Zuid-Afrikaanse plaatsen tegen apartheid op werelderfgoedlijst
De VN-organisatie UNESCO heeft de plek in de Zuid-Afrikaanse stad Sharpeville, waar in 1960 tijdens het apartheidsregime een bloedbad werd aangericht onder zwarte demonstranten, op de werelderfgoedlijst gezet. Ook het dorp waar vrijheidsstrijder Nelson Mandela als kleine jongen woonde, komt op de lijst.
De VN-organisatie voegde in totaal veertien locaties in Zuid-Afrika toe aan de werelderfgoedlijst onder de noemer „Mensenrechten, bevrijding en verzoening: Nelson Mandela-erfenissites”. Daaronder ook de universiteit van Fort Hare in de Oost-Kaap, waar Mandela studeerde, en het afgelegen dorp Mqhekezweni, waar zijn politiek activisme gestalte kreeg.
In Sharpeville schoot de politie 69 zwarte betogers, onder wie een kind, dood. Dat betekende een keerpunt in de strijd tegen apartheid. De regering Verwoerd verbood de zwarte oppositiepartijen, verliet met Zuid-Afrika het Gemenebest en raakte steeds verder geïsoleerd in de wereld.
„Ik feliciteer Zuid-Afrika met de bijschrijving van deze gedenkwaardige sites, die niet alleen getuigen van de strijd tegen de apartheidsstaat, maar ook van Nelson Mandela’s bijdrage aan vrijheid, mensenrechten en vrede ten behoeve van ons allen”, zei Audrey Azoulay, de directeur-generaal van UNESCO.
Mandela overleed in 2013 op 95-jarige leeftijd. Het antiapartheidsboegbeeld werd in 1994, vier jaar na zijn vrijlating uit de gevangenis op Robbeneiland, de eerste democratisch gekozen president van Zuid-Afrika. Het cellencomplex waar Mandela 27 jaar lang zat, behoort al 25 jaar tot het werelderfgoed.
