Utrecht spoort aantal gemeenten aan meer opvangplekken te regelen
De Utrechtse commissaris van de Koning Hans Oosters gaat met een aantal gemeenten „een dringend gesprek voeren”, omdat die tot nu toe onvoldoende stappen hebben gezet bij het regelen van opvangplekken voor asielzoekers. Oosters noemt de Utrechtse aanpak „succesvol”, maar voegt eraan toe dat zes à zeven gemeenten niet op schema liggen bij het regelen van voldoende opvang.
De 26 Utrechtse gemeenten moeten volgens de spreidingswet op 1 juli volgend jaar gezamenlijk ruim 8200 asielplekken beschikbaar hebben. Oosters heeft de wettelijke taak om op 1 november aan de minister verslag uit te brengen over de vorderingen van de Utrechtse gemeenten bij het regelen van voldoende plekken voor asielopvang.
„De meeste gemeenten in de provincie Utrecht hebben echt stappen ondernomen om de capaciteit voor de opvang flink te vergroten. En dat op een manier die past bij de Utrechtse aanpak, dus wat kleinschaliger. Met ook mogelijkheden om mensen sneller naar werk toe te leiden” zegt Oosters. Maar met een aantal gemeenten gaat hij in gesprek, omdat het op dit moment onzeker is of ze hun opgave gaan halen. „Mijn gesprekken zijn erop gericht die gemeenten daarvan bewust te maken, maar ook te kijken of we ze als provincie kunnen helpen.” Over de gemeenten waarmee hij contact legt, laat de Utrechtse commissaris zich niet uit, omdat ze nog niet allemaal zijn benaderd voor overleg.
Oosters vindt het belangrijk om „mensen die van elders zijn gevlucht” goed op te vangen. „De 26 Utrechtse gemeenten doen op dit gebied al heel veel. Zo zijn de gemeenten Woerden en Nieuwegein in actie gekomen om opvang te versnellen.”