BinnenlandBed-bad-broodvoorziening

Dakloze asielzoeker vindt rust in noodopvang Utrecht: „Ik sliep lange tijd in slaapzak in het bos”

De een is bijna blind, belandde vanuit een azc op straat en overnachtte op een station. De ander sliep, nadat zijn verblijfsvergunning was verlopen, lange tijd in een bos. Dankzij de bed-bed-broodvoorziening in Utrecht hebben de afgewezen asielzoekers Ousman en Steven nu weer onderdak én krijgen ze begeleiding.

14 September 2024 09:56Gewijzigd op 16 September 2024 15:19
Nadat zijn asielverzoek was afgewezen, belandde de bijna blinde Ousman op straat. Nu krijgt hij opvang en begeleiding van een organisatie voor noodopvang in Utrecht. Op de achtergrond Jelle Goezinnen en Rana van den Burg van de hulporganisatie. beeld Ruben Schipper Fotografie
Nadat zijn asielverzoek was afgewezen, belandde de bijna blinde Ousman op straat. Nu krijgt hij opvang en begeleiding van een organisatie voor noodopvang in Utrecht. Op de achtergrond Jelle Goezinnen en Rana van den Burg van de hulporganisatie. beeld Ruben Schipper Fotografie

In een bijgebouw van de Dominicuskerk in de Utrechtse wijk Oog in Al klinken diverse talen. Mensen met uiteenlopende nationaliteiten bezoeken deze dinsdag het inloopspreekuur van Stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht (SNDVU). Samen met enkele andere organisaties biedt de SNDVU bed, bad en brood, maar ook begeleiding aan afgewezen asielzoekers uit de regio.

Sociaal-juridisch medewerker Jelle Goezinnen begeleidt Ousman (23) naar een kamertje op de eerste verdieping van het vroegere kloosterpand. De asielzoeker uit Gambia lijdt vanaf zijn geboorte aan een oogziekte, waardoor zijn zicht steeds verder afnam. Hij ziet nu nog slechts zo’n 5 procent met één oog.

Vanwege toenemende medische problemen vertrekt de Gambiaan, die zegt door het grootste deel van zijn familie verstoten te zijn, in 2019 met hulp van een broer naar Europa. Zijn broer blijft achter in Italië, terwijl Ousman, nadat hij slachtoffer is geworden van een geweldsincident, met hulp van een andere Afrikaan verder reist en in Nederland terechtkomt.

Hij vraagt asiel aan, maar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wijst zijn verzoek af. Ousman heeft geen recht meer op opvang en belandt in 2021 vanuit het azc in Harderwijk op straat. De nacht daarna slaapt hij op een station. „Het was koud. Mijn advocaat hielp me aan een adres in Utrecht waar ik hulp kon krijgen.”

De eerste maanden verblijft Ousman bij Stichting De Toevlucht, die tijdelijk onderdak biedt aan twintig mannen zonder verblijfsdocumenten. Daarna stroomt hij door naar een van de 21 woningen waarin de SNDVU, verspreid over de stad, dakloze asielzoekers en migranten onderbrengt. Hij deelt die met twee Somaliërs, een Japanner en een Libiër. Geregeld bezoekt hij een oogziekenhuis en een pijnpoli.

Met hulp van de SNDVU dient Ousman een aanvraag in voor een verblijfsvergunning op medische gronden. Daarvoor moet hij aantonen dat hij in Gamba niet de medische zorg kan krijgen die hij nodig heeft. „De gezondheidszorg in mijn land is heel slecht”, zegt hij. „Ik ben nog jong en heb nu een goede behandeling nodig. Ik hoop dat ik op een dag mijn zicht terugkrijg.”

Zijn nieuwe procedure geeft hem weer recht op opvang in een azc. Omdat het COA niet garant kan staan voor het bieden van de nodige mantelzorg blijft hij voorlopig nog in Utrecht, totdat er een plek vrijkomt voor begeleid wonen bij een instelling voor mensen met een visuele handicap.

Einde subsidie

Rana van den Burg, coördinator van Stichting Noodopvang Dakloze Vreemdelingen Utrecht. beeld Ruben Schipper Fotografie

Ousman is een van de circa negentig ongedocumenteerde vreemdelingen die begeleiding krijgen van de SNDVU. De stichting bestaat al 23 jaar, vertelt coördinator Rana van den Burg. Sinds 2019 doet de organisatie haar werk in het kader van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV). Hiervoor zijn vijf grote steden, waaronder Utrecht, aangewezen die rijkssubsidie krijgen voor de opvang van dakloze vreemdelingen. Minister Marjolein Faber van Asiel kondigde recent aan de financiering per 1 januari 2025 te willen beëindigen.

Van den Burg wijst erop dat er wekelijks asielzoekers op straat belanden. „Soms loopt er nog een beroepszaak in hun procedure, maar hebben ze geen recht meer opvang.” Zulke mensen kunnen in de Utrechtse noodopvang terecht, evenals afgewezen asielzoekers voor wie een nieuwe asielprocedure een reële optie is.

Van den Burg: „Vaak wordt een asielverzoek afgewezen omdat de IND een verhaal niet geloofwaardig vindt. Wij kijken dan waar dat aan ligt en of er documenten te achterhalen zijn die een vluchtrelaas wel geloofwaardig maken. In een ander geval blijkt iemand tal van littekens te hebben die zijn verhaal plausibel maken, terwijl daar niet naar is gevraagd.”

Geregeld starten cliënten –in 2023 ging het om dertig personen– een nieuwe asielprocedure. Ze krijgen daardoor weer een plek in een azc, waarna de SNDVU het proces wel juridisch blijft begeleiden. „Van degenen die een herhaald asielverzoek indienen, krijgt 96 procent uiteindelijk alsnog toestemming om in Nederland te blijven.” Bij dit hoge percentage speelt de selectie vooraf mee. „We beginnen niet aan een procedure die juridisch gezien kansloos is.”

Terugkeer

Als de organisatie geen mogelijkheden ziet om een nieuwe asielprocedure te starten of bijvoorbeeld een aanvraag voor verblijf op medische gronden in te dienen, denkt ze mee over „een ander toekomstperspectief”. Dat kan terugkeer naar het land van herkomst zijn of doormigratie naar een ander land. In 2023 keerden drie personen terug, naar Jordanïe, Irak en Guinee. „We helpen dan bijvoorbeeld om via een ambassade, vaak in België, aan de nodige reisdocumenten te komen.”

„ Als gemeenten de opvang niet blijven steunen, zullen meer mensen, soms in schrijnende situaties, in de illegaliteit verdwijnen” - Rana van de Burg, coördinator noodopvang dakloze vreemdelingen

Het ingewikkeldst noemt Van den Burg de dossiers van cliënten die „heel erg ziek zijn en het risico lopen dat ze zonder medische behandeling komen te overlijden. De IND zegt vaak: „Ze kunnen gebruikmaken van medische zorg in het land van herkomst”, maar die is niet altijd voor iedereen toegankelijk. Het kan bijvoorbeeld gaan om zorg in een privékliniek waar ongeschoolde mensen nooit voor in aanmerking komen.”

Dat minister Faber de LVV wil beëindigen vindt Van den Burg ronduit onverstandig. „Ook na 1 januari zullen er mensen vanuit vreemdelingendetentie op straat belanden omdat ze niet kunnen worden uitgezet, of om andere redenen op straat terechtkomen. De gemeente Utrecht blijft de opvang gelukkig steunen, maar als andere gemeenten dat niet doen, zullen er meer mensen, soms in schrijnende situaties, in de illegaliteit verdwijnen, met risico’s op misbruik en uitbuiting. Dat is slecht voor henzelf en voor de samenleving.”

De winst van de LVV zit volgens Van den Burg onder meer in de samenwerking tussen de noodopvang en diverse andere partijen, zoals de IND en de Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie. „We bespreken geregeld samen casussen van cliënten, waardoor alle informatie van verschillende plekken bij elkaar komt. Dat kan helpen bij het oplossen van moeilijke situaties. Als de LVV stopt, komt aan die samenwerking een eind en worden de verschillende partijen weer allemaal losse eilandjes.”

Ziekenhuis

Na een afspraak in het ziekenhuis arriveert Steven (38), afkomstig uit Sierra Leone, op zijn fiets bij het kantoor van de SNDVU. Hij ontvlucht op jonge leeftijd zijn land vanwege de burgeroorlog en verblijft sinds 2002 in Nederland. Als jonge twintiger moet hij terug naar zijn geboorteland. Hij opent een brief met de oproep om zich daarvoor te melden bij de politie te laat, waarna er op een dag drie agenten bij hem op de stoep staan en hem meenemen naar het bureau, vertelt hij.

„Ze zeiden dat ik binnen een uur terug zou komen, maar ik moest op het bureau blijven en zat daar drie dagen in een cel.” Vervolgens belandt Steven in vreemdelingenbewaring in Tilburg, maar hij kan vanwege het ontbreken van noodzakelijke reisdocumenten niet worden uitgezet naar Sierra Leone. „Na zes maanden en twee weken werd ik met een dagkaart voor de trein op straat gezet. Ik had geen woonruimte meer en was alles kwijt.”

Steven, gevlucht uit Sierra Leone, in het pand van een Utrechtse stichting voor noodopvang, ondergebracht in een voormalig kloostergebouw. beeld Ruben Schipper Fotografie

Ruim twee jaar leeft Steven als dakloze. Uiteindelijk belandt hij via een Limburgse noodopvanglocatie in een ziekenhuis, omdat hij tbc heeft. Dankzij een nieuwe procedure krijgt hij vervolgens voor vijf jaar een verblijfsvergunning op medische gronden. Hij vindt woonruimte in Heerlen en doet daar vrijwilligerswerk. Doordat hij vergeet een aanvraag voor de verlenging van zijn vergunning aan te vragen, krijgt hij in 2017 opnieuw bericht dat hij geen recht op verblijf in Nederland meer heeft.

„Na zes maanden en twee weken vreemdelingenbewaring werd ik op straat gezet; ik had geen woonruimte meer en was alles kwijt” - Steven, bewoner noodopvang Utrecht

Voor de tweede keer raakt Steven dakloos. Op zijn telefoon laat hij opnamen zien van de tijd dat hij in een slaapzak in het bos overnacht. „Ik werd een aantal keren weggejaagd door handhaving.” Uiteindelijk komt hij bij de SNDVU terecht. Inmiddels verblijft hij zo’n twee jaar in een woning voor noodopvang, samen met twee andere mannen, en krijgt hij wekelijks 60 euro leefgeld. Hij doet op vrijwillige basis schoonmaakwerk voor een organisatie in een inloophuis en verzamelt op straat blikjes en flesjes waar statiegeld op zit.

Van den Burg begeleidt Steven, die kampt met lichamelijke en psychische klachten, bij een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden. „Steven heeft het grootste deel van zijn leven in Nederland gewoond en volgt hier momenteel een traumabehandeling”, zegt ze. „Hij heeft geen familie meer in Sierra Leone en ook niemand anders om naar terug te keren.”

Toekomstdromen heeft Steven niet, zegt hij. Hij leeft bij de dag. „Ik hoop dat mijn gezondheid beter wordt.” Dankzij de noodopvang is er meer rust gekomen in zijn leven. „Ik ben er een voorbeeld van dat noodopvang nodig is. Als die er niet was, had ik nu misschien niet meer geleefd. Het is belangrijk dat deze opvang blijft bestaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer