Als Vaderdag rafelrandjes heeft
Ontbijt op bed, knutselwerkjes, nieuw gereedschap. Zondag worden vaders wereldwijd in het zonnetje gezet. Maar niet iedereen ervaart Vaderdag als een vrolijke dag. Fred van der Zwan leerde Vaderdag op latere leeftijd waarderen, voor Lenie Klop zal de dag altijd een rouwrandje hebben.
„Voorbeeld schoonvader maakte diepe indruk op mij”
Zijn vader was vaak op zee, en wanneer hij thuis kwam, was hij dronken. Fred van der Zwan (70) uit Lelystad had nooit de behoefte om Vaderdag te vieren. Totdat hij zelf vader werd.
Zijn jeugd beschrijft Van der Zwan als „sober.” Erg stabiel is het gezin waarin hij opgroeit niet. Zijn ouders komen onevenwichtig de Tweede Wereldoorlog uit, mede doordat zijn vader al op 17-jarige leeftijd grote verantwoordelijkheid moest dragen voor het gezin van zijn moeder. Haar man, Van der Zwans vader, dient in de oorlog namelijk op zee.
Van der Zwans ouders trouwen op jeugdige leeftijd. „Daarna is mijn vader naar zee gegaan. Hij is daardoor nooit gewend geraakt aan een gezinsleven.”
Elke zes weken of drie maanden –afhankelijk van de vaart– kwam zijn vader thuis voor het weekend. „Dan moest hij eerst herstellen van zijn drankgelag. Voor ons als kinderen was dat heel naar. We waren opgelucht als hij maandag weer wegging.” In zijn dronken bui kon Van der Zwans vader nogal eens gewelddadig worden als zijn kinderen iets deden wat hem niet zinde.
Voor zijn gevoel brengt Van der Zwan zijn jeugd vooral door met zijn moeder. „Ik wist wel dat ik een vader had, maar de functie van een vader ontbrak in ons gezin.” Het was, vooral financieel gezien, overleven. „Van de inkomsten van mijn vader ging maar een gering deel naar ons gezin. Ik kan me herinneren dat ik als 12-jarige woensdagmiddag een bijbaantje had. Het geld daarvan bracht ik mee naar huis. Moeder vond dat plezierig, want dan kon ze meer aandacht besteden aan het avondeten.”
Vaderdag werd nooit gevierd in het Scheveningse gezin. Dat had volgens Van der Zwan „geen aantrekkingskracht.” „Vader was grote delen van de tijd niet aanwezig in de eerste tien à twaalf jaar van mijn leven. En als hij er was, dan ervoeren we narigheid. Dus voelden we er niet voor om Vaderdag te vieren.”
Ook in die tijd werd er op school al aandacht aan het fenomeen besteed. Leerkrachten van de christelijke basisschool vroegen de kinderen wat er thuis aan Vaderdag werd gedaan. Dat soort vragen wist Van der Zwan handig te ontwijken. „Ik stak gewoon mijn vinger niet op.”
Christenplicht
Als Van der Zwan 25 jaar is, leert hij zijn toekomstige vrouw kennen. Hij heeft dan al jaren geen contact meer met zijn vader. „Er was geen behoefte aan, van beide kanten niet.” Bovendien scheiden in de tussentijd zijn ouders.
Pas in zijn verkeringstijd ziet Van der Zwan hoe een vader ook kan zijn. Het voorbeeld van zijn schoonvader maakt diepe indruk op hem. „Hij kwam voor zijn kinderen op, gaf leiding en straalde tegelijk liefde uit. Ik stelde mezelf de vraag: Als ik kinderen krijg, hoe gedraag ik me dan als vader? Volg ik het voorbeeld van mijn eigen vader, of dat van mijn schoonvader?”
Het krijgen van zijn kinderen –drie in totaal– zijn hoogtepunten in het leven van Van der Zwan. „Heel bijzonder. Ik heb kinderen altijd als een geschenk ervaren. Je ervaart iets van gemeenschap als je met hen omgaat.”
En dan, na jaren van radiostilte, komt er opeens een telefoontje uit het ziekenhuis. Zijn vader is opgenomen, of hij hem wil ophalen en voor hem wil zorgen. „Ik zei: Wacht eens even, ik heb deze man nauwelijks gezien en ik heb amper contact met hem. Blijkbaar had hij mij aangewezen als contactpersoon.”
Van der Zwan ervaart het ondanks alles als zijn „christenplicht” om zijn vader bij te staan. Hij vindt een verzorgingshuis in Scheveningen waar zijn vader een plek krijgt. Jarenlang gaat hij elke maand bij hem langs.
Wat begon als een christentaak, groeit uit tot een liefdevolle verhouding. „We hebben niet gesproken over herstel of excuses voor de fouten in het verleden. Toch had ik het idee dat ik kon afsluiten wat er in mijn jeugd is gebeurd. Ik accepteerde mijn vader zoals hij is. De rest is afgedaan.”
Dierentuin
In tegenstelling tot hoe het ging in zijn eigen jeugd viert Van der Zwan Vaderdag nu volop. Toen zijn kinderen nog klein waren, kreeg Van der Zwan vaak een cadeautje of een ontbijt. Nu de kinderen de deur uit zijn en zelf kinderen hebben, viert elk gezin het thuis.
De laatste paar jaar probeert Van der Zwan ergens in mei of juni een familiedag te organiseren. „Ik ben op 10 mei jarig. De verjaardag vegen we op één hoop met Vader- en Moederdag en dan zoeken we een dierentuin, restaurant of speeltuin uit, waar we met elkaar heengaan. Daarna eten we gezamenlijk. Het hele gezin met kinderen en kleinkinderen is dan bij elkaar. Ik geef niet om cadeautjes; het gaat om de band. Dat je merkt dat die er is, daarin zit voor mij de waarde van Vaderdag.”
„Ik weet zeker dat mijn vader een trotse opa zou zijn geweest”
Als Lenie Klop-de Pater 16 jaar oud is, verliest ze haar vader. Later, op 45-jarige leeftijd, moet ze ook haar man Wim naar het graf brengen. Dit jaar is de tweede Vaderdag zonder hem.
In de woonkamer van Lenie (46) en haar dochter Anthonette (7) in Hardinxveld-Giessendam zijn veel foto’s van Wim te zien. Hun manier om de herinnering aan hem levend te houden en het overlijden een plek te geven. Voor Lenie komt met het rouwen om haar man ook het verdriet om het verlies van haar vader naar boven, alweer dertig jaar geleden.
„Ik ben opgegroeid op een boerderij in Bergambacht, als tweede van twaalf kinderen. Met mijn vader had ik een goede, ontspannen band. Hij was veel thuis vanwege de boerderij.” Ze herinnert zich dat haar vader zijn kinderen regelmatig betrok bij de werkzaamheden op de boerderij. „Samen het weiland in om hekken te maken. We namen limonade en koekjes mee en gingen met de trekker en de karren het land in. Dat was altijd erg gezellig. Later ging hij ook bij anderen klussen. Hij was heel handig en pakte van alles aan.”
Lenie is op haar vader gesteld. Hij rijdt de schoolbus en brengt dagelijks de kinderen naar de basisschool in Gouda. Later, als ze op de middelbare school –eveneens in Gouda– zit, rijdt ze dagelijks diezelfde route per fiets. „Ik weet nog dat ik dan altijd uitkeek naar de bus van mijn vader. Even naar elkaar zwaaien.”
De dag van zijn overlijden staat op haar netvlies gebrand. Het is een warme zomerdag, Lenie zit buiten bonen te punten. Haar vader ligt dan al drie weken ziek op bed, de familie weet niet wat er aan de hand is en onderzoeken lopen nog. „Rond tien uur die ochtend was ik nog even bij zijn bed geweest. Het laatste wat ik tegen hem gezegd heb was: „Dag papa”, en ik zwaaide naar hem. Hij zei niets terug, maar stak zijn hand op. Een klein poosje later ging mijn moeder naar hem toe en toen vond ze hem dood op bed.”
Jarenlang kropt Lenie haar verdriet om het verlies van haar vader op. Ze maakt een moeilijke periode door. Op haar 25e gaat ze op zichzelf wonen; nog geen jaar later stort ze volledig in. De dokter constateert dat ze burn-out is en een diepe depressie heeft. Dankzij intensieve therapie weet Lenie onder andere het onverwerkte overlijden van haar vader in de jaren die volgen een plekje te geven. Pas twaalf jaar na zijn overlijden komen de tranen. „Dat was een enorme opluchting voor mij. Ik heb me zo schuldig gevoeld omdat ik geen verdriet leek te hebben om mijn vader, terwijl ik wel een goede band met hem had.”
Schakeltje
Haar leven krijgt dan onverwachts nieuwe glans als ze –via een schakeltje in het Reformatorisch Dagblad– haar man Wim ontmoet. Ze trouwen en krijgen een dochter: Anthonette, onder andere vernoemd naar haar overleden opa Anton. „Ik heb altijd gedacht: Als ik ooit trouw en een kind krijg, dan vernoem ik dat naar mijn vader. Zo hebben we dat gedaan. In die zin had mijn vader een belangrijke plaats bij haar geboorte.”
Maar de zorgen komen al snel. Anthonette blijkt een ernstige hartafwijking te hebben, waarvoor ze diverse operaties moet ondergaan. En dan wordt ook Wim ziek. In 2015 heeft hij voor het eerst cysten bij zijn galwegen, die later levercirrose veroorzaakt hebben. In december 2019 gaat het opnieuw slechter met Wim; na veel onderzoeken en onzekerheid hoort het gezin eind maart dat hij ongeneeslijk ziek is en er niets meer voor hem gedaan kan worden.
Dan breekt ook net de eerste coronagolf aan en gaat het land op slot. Terugkijkend ervaart Lenie dat als heel bijzonder. „Wim kreeg de rust die hij zo hard nodig had en Anthonette was door de sluiting van de scholen ook volledig thuis. Van maart tot na de begrafenis heeft ze alles van dichtbij kunnen meemaken. Dat is een unieke periode geweest. We hebben nog veel mooie momenten met elkaar gehad. We waren echt op elkaar aangewezen.”
Niets is hetzelfde na het overlijden van Wim. Gelukkig kunnen moeder en dochter hun rouw delen. „We praten er veel over. Kort na Wims overlijden heeft Anthonette een collage gemaakt met foto’s van ons gezin. En we schrijven zelfs brieven naar elkaar. Ik kan alleen maar hopen en bidden dat dit grote gemis vervuld mag worden met de Heere Zelf. Hij heeft immers beloofd een Man der weduwen en een Vader der wezen te zijn. Hier bidden we dagelijks om.”
Roes
Dit is de eerste Vaderdag die ze bewust meemaken na de dood van Wim. Vorig jaar leefde hij ook al niet meer –hij overleed 31 mei– maar die periode beleefden ze als in een roes. „De juf van Anthonette vroeg pas hoe ik het wilde doen met Vaderdag. Ze stelde voor om nog een cadeau voor Moederdag te maken, omdat ik nu voor Anthonette zorg. Maar ik zei: Het lijkt me goed om toch een vaderdagcadeau te maken, voor op het graf. Anthonette is daar graag bezig met zand en steentjes. Dat is een onderdeel van haar manier van rouwen.”
Vader- en Moederdag zijn speciale dagen, maar elkaar waarderen moet het hele jaar door, benadrukt Lenie. „Mijn man zei vaak: Wat hebben we het toch goed met elkaar. Als je dat alleen zegt op grote dagen als Vader- en Moederdag, is het erg schaars.”
Waarschijnlijk gaan moeder en dochter, met wie het naar omstandigheden goed gaat, de zaterdag vóór Vaderdag samen naar het graf om daar het cadeau neer te leggen. Dat biedt Lenie ook even de gelegenheid om in alle rust stil te staan bij haar overleden man. „Dat is Wim niet meer dan waard.” Onwillekeurig denkt ze bij deze nieuwe rouw terug aan het eerdere verlies. Dat er na zijn overlijden amper meer over haar vader gesproken werd, was in die tijd niet vreemd, maar het doet wel pijn. „Daarom vind ik het mooi hem op deze manier nog een keer onder de aandacht te mogen brengen. Ik ben trots op mijn vader en weet zeker dat hij ook een trotse opa geweest zou zijn.”