Farshid Fathi is voorganger van 48 huisgemeenten als hij op 26 december 2010 wordt opgepakt, tegelijk met zestig andere christenen. De meesten komen na enige tijd weer vrij, maar voor de Iraniër volgen vijf jaar gevangenschap in de beruchtste gevangenissen in het islamitische land.
Pas na twee jaar hoort Fathi het vonnis: zes jaar cel vanwege „acties tegen de staatsveiligheid, samenwerking met buitenlandse organisaties en evangelisatiewerk”. Zijn vrouw heeft hem dan al verlaten en is weer moslim geworden. „Mijn dochter, die later tot geloof is gekomen, zag ik tien jaar lang niet, mijn zoon twaalf jaar”, zegt Fathi, een van de sprekers op het wereldevangelisatiecongres dat tot zaterdag in de Zuid-Koreaanse stad Incheon wordt gehouden.
De Iraniër wordt in 2015 vervroegd vrijgelaten en vlucht het land uit. Nu woont Fathi in Turkije, waar hij met de organisatie Elam Ministries Iraanse christenen ondersteunt. Er worden Bijbels en christelijke lectuur verspreid, Bijbelcursussen gegeven en noodhulp verleend.
Bijbelpakket
Iran staat op de negende plaats van de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors. In het islamitische land wonen volgens de officiële cijfers zo’n 1.245.000 christenen, 1,4 procent van de bevolking, maar volgens Fathi ligt hun werkelijke aantal veel hoger: op zo’n 4 procent.
Er zijn weinig plekken op aarde waar de kerk zo snel groeit als in Iran, weet hij. „Velen komen tot Christus. We ondersteunen enkele honderden huiskerken en de meeste leden daarvan zijn actief in evangelisatie. Aan het einde van elke dienst kun je een pakket met zeven Nieuwe Testamenten meenemen, om er elke dag een aan iemand te geven. Als 500 mensen dat doen, dan zijn er aan het einde van de maand 15.000 uitgedeeld.
Als deze christenen ’s morgens wakker worden, vragen ze de Heilige Geest eerst om Zijn leiding: „Aan wie zal ik vandaag een Bijbel kunnen geven?” Misschien is dat wel de marktkoopman. In Iran is onderhandelen over de prijs heel normaal. Als je korting krijgt, kun je zeggen: „Dat waardeer ik zeer. Ik geef je graag dit boek als dank.” En als de verkoper niet met een lagere prijs akkoord gaat, overhandig je alsnog een Nieuwe Testament, als geschenk.”
Dat is niet zonder gevaar, iedereen zomaar een Bijbel overhandigen.
„Nee, inderdaad. Het was ook een van de redenen dat ik werd opgepakt. Maar ook in de gevangenis kun je het Evangelie brengen. Het eerste jaar zat ik alleen in een cel, maar daarna deelde ik met andere mensen een ruimte. Het regime arresteerde steeds meer christenen. Dus hielden we op zondag met vijf mannen kerkdiensten op mijn bed, 80 centimeter breed en 190 centimeter lang, het enige plekje in de gevangenis dat nog een beetje privé is. Daar deelden we de boodschap van Gods Woord, daar zongen we langzaam, om geestelijk niet droog te komen staan.
De laatste anderhalf jaar verbleef ik in de Rajaei-Shahr-gevangenis, tussen de criminelen. De meesten wachtten op hun executie. Het regime dacht dat ik daar wel dood zou gaan. Het begin was heel moeilijk, maar na enkele maanden kwam het hoofd van de gevangenis, de man die voor de regering werkte, naar me toe. Hij vertelde dat hij zijn personeel niet kon vertrouwen. Ik kreeg de sleutel van het magazijn en werd verantwoordelijk voor de hygiëne van het voedsel in de gevangenis. Ik was een soort Jozef; de Heere beschermde mij.”
Fathi wijst naar de zwarte Bijbel in zijn hand. „Deze had ik bij me in de gevangenis. Omdat veel mensen geïnteresseerd waren, deelde ik het Evangelie met hen. Enkelen werden er gered.
Ik kan er niet goed tegen als mensen zeggen: „O, Farshid, je was trouw aan de Heere.” Ik kan je vertellen dat dát niet waar is. Hij was getrouw, Hij verborg me onder Zijn vleugels. Het was Gods genade dat ik staande bleef.”
Wat heeft de kerk in Iran vooral nodig?
„De grootste uitdaging voor de kerk van vandaag is niet vervolging, maar discipelschap. Er komen veel mensen tot Christus. Voor elke honderd nieuwe christenen is minstens één pastor nodig, en die is er niet. Daarom moeten we investeren in het toerusten en trainen van Bijbelse, gezonde leiders, met een gezond karakter, zodat ze gezonde kerken kunnen leiden. Daarin moet Christus centraal staan. Het mag nooit gewoon worden dat de Zoon van de almachtige God aan het kruis stierf voor een zondig mens als ik.”
Hoe kijken christenen aan tegen de oorlog in Gaza en Libanon? Iran steunt de terreurorganisaties Hamas en Hezbollah en is erg anti-Israël.
„Mag ik u even corrigeren? Iran is niet anti-Israël, de Islamitische Republiek Iran is dat. Heel veel Iraniërs, christenen en niet-christenen, houden van Israëli’s. Op 7 oktober, na de aanval van Hamas, staken velen een kaars aan voor de slachtoffers.
„De kerk in Iran nog niet klaar voor de grote oogst die nog wacht.” - Farshid Fathi, Iraans christen
Ik schat dat 20 procent van de Iraniërs achter het regime staat, mede omdat ze er financieel afhankelijk van zijn. Ik ben absoluut hoopvol voor de toekomst. Tegelijk is de kerk in Iran nog niet klaar voor de grote oogst die nog wacht.”