Onderwijs & opvoedingVaderdag

Mijn vader is de sterkste – of toch niet?

Mijn vader is zó sterk dat hij met één hand mijn fiets omhoog krijgt. Pff, míjn vader is zó sterk dat hij met één vínger mijn fiets, met mijn moeder erop, optilt. Míjn vader is zó sterk dat hij… Zonen, ze kijken lang tegen hun vader op. Maar blijft dat zo? Zeven persoonlijke reflecties op de bijzondere band tussen vaders en zonen aan de hand van tegeltjeswijsheden.

14 June 2024 16:43Gewijzigd op 26 June 2024 16:06
Vader-zoonsurvival HGJB/Outback Explorers, Ardennen 2009. beeld RD
Vader-zoonsurvival HGJB/Outback Explorers, Ardennen 2009. beeld RD

5 jaar: Mijn vader kan alles!

Wat doe je als 5-jarig jochie? In mijn geval: luisterboeken op een cassetterecorder afspelen en met een skelter over het tuinpad racen. Bij wie klop je dan aan als het misloopt? Als de bruine tape als een kronkelige worm uit het bandje hangt? Als de ketting van de ‘racewagen’ steeds stroever op zijn ‘brandstof’ van takken en bladeren draait? Bij papa natuurlijk. Die kan immers alles. En ja: met een potlood draaide hij het lint terug in de cassette en –na wat gemopper– kreeg hij de trapbolide weer aan de praat met een borstel en smeerolie.

Papa kan alles, dat was een gegeven, zoals de zondagse middagdienst om halfdrie begon. Een bal of een boemerang in de boom, pa kreeg hem eruit. Lekke banden, hij wist ze op onnavolgbare wijze te plakken met stinkende solution en oplichters of zo. En op oudejaarsavond maakte hij het beste vuurwerk (lees: rookgordijn) van de straat met behulp van sterretjes en een pvc-buis. Hoe dan?!

Dat stoere imago hield hij –natuurlijk– zelf in stand door heldenverhalen uit zijn jeugd te vertellen. Over besneeuwde bergen die hij en zijn vrienden –in díé volgorde– met sleetjes bedwongen. Over ontsnappingen aan achtervolgers als hij en zijn ‘jeugdbende’ tijdens een potje voetbal per ongeluk weer eens een ruitje hadden vernield.

10 jaar: Papa weet natuurlijk ook niet alles

Nou, rond mijn tiende had ik nog niet vaak de gedachte dat mijn vader dingen niet wist. En áls het antwoord op een levensvraag van mij al eens uitbleef, reageerde hij na een paar seconden met de woorden: „Dat leer je in groep 8.”  Aangezien hij zelf het hoofd der school was en aan de hoogste klas lesgaf, wíst hij het antwoord blijkbaar wel, maar vond hij mij kennelijk te jong om deze volwassen materie aan te kunnen.

Soms twijfelde ik een beetje aan mijn vaders kennis, maar nooit lang. Zo dacht ik een keertje tijdens een wandeling: de terugweg naar de auto is vééél langer dan de heenweg, pa lijkt wel verdwaald. Maar pa legde geduldig uit dat de mensen die de routepaaltjes hadden neergezet, waarschijnlijk een fout hadden gemaakt. En tja, we kwamen na verloop van tijd, net als anders, bij het startpunt terug.

Toen ik uiteindelijk in groep 8 terechtkwam, begon ik iets vaker aan de alwetendheid van mijn vader te twijfelen: veel van mijn eerdere levensvragen kwamen helemaal niet aan bod tijdens dat laatste basisschooljaar. Maar goed, waarschijnlijk hadden de makers van de lesmethodes een fout gemaakt door die stof niet in hun boekjes op te nemen.

15 jaar: Daar heeft mijn vader totaal geen verstand van

Zo rond mijn vijftiende ging er een aardschok door huize Dijkstra: mijn vader had een „peecee”, een personal computer gekocht. Trots toonde hij het ding aan ons. En aan de rest van de familie én aan de buren tijdens de eerstvolgende verjaardag. Het apparaat, draaiend op Windows 3.11, kon zelfs een heuse „videofilm” vertonen, vertelde hij trots, terwijl hij verbeten op het avi-bestand van Microsoft bleef klikken, aangezien zijn muis niet goed was ingesteld. (Door de makers van het device uiteraard.)

Om „nog beter” met het nieuwe ‘gezinslid’ overweg te kunnen, haalde pa binnen enkele maanden zijn digitale rijbewijs, maar al snel bleek hij wel erg vaak met pech op de vluchtstrook te staan, terwijl ik hem op de linkerbaan op volle snelheid voorbij zoefde. Tegenwoordig komt hij een heel eind met tekstverwerkingstaken als genummerde lijsten invoegen en tabellen opmaken. Zelfs zaken als kerkdiensten terugkijken, teamsen en videobellen gaan hem inmiddels vrij goed af. Maar als het lastiger wordt, belt hij mij op (na dááágenlang zelf puzzelen): „Zoon, mijn computer zegt dat de harde schijf helemaal vol is, terwijl ik toch minstens 16 GB RAM heb. Hoe zit dat?”

18 jaar: Mijn vader heeft belachelijk antieke ideeën

Op mijn achttiende vond ik, als ik het me goed herinner, élk idee van mijn vader antiek en hopeloos achterhaald. Tenminste, zo communiceerde ik dat naar hem en de buitenwereld. Vanbinnen twijfelde ik soms. Zaterdag vóór 0.00 uur thuis zijn? Hoezo? Niet meegaan naar een sporttoernooi op Hemelvaartsdag? Huh? Hemelvaart viel dit jaar toch op een donderdag en niet op „den zondag”? Een uitje naar de nieuwste Disneyfilm afzeggen? Waarom? In mijn Bijbel stond nergens dat bioscoopbezoek verboden was. Misschien in een van die formulieren die pa zo belangrijk vond, maar níét in (mijn vertaling van) de Bijbel, dat wist ik zeker.

Nu, bijna dertig jaar later, snap ik (iets) beter wat er achter al die „onzinnige regels” schuilging: ongerustheid waarschijnlijk, zorg zelfs en misschien wel liefde. „Antieke ideeën” zijn natuurlijk geen achterhaalde ideeën, maar ideeën met een lange geschiedenis, eeuwenlang getest en dus met goede papieren. Vaderdag lijkt me een dag bij uitstek om vaders eens niet te zien als alwetende alleskunners of als nietswetende nietskunners, maar als mensen met gaven én gebreken die met de beste intenties dingen zeiden en deden die, achteraf gezien, soms wijs, maar soms ook dom waren.

25 jaar: Ik moet eerst mijn vader eens om raad vragen

Op mijn 25e trouwde ik. Daardoor was ik opeens niet alleen in het ‘bezit’ van een vrouw, maar ook van een huis. En dat betekende klussen. Had ik vroeger maar beter opgelet toen mijn vader met tangen en sleutels, moertjes en boutjes rondliep om alles wat los en vast zat –vooral los– te repareren. Ik wist niet eens naar welke kant je een schroef moest draaien om hem in de muur te krijgen. En van mijn (theoretische) natuurkundelessen herinnerde ik me wel dat de krachtbron in een stroomkring een plus- en een minpool had, en dat er dus minstens twee draadjes naar een stroomverbruiker moesten lopen, maar wat deed dat groene draadje dan naast dat blauwe en bruine exemplaar? In de entree van mijn huis kwam ik zelfs een vierde variant tegen: zwart. „Pa, weet u hoe ik een ganglamp moet aansluiten?” „Heb je een spanningzoeker?” „Een wat…?”

35 jaar: Hoe zou mijn vader dit probleem oplossen?

Bij de geboorte van de eerste van onze drie zonen dacht ik: en nu gaan we iedereen eens laten zien wat de perfecte opvoeding is. (Bijna 180 graden anders dan de manier waarop ikzelf was grootgebracht, dacht ik er stiekem achteraan.) Dat viel wat tegen. Allereerst hadden mijn vrouw en ik heel andere ideeën over de beste pedagogische aanpak, terwijl mijn vader en moeder vroeger, op het oog, wel één lijn hadden. En toen mijn zoon een klasgenootje in de zandbak met een schep op het hoofd sloeg, kon ik me helaas niet meer herinneren wat mijn vader tegen míj zei toen ik in groep 5 een jochie met zijn hoofd tegen een boom duwde. En waarom haalde mijn zoon voor toetsen Engelse woordenschat voortdurend enen, terwijl ik daar vroeger negens en tienen voor scoorde? Míjn zoon hielp ik, terwijl míjn vader míj, als ik het goed heb, nooit of bijna nooit bij mijn huiswerk ondersteunde.

50 jaar: Mijn vader? Die had letterlijk overal verstand van

Vijftig ben ik nog niet, nog láng niet, vind ik zelf. Maar dat mijn vader niet overal verstand van had, dat is me nu ook al duidelijk. En toch: hij wist véél meer van véél meer dingen dan ik op mijn achttiende voor mogelijk hield: van sterren, planeten, landen, geschiedenis, kerken et cetera, et cetera. En ik heb nu, bijna dertig jaar later, meer kennis en vaardigheden van hem overgenomen dan ik toen voor mogelijk hield. Bedankt, pa!

Maar over hoeveel verstand vaders ook beschikken, het vormt maar één aspect van het vaderschap. En zeker niet het belangrijkste. Wijsheid, dát moet je als vader vooral hebben, denk ik. De wijsheid om toe te geven dat je niet alles weet en kunt, om te erkennen dat je soms fouten maakt. Hoe wijs wij onszelf ook kunnen vinden –hoe zou mijn zoon van 18 mij op dat vlak trouwens beoordelen?– laten we voor het beste voorbeeld maar naar een andere Vader kijken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer