische man met behulp van mensensmokkelaars naar Nederland weet te vluchten. Uiteindelijk wordt hij daar herenigd met zijn vrouw en twee kinderen. Dat is wat ook Mahmoud meemaakte. Ik was onder de indruk van de hoop en volharding die hij dwars door alle mislukkingen, corruptie en weerstand heen had weten te behouden. Geleidelijk aan ontstond het idee om een boek over een vluchteling te schrijven. Ik verdiepte me in het leven van bewoners van asielzoekerscentra en legde contact met instanties als de marechaussee, de IND en het COA. Ik zag de beelden van overvolle asielzoekerscentra en hoe de samenleving daarop reageerde. Zo hoorde ik ook andere verhalen van vluchtelingen. Ik merkte dat ik mijn vooroordelen over hen flink moest bijstellen. De problematiek is enorm complex.”
„In zulke omstandigheden is er geen goed of fout, er zijn alleen mensen” - Monica Nieuwenhuijse, schrijfster
Wat ontdekte u bijvoorbeeld?
„Tijdens het schrijven hoorde ik het verhaal uit Kapelle. Daar werd een vluchtelinggezin in de kerkelijke gemeenschap opgenomen. De man was heel aardig en ontzettend lief voor de kinderen, echt een toegewijde vader. Hij ging op zondag zelfs mee naar hun kerk. Maar op een gegeven moment werd hij ’s nachts van zijn bed gelicht. Het bleek dat hij werd verdacht van oorlogsmisdaden. Mensen die hem kenden waren in shock. Ze konden zich niet voorstellen dat dat waar kon zijn. Dat heeft mij getriggerd om in mijn roman een situatie te schetsen waarin de hoofdpersoon een gruwelijke daad begaat. Daarmee probeer ik de lezer te laten nadenken over de vraag wat hij zou doen als hij zelf voor een onmogelijke keuze werd geplaatst. Ik heb dat dilemma aan Mahmoud voorgelegd. Hij zei dat hij zich kon voorstellen dat hij tot zoiets in staat zou zijn geweest. Er kunnen omstandigheden zijn waarin de vriendelijkste mensen monsters worden. Hij zei: „Je kiest altijd voor jezelf. Als er dood en verderf om je heen zijn, dan vecht je als een tijger voor je vrouw, voor je kinderen, voor je toekomst.” In zulke omstandigheden is er geen goed of fout, er zijn alleen mensen. Maar je kunt je er wel heel schuldig over voelen.”
U gaat de rauwheid van het leven niet uit de weg…
„Ik werd vaak naar tijdens het schrijven, ook verdrietig. De wereld is vol ongerechtigheid. Ook de Bijbel staat vol rauwe verhalen, maar we zijn daar vaak zo aan gewend geraakt dat ze ons nauwelijks meer raken. Denk aan David die het hoofd van Goliath afhakte. Als je zoiets in een roman beschrijft, dan gruwt de lezer ervan, en terecht. Maar de Bijbel windt er geen doekjes om. Ik hoop dat de ontzettende werkelijkheid in mijn boek wat met de lezer doet, dat er aan hem wordt geschud, dat hij gaat nadenken over zichzelf en over zijn opvattingen. Want het gaat over echte mensen in onze wereld. En midden in die vreselijke wereld stond het kruis van het Lam van God.”
De toekomstroman ”1984” van George Orwell speelt een belangrijke rol in uw boek. Waarom is dat?
„Mahmoud gaf me dat boek voor Moederdag. Orwell schreef het in 1948 als waarschuwing tegen totalitaire regimes, zoals nazi-Duitsland, dat net verslagen was, en de Sovjet-Unie van Stalin. Hij schetste een staat waarin de overheid elk aspect van het menselijk leven bewaakt en controleert. Mahmoud las het in Syrië in het Arabisch en besefte toen dat hij werd meegezogen in het frame van het dictatoriale regime van Assad en dingen ging geloven die helemaal niet waar zijn. Zo wilde hij niet worden. Het was een van de redenen van zijn vlucht. Later, toen hij langs een controle in Europa moest, redde dat boek hem opnieuw: een moslim die dat boek las, kon geen extremist zijn.”
„Wordt onze afwijzende houding vaak niet ingegeven door de vrees dat onze welvaart wordt bedreigd of ons fijne leventje wordt verstoord?” - Monica Nieuwenhuijse, schrijfster
Hoe kijkt u aan tegen het asielbeleid van ons land?
„Toen ik aan deze roman begon, kon ik niet bevroeden dat het thema nu zo actueel zou zijn. Ik denk dat de regering echt een verkeerd beleid heeft gevoerd. Asielzoekers zijn te veel in de watten gelegd. Voor hen is Nederland het land van de gouden bergen – en dat kun je hen niet kwalijk nemen. Als ze hier aan het werk gaan houden ze minder over dan wanneer ze een uitkering krijgen. Dat is heel demotiverend. Ik hoor ook verhalen van Nederlanders die met lede ogen zien dat asielzoekers hier komen wonen, niet werken, hun hand ophouden en huizen krijgen toegewezen. Die ergernis begrijp ik wel, dus ik ben zeker voor een strengere aanpak.
Tegelijk vind ik dat we mensen die echt voor hun leven vrezen, moeten opvangen. „Vergeet de herbergzaamheid niet”, staat in de Bijbel. Als je kunt helpen, dan moet je dat doen, zeker als christen. Denk aan het voorbeeld dat de Heere Jezus gaf: Hij zocht zelfs criminelen op. We moeten barmhartig zijn, al hoeven we ons niet te laten gebruiken – dat is inderdaad een spanningsveld. En laten we ook niet te bang zijn voor moslims. Onze grondhouding moet zijn dat we mensen uit andere culturen niet op voorhand wantrouwen of van ons afstoten. Het zijn mensen die net als wij door God zijn geschapen. Mensen met een ziel.
Wereldwijd komen heel veel moslims tot geloof, bijvoorbeeld in Iran. Christenen krijgen ook kansen om asielzoekers met een moslimachtergrond over de Heere Jezus te vertellen. Zij zijn trouwens ook kinderen van Abraham, hè? Er ligt ook een belofte voor Hagar en Ismaël. En laten we eerlijk zijn, wordt onze afwijzende houding vaak niet ingegeven door de vrees dat onze welvaart wordt bedreigd of ons fijne leventje wordt verstoord? Asielzoekers vormen ook een aanklacht. Die spiegel moeten we onszelf durven voorhouden. Want ten diepste zijn we allemaal vluchtelingen.”
Wat bedoelt u daarmee?
„Het verhaal dat ik schreef is universeler dan het verhaal van het individu. Mijn man stamt af van de hugenoten, net als veel andere mensen hier in Zeeland. Als zijn voorouders niet uit Frankrijk waren gevlucht was hij nu geen Nederlander geweest. In heel de wereldgeschiedenis zijn miljoenen mensen ooit gevlucht, op zoek naar een veilige plek. De Heere Jezus vluchtte met Jozef en Maria naar Egypte. Hoe kunnen wij dan denken dat we het recht hebben om te zeggen: Dit is van ons en niet van jullie? Als ons land nu in een oorlog betrokken zou raken en er zouden hier bommen vallen, dan zouden we toch ook vluchten en hopen dat er landen zijn die ons opvangen?
„We zijn allemaal uit het paradijs verdreven en als ontheemden onderweg naar een eeuwige toekomst” - Monica Nieuwenhuijse, schrijfster
Tegelijk is er een diepere laag die ik subtiel in deze roman heb proberen te stoppen. Het was niet mijn bedoeling om een boek te schrijven over de vraag hoe het Nederlandse asielbeleid in elkaar steekt. Ik wil de lezer duidelijk maken dat we allemaal uit het paradijs zijn verdreven, dat we als ontheemden, schuldig en verloren, onderweg zijn naar een eeuwige toekomst. En dat we Jezus als het geslachte Lam nodig hebben voor vergeving en verzoening. In die zin gaat dit verhaal over ons allemaal. Tijdens het schrijven heb ik vaak moeten denken aan de ”Christenreis” van John Bunyan, over Christen die de stad Verderf ontvlucht. Ik hoop echt dat mensen die boodschap eruit halen, want het is geen klassiek bekeringsverhaal geworden.”
Noem mijn naam, Monica Nieuwenhuijse; uitg. KokBoekencentrum; 288 blz.; € 23,99