Poetsen met onlinehulp: hoe en hoe vaak poets je de wc?
In een fris en opgeruimd huis wonen: wie wil dat nu niet? Maar de praktijk kan best weerbarstig zijn. Over het nut van aangekondigd bezoek en het genoegen van een glimmende gootsteen.
Wie in een blinkend huis wil wonen, zal de handen uit de mouwen moeten steken. En als je daar niet de discipline, de energie of de tijd voor hebt, moet je berusten in een wat stoffiger woonomgeving. Of iemand inhuren – dat kan natuurlijk ook, als zo’n hulp al te vinden zou zijn.
Eerlijk gezegd is dat laatste mijn eer te na. Mijn eigen boeltje bijhouden is een soort principe. Maar poetsen en schoonmaken zijn niet per se mijn hobby. Een deur van oude verflagen ontdoen, schuren en verven vind ik bevredigender dan met een soplapje vingerafdrukken of stofrandjes van zo’n deur verwijderen. Een grote klus levert meer effect op dan huiselijke schoonmaakacties. Daar zal het vast mee te maken hebben. En het is natuurlijk een kwestie van prioriteiten en urgentie.
Spinnenweb
Niettemin is er een inwendige stem die me geregeld aanspoort om in actie te komen. Als er in een hoek van het plafond een spinnenweb opduikt. Als er een donkere vlek op de kast achterblijft na het weghalen van een vaasje. Als de wc er –zeg maar– gebruikt uitziet. Als er pluizen of kruimels op de vloer liggen.
Kortom: als er een duidelijke aanleiding voor is. Het voordeel daarvan is dat het tot onmiddellijk resultaat leidt. Het nadeel is ook duidelijk. Je loopt eigenlijk altijd achter de feiten aan. Wie (dagelijks, wekelijks, maandelijks?) met een ragebol alle muren langs gaat, zal minder snel met zo’n toch wel vieze pluk aan het plafond bungelend dierlijk materiaal worden geconfronteerd.
Ook als er bezoek in aantocht is klinkt die stem. Nog luider: als het om gasten gaat die blijven logeren. Dat is een stevige stimulans om het hele huis eens grondig onder handen te nemen en rommelige stapeltjes op te ruimen (of weg te stoppen). Vreemde ogen dwingen, zoiets zal het wel zijn.
Centraal verwarmd
Wat hygiëne betreft is de focus in de loop van de geschiedenis nogal verschoven. Onze voorouders waren niet zo druk met het zichzelf en hun kleding schoonhouden. Maar wél met het poetsen van de ramen, het stoffen van de kamer en het boenen van de vloeren. Daar was ook wel aanleiding toe. In een centraal verwarmd en goed geïsoleerd huis met een afzuigsysteem in de keuken is er nu eenmaal minder schoon te maken dan in een huis waarin ramen en deuren kierden, er gestookt werd met turf of steenkool en er voor de verlichting olielampen werden gebruikt.
Ik woon in een huis uit 1914. De opdrachtgever had woonruimte voor mensen uit de middenstand voor ogen: onderwijzers en gemeenteambtenaren. Het zijn huizen met hoge plafonds en kamers en suite. Maar ze zijn indertijd opgeleverd zonder badkamer. Een inpandige wc was er wel, en in zo ongeveer elk vertrek zat een wastafel. Dus alle gelegenheid om te poedelen met een washandje. Maar van top tot teen in bad gaan: dat kon alleen buiten de deur, in een badhuis. Zo nu en dan, maar zeker niet elke dag. Zoals dat tegenwoordig voor sommigen de gewoonte is.
Wekelijks
Hoe vaak je bepaalde ruimtes of objecten schoon moet maken: daar bestaat niet echt consensus (meer) over. In mijn herinnering werden ramen en auto’s in mijn kindertijd wekelijks gewassen. Het kan aan mijn referentiekader liggen, maar dat doet toch niemand meer?
En wát moet je eigenlijk allemaal schoonmaken? Inmiddels zijn er bedrijven die aanbieden om zonnepanelen van stof, mos en vogelpoepjes te ontdoen. Maar is dat nodig? En hoe vaak dan? En: hoe grondig?
Het RIVM benadert dit onderwerp met als insteek dat schoonmaken als doel heeft om te voorkomen dat mensen ziek worden. Het instituut geeft een paar algemene tips om de kans hierop zo klein mogelijk te maken. Het aanrecht en spullen waarmee eten wordt klaargemaakt, moeten dagelijks worden schoongemaakt. Plekken en voorwerpen waar vaak ziekteverwekkers aanwezig zijn én worden verspreid moeten „regelmatig” worden schoongemaakt – een frequentie wordt daarbij niet genoemd. Het RIVM noemt wel man en paard: de wc, deurklinken, lichtknoppen, trapleuningen en kranen. De afzuigkap en de bovenkant van kastjes zijn geen voor de hand liggende bron van besmetting en daar hoeft minder vaak een doekje over.
Stofzuigen
Maar hoe vaak is regelmatig? Ik sloeg er ”Het studentenpoetsboek” van Diet Groothuis (2017) eens op na. Dat boek staat vol laagdrempelige schoonmaakadviezen. Maar over wenselijke frequenties heeft ze het niet.
Groothuis legt wel uit hoe je het schoonmaken van een huis het best aanpakt. Misschien zijn het voor doorgewinterde poetsers open deuren, maar twee van haar richtlijnen (die het RIVM ook noemt) zijn misschien toch aardig om door te geven. De eerste is dat je in een vertrek het beste eerst de minst vieze voorwerpen of oppervlakken kunt schoonmaken. Dus in de wc eerst het fonteintje en het plankje met de voorraad wc-rollen, daarna de wc-pot en vervolgens de kraan en de deurklink. Het tweede advies is om van boven naar beneden te werken. Eerst de bovenkant van de kasten afstoffen en de bank stofzuigen en pas daarna de vloer doen.
„Plekken en voorwerpen waar vaak ziekteverwekkers aanwezig zijn én worden verspreid moeten „regelmatig” worden schoongemaakt” - Diet Groothuis in ”Het studentenpoetsboek”
Maar over hoe vaak je dat het beste kunt doen: daar laat ze zich dus niet over uit. Dat mag iedereen zelf weten. Het ligt aan je eigen tolerantie voor stof en kruimels. En ook aan de hoeveelheid tijd die je eraan wilt en kunt besteden.
Stofzuigen, bijvoorbeeld: de een doet het om de paar dagen, een ander vindt één keer per week oké. En Groothuis kan zich voorstellen dat in een huis dat weinig intensief bewoond wordt één keer per veertien dagen ook prima is.
Goede stofbeurt
Zo losjes werd er vroeger niet over dit onderwerp gedacht. In boeken als ”Ik kan huishouden”, onder redactie van P.J. Sarels van Rijn (uitgegeven in 1957), staan werklijsten die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten.
Op maandag dient de slaapkamer een „goede beurt” en de woonkamer een „goede stofbeurt” te krijgen en is het ook tijd om de provisiekast onder handen te nemen. Dinsdag is het wasdag, met als uitgangspunt dat het grootste deel van het vuile textiel door een wasserij wordt opgehaald. Ondergoed, wol en kousen worden die dag thuis gewassen én de douchecel krijgt een goede beurt. Zo gaat het dag na dag verder. Sommige taken komen elke week of verschillende keren per week terug (de woonkamer wordt op maandag gestoft, krijgt op donderdag een goede beurt en wordt op zaterdag nog een keer gestoft, GB), andere vertrekken worden eens in de drie weken onder handen genomen. „Wie op deze manier het huis goed en op geregelde tijden onderhoudt, zal de schoonmaak (hiermee wordt de jaarlijkse grote schoonmaak bedoeld) tot een minimum kunnen beperken.”
Schoonmaakroutines
Je zou kunnen denken dat het een bevrijding is dat dergelijke strakke regels niet meer gelden. Maar kennelijk leidt het ook tot onzekerheid. Er is blijkens verschillende blogs over schoonmaken behoefte aan concrete handvatten die kunnen helpen om enerzijds niet te versmeren en anderzijds ook van ophouden te weten. („Niet van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat blijven werken”, adviseert ”Ik kan huishouden”.)
Het hedendaagse sleutelwoord is: schoonmaakroutines. Een van de ijveraars hiervoor is de Amerikaanse Marla Cilley. Haar methode heet The FlyLady ( flylady.net ). Met filmpjes en tips probeert ze wereldwijd vrouwen –en misschien ook wel mannen– stap voor stap routines aan te leren voor een schoon en opgeruimd huis.
Wat herkenbaarder zijn bloggers als Kelly Caresse , die tot in detail beschrijft hoe haar routines eruitzien na de geboorte van haar jongste kind. Ze somt de dingen op die ze dagelijks doet (bedden opmaken, wc’s schoonmaken, beneden stofzuigen) en de klussen die ze op de verschillende dagen van de week oppakt. Elke woensdag stoft ze beneden en boven alle meubels en losse accessoires af en neemt ze vervolgens wat nodig is af met een sopje.
„Maak eerst de minst vieze voorwerpen of oppervlakken schoon en daarna de vieste. Werk van boven naar beneden.” - Diet Groothuis in ”Het studentenpoetsboek”
Maar er zijn ook bloggers die een ooit met frisse moed gestarte schoonmaakroutine weer hebben losgelaten. Zoals Marisca van mamablogger.nl, die in een blog uit 2019 beschrijft dat ze aanvankelijk elke morgen de wc boende en de wc- en badkamervloer dweilde. „Gekkenwerk natuurlijk, maar ik vond het heerlijk.” Er kwamen kinderen, ze ging meer werken en de routines die ze zichzelf had aangeleerd waren gewoon niet meer haalbaar. „Nu modderen we maar wat aan.” Een paar tips van haar ter inspiratie: Stofzuigen doet ze (met twee kinderen en twee katten) een paar keer per week, het toilet krijg om de dag een beurt. De bedden worden elke week verschoond, en elke week zeemt ze óf de ramen voor óf de ramen achter. Klusjes voor eens in de maand: de badkamertegels en de buitenkant van de keukenkastjes.
Gootsteen
Over één ding zijn hedendaagse poetsexperts het zeer eens: van een schoongeboende gootsteen knap je ook zelf op. Groothuis noemt het een manier om jezelf een goed humeur te bezorgen. Voor FlyLady is het dagelijks glimmend poetsen van de gootsteen de eerste ”BabyStep” op weg naar het opbouwen van een schoonmaakroutine voor het hele huis.