Kaartjes worden steeds duurder: hoe komen de NS uit deze negatieve spiraal?
De treinkaartjes worden volgend jaar zeker 10 procent duurder. Twee hoogleraren zien een reëel alternatief: de vorig jaar door de Tweede Kamer afgeschoten spitsheffing.
Een tariefverhoging van 8,7 procent op alle tickets, nog aangevuld met een inflatiecorrectie van een paar procent. Treinreizigers moeten volgend jaar rekening houden met fors hogere prijzen, zo waarschuwden de Nederlandse Spoorwegen vorige week. De reden? De reizigersaantallen blijven achter doordat mensen sinds de coronacrisis meer thuiswerken. En dus draaien de NS al een aantal jaar verlies.
„Meer dan 10 procent erbij is een forse verhoging”, waarschuwt Erik Verhoef, hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Reizigers reageren daar ook op. Een ”race to the bottom” is misschien te sterk uitgedrukt. Maar deze maatregelen brengen wel het gevaar met zich mee dat het treinvervoer in een negatieve spiraal terechtkomt.”
Want ook het onderhoud aan treinen wordt versoberd. Het risico is dan dat er nóg minder reizigers komen, door hogere prijzen en een verminderde betrouwbaarheid. Waarna de druk toeneemt om de prijzen verder te verhogen. „Dat is op de lange termijn niet wat je wilt. We waren ook met een transitie bezig waarin treinvervoer juist een grotere rol moest gaan spelen.”
Overcapaciteit
Een tariefverhoging bleef de afgelopen jaren nog uit, omdat het kabinet met extra geld de NS compenseerde voor het verminderde aantal reizigers. Dat lijkt niet nogmaals te gebeuren. „Met deze verhoging wordt treinreizen voor iedereen duurder”, vervolgt Verhoef. Terwijl dat vanuit economisch perspectief niet meteen voor de hand ligt. „We hebben een enorm drukke spits, met name in de Randstad. Buiten die spitsuren is er juist veel overcapaciteit.”
Er valt wat Verhoef betreft veel te zeggen voor tariefdifferentiatie: goedkopere kaartjes buiten de spits, hogere tarieven op de piekuren. „Dan blijven treinkaartjes ook betaalbaar voor mensen met lagere inkomens die op familiebezoek willen.” Maar precies dat argument bracht de Tweede Kamer er vorig jaar toe om de NS-plannen voor een spitsheffing af te schieten. Die heffing zou juist voor winkelpersoneel, verplegers en leraren tot hoge extra kosten leiden, omdat ze nu eenmaal op tijd op hun werk moeten zijn.
Dat ziet hoogleraar transportbeleid Bert van Wee (TU Delft) als een redeneerfout. „Zo’n 80 procent van de mensen reist buiten de spits. Van de 20 procent binnen de spits behoort ruim de helft tot de hogere inkomens. Zij krijgen ook vaak een reiskostenvergoeding. Een paar procent heeft inderdaad een probleem; die zou je via beleid tegemoet kunnen komen. Het voordeel van tariefdifferentiatie is dat je de trein voor een grote groep mensen wél betaalbaar kunt houden.”
Betrouwbaar
Voor een negatieve spiraal is Van Wee overigens minder bevreesd. „Er valt economisch best veel te zeggen voor deze verhoging; de prijzen zijn al een aantal jaar níét verhoogd. Zo’n verhoging heeft effect op het aantal reizigers, maar niet een-op-een. Bij een verhoging van 10 procent neemt het aantal treinkilometers met zo’n 5 procent af.” Bovendien gaan niet al die mensen straks met de auto naar hun werk, zegt Van Wee. „Een deel zal vaker thuiswerken. Sommigen zullen ook werk dichter bij huis zoeken.”
Bezuinigingen op onderhoud en comfort kunnen wél negatief uitpakken, zegt hij. „Juist mensen die langer in de trein zitten, werken vaak op hun laptop of telefoon.”
„Met een vorm van rekeningrijden voorkom je dat je spitsreizigers de auto injaagt” - Erik Verhoef, hoogleraar ruimtelijke economie
Alle gemopper ten spijt: uiteindelijk doet het Nederlandse spoor het in internationaal verband zeker niet slecht, benadrukt Van Wee. „De trein is hier naar verhouding redelijk duur, maar ook heel betrouwbaar. Als je kijkt welke landen het echt beter doen, komen telkens Zwitserland en Japan bovendrijven. Maar dat zijn redelijk onvergelijkbare systemen: in Zwitserland gaat er veel meer publiek geld bij. En het past niet in onze cultuur om mensen een volle trein in te duwen, zoals in Japan. Dat het Nederlandse spoor duur is, heeft veel te maken met de enorme dichtheid en drukte van het spoornet.”
Mocht er uiteindelijk toch een spitsheffing komen, dan is het volgens VU-hoogleraar Verhoef wél van belang om verder te kijken dan alleen de trein. „Eigenlijk hoort daar dan ook een vorm van rekeningrijden bij die ook automobilisten in de spits zwaarder belast. Zodat je de maatschappelijke kosten van files ook meeweegt en spitsreizigers niet van de trein weer de auto injaagt.”