Buitenland

EU-kotters naar getroffen vissers in Azië, een gemiste kans

De Europese Unie gaat overtollige vissersboten schenken aan vissers in de door de tsunami getroffen landen in Azië. Het lijkt een edelmoedig besluit, maar in feite is het een onverstandige zet, zeggen insiders. Want vanwege overbevissing zitten vissers daar niet te wachten op ons type schepen.

25 February 2005 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 02:16

Donderdag ging het Europees Parlement in grote meerderheid (429 voor, 105 tegen) akkoord met de schenking van overtollige vissersboten uit EU-landen naar vissers in de door de zeebeving getroffen landen - Indonesië, Sri Lanka, Thailand en India.

Het parlement stemde in na een reeks van amendementen die het initiatief verder aanscherpen. Een daarvan is dat de behoeften van de lokale visserijindustrie ermee gediend moeten zijn, en met name geldt dat, aldus het parlement, voor de grootte van de schepen die worden geschonken en hun uitrusting.

Een onzinnig initiatief, vindt dr. Maarten Bavinck, kenner van de Zuid-Indiase visserijwereld en onderzoeker bij MARE, het centrum voor maritiem onderzoek in Amsterdam. „Ik heb begrepen dat het gaat om boten met een lengte tot 12 meter, maar die zijn nog altijd te groot voor de kleinschalige visserij in de dorpen.” Bavinck verwacht daarom dat de vaartuigen terecht zullen komen bij de eigenaren van moderne kottervloten die vanuit de steden opereren. En die vloot zou volgens hem juist moeten worden afgebouwd vanwege overbevissing in de Indische Oceaan.

Bavinck, net terug van een verblijf van een maand in het rampgebied in de deelstaat Tamil Nadu (in de zuidelijke punt van India), licht zijn standpunt toe. „Langs de kust van Tamil Nadu zitten ongeveer 100.000 vissers. Ze wonen verspreid over zo’n 450 dorpen. Dertig jaar geleden behoorden ze tot de armsten van India, maar sindsdien is hun positie behoorlijk verbeterd, en dat komt vooral door de exportmarkt. „Er wordt weliswaar minder gevangen, maar de vangsten brengen wel meer op.”

De afgelopen 40 jaar is er een andere categorie vissers bijgekomen: de grotere kottervisserij in de havensteden. „Volgens Nederlandse begrippen is deze sector nog kleinschalig bezig - de maximumgrootte van de boten is zo’n 15 meter. Toch zijn deze vissers de afgelopen jaren in conflict gekomen met de echt kleine vissers uit de dorpen, omdat ze in dezelfde gebieden vissen en op dezelfde soorten vis jagen.”

De kottervissers zijn ooit met hulp van de Indiase overheid op gang geholpen. Die heeft de havens aangelegd, en ook de eerste boten medegefinancierd. Onder de eigenaren van de kotters zaten nogal wat buitenstaanders die interesse kregen in de visserij omdat er dankzij die modernisering veel geld mee te verdienen was. Hoge ambtenaren, artsen, ingenieurs, politici en zelfs filmsterren, allemaal staken ze geld in een vloot. Bavinck schat het aantal kotters dat vóór de tsunami in de wateren van Tamil-Nadu ronddobberde op zo’n 10.000.

Het conflict tussen deze grote jongens en de kleine vissers is de afgelopen jaren verder verscherpt als gevolg van overbevissing in de Indische Oceaan. „Al geruime tijd speelt daarom de vraag: welke kant moet de Zuid-Indiase visserij op? Je hebt er de wat linkse particuliere hulporganisaties (ngo’s) die samen met de grote visserijorganisaties de nadruk leggen op het stimuleren van de kleinschalige visserij - die biedt immers veel werkgelegenheid en is vanuit ecologisch oogpunt ook nog eens duurzamer.” Bavinck zegt dat de overheid in deze discussie nog geen positie heeft gekozen, en dat komt mede vanwege het feit dat de kottervissers behoorlijke politieke invloed hebben.

„Nu een groot deel van de vloot door de tsunami is verwoest, hebben de voorstanders van kleinschalige visserij gezegd: laten we deze ramp aangrijpen om een begin te maken met het herstructureren van de visserij, en wel door de vernielde kotters niet te vervangen, en in plaats daarvan alle middelen in te zetten voor die kleinschalige visserij.” Bavinck is het daarmee eens. „Waar je in ieder geval voor moet oppassen is dat er na de tsunami een nóg grotere vangstcapaciteit komt. En daarom vind ik het initiatief van de EU zo onzinnig, omdat dat zeker níet meehelpt de Indiase visserij te hervormen.”

Al eerder trokken instanties aan de bel nadat het EU-initiatief bekend was geworden. Op 21 februari -een maand nadat visserijcommissaris Borg zijn plan had uitgelegd- waarschuwde de Voedselorganisatie van de Verenigde Naties, de FAO, in een persbericht voor „schadelijke wederopbouw van de visserij door de overcapaciteit in de regio nog groter te maken.” „Nieuwe boten”, aldus de FAO, „moeten goed aansluiten bij de plaatselijke behoeften en situatie.” Verder hamerde de VN-organisatie op de noodzaak van omscholing van vissers, in plaats van dat ze worden voorzien van nieuwe boten.

Het commentaar van de ICF (International Collective in Support of Fishworkers, een soort internationale bond van vissers) was nóg kritischer. Op 25 januari laat Brian O’Riordan, directeur van de Brusselse vestiging van de ICSF, weten dat boten die uit de noordelijke wateren komen en gebruikt zijn in de westerse geïndustrialiseerde visserij, ongeschikt zijn voor de tropische kleinschalige visserij, en zeker niet zullen bijdragen aan het opbouwen van een duurzame sector die overbevissing tegengaat. O’Riordan stelt verder dat „boten van tussen de 10 en de 12 meter lengte een stedelijke haven nodig hebben en niet vanuit de dorpen of vanaf het strand kunnen uitvaren.” ICSF-adviseur Sebastian Mathew formuleert zijn kritiek als volgt: „Waarschijnlijk zal aan boord de airconditioning constant aan moeten staan, dus dat wordt een dure zaak voor de vissers.”

Ook in het oorspronkelijke initiatief van de Commissie -dat dateert van 24 januari- staat dat het plan moet aansluiten bij een duurzame vorm van visserij in de getroffen gebieden. En: de vissers mogen niet overspoeld worden met bij ons overbodig geworden boten. Om die reden beval visserijcommissaris Borg „internationale coördinatie” van de overdracht; een rol die hij de FAO toedacht.

Ook uit de donderdag ingediende amendementen van het Europees Parlement is af te leiden dat men wil aansluiten bij de behoeften van de vissers ter plekke. Maar neemt men de kritische opmerkingen van de ICSF ter harte, dan kunnen de boten beter helemaal niet worden gestuurd. Ze sluiten immers per definitie niet aan bij de behoeften van de vissers in de regio.

Een gemiste kans van Europa, want de Indiase overheid kan wel een duwtje in de goede richting gebruiken, zegt Bavinck. „De autoriteiten hebben geen goede visie op de toekomst van de visserij en ze doen er ook niet veel moeite voor om die te ontwikkelen. En zolang de overheid geen stappen onderneemt, blijft het aanmodderen en zullen de problemen van overbevissing alleen maar toenemen.”

Overigens zal het feitelijk effect van de botentransfer vanuit de EU meevallen. Het aantal schepen dat zal worden geschonken ligt volgens een woordvoerder in Straatsburg ergens tussen de 150 en de 200.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer