Libanese regering struikelt over moord op Hariri
De Libanese premier Omar Karami heeft maandagavond het aftreden van zijn voltallige kabinet aangekondigd. Dat deed hij tijdens een debat in het parlement over de moordaanslag op ex–premier Hariri en de situatie die daarna in het land is ontstaan. De steenrijke zakenman en politicus werd op 14 februari slachtoffer van een bomaanslag.
De pro–Syrische Karami lag sindsdien onder zwaar vuur van de bevolking en de oppositie. Velen vermoeden de hand van Syrië in de aanslag op Hariri, die in oktober opstapte na een slepend conflict met president Nasib Lahoud en diens Syrische ambtsgenoot Bashar al–Assad over de invloed van Syrië.
Karami zei dat hij en zijn ministers weg moeten „uit bezorgdheid dat de regering anders een obstakel wordt”. De oppositie was van plan een motie van wantrouwen tegen de regering in te dienen als die niet zou aftreden. President Lahoud heeft het ontslag van Karami en zijn kabinet aanvaard.
Tijdens de eerste zitting van maandag had Karami in het parlement ook zelf al de vertrouwenskwestie gesteld. Hij wist zich verzekerd van een comfortabele meerderheid in de Libanese volksvertegenwoordiging, maar heeft kennelijk een stemming over zijn politieke lot niet willen afwachten.
Terwijl het Libanese parlement debatteerde over de moord op Hariri, was het plein van de Martelaren in de hoofdstad Beiroet het toneel van massale demonstraties. Tienduizenden mensen betogen er tegen de regering, ondanks een door de autoriteiten uitgevaardigd verbod. Ondanks de massale aanwezigheid van de ordetroepen en een gespannen sfeer, bleven gewelddadige confrontaties uit.
De betogers eisen een einde aan de politieke en militaire invloed van buurland Syrië in hun land. Ook willen zij een onafhankelijk onderzoek naar de moord op Hariri. De oppositie, die tot de demonstraties heeft opgeroepen, denkt dat Syrië achter de dood van Hariri zit. Damascus spreekt dat tegen.
Toen het nieuws over Karami’s ontslag bekend werd gemaakt op het plein van de Martelaren, brak een volksfeest los. De demonstranten applaudisseerden en zongen luidkeels het volkslied, zwaaiend met roodwitte vlaggen. In spreekkoren waarschuwden zijn Lahoud en Assad dat zij binnenkort ook aan de beurt zijn.
De oppositie riep op de straatprotesten door te zetten tot de laatste Syrische soldaat uit Libanon is vertrokken. Ook wil zij nog altijd antwoord op de vraag wie verantwoordelijk is voor de dood van Hariri. De massale betogingen tegen de machthebbers doen volgens diverse media sterk denken aan de Oranje Revolutie die eind vorig jaar het Oekraïense regime de kop kostte.
De Syrische militaire aanwezigheid in Libanon stamt uit de jaren zeventig. De troepen moesten een einde maken aan de burgeroorlog in Libanon. De meeste van de ruim 35.000 soldaten zijn de afgelopen jaren al onder zware westerse druk vertrokken. Damascus beloofde vorige week dat het zijn troepen zou terugtrekken in de Bekaa–vallei, in het oosten van Libanon. Dat is echter nog niet gebeurd.
Ook aanhangers van de regering gingen maandag de straat op. Zij protesteerden vooral tegen de komst van de Amerikaanse onderminister Sattersfield aan Libanon. Die herhaalde maandag het standpunt van Washington dat Syrië zijn troepen moet terugtrekken uit Libanon en de weg moet vrijmaken voor eerlijke en vrije verkiezingen in dat land. Sattersfield sprak in Beiroet onder meer met de Libanese minister van Buitenlandse Zaken Mahmud Hammud. Zijn ontmoeting met de hoogste soennitische geestelijke in Libanon, Mohammad Rashid Kabbani, werd om veiligheidsredenen verplaatst. Rond de woning van de moefti, in het centrum van Beiroet, hield zich een twintigtal gewapende mannen op.