Jubileumsymposium dr. R. van Kooten; „Hervormden en hersteld hervormden kunnen elkaar niet missen”
Hervormden en hersteld hervormden leven nu twintig jaar gescheiden, maar ze kunnen elkaar niet missen, vindt prof. dr. J. Hoek. Toenadering is „geboden, heilzaam en ook mogelijk. Laat die beginnen met gemeenschappelijke verootmoediging.”
In de Victorkerk in Apeldoorn vond vrijdagavond het symposium ”Hervormd bloed” plaats, over de scheuring in de Nederlandse Hervormde Kerk op 1 mei 2004. De bijeenkomst was georganiseerd door de plaatselijke hersteld hervormde gemeente, ter gelegenheid van het 50-jarig ambtsjubileum van dr. R. (Reinier) van Kooten.
Prof. dr. W. van Vlastuin, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en rector van het Hersteld Hervormd Seminarium, legt uit waarom hij en andere hervormden twintig jaar geleden niet meekonden in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). „Eerlijk gezegd was ik het liefst meegegaan naar de nieuwe kerk”, erkent hij. „Ik voelde mij verbonden met de volkskerk en ik houd er helemaal niet van om een dwarsligger te zijn; ik ben geen vechterstype. Ik heb daarom alle argumenten om mee te gaan gewogen.”
„Eerlijk gezegd was ik het liefst meegegaan naar de nieuwe kerk” - Prof. dr. W. van Vlastuin
Wat leverde dat op? Prof. Van Vlastuin benadrukt het belang van de belijdenis voor de kerk. „De kerk is het lichaam van Christus en de belijdenis is de mond van dat lichaam. Belijden is Christus belijden.”
Hij verwijst naar 1 Timotheüs 3:15, waarin de gemeente een „pilaar en vastigheid van de waarheid” wordt genoemd. „Niet elk beroep op de Bijbel is gelijk, zei Groen van Prinsterer. De belijdenis laat zien hoe de Bijbel in zijn kernpunten gelezen wil worden. De belijdenis plaatst de grenspalen.”
Toen hervormden, gereformeerden en luthersen samengingen, was het gedaan met de „exclusieve verbondenheid” aan de gereformeerde belijdenis, aldus prof. Van Vlastuin. Kerkleden moesten volgens de kerkorde andere opvattingen „erkennen en respecteren”.
Verkiezing
Hij wijst op de lutherse onveranderde Augsburgse Confessie uit 1530, die „op het punt van het avondmaal niet het klassieke gereformeerde geluid” vertolkt. Maar dat is volgens prof. Van Vlastuin slechts „peanuts” in vergelijking met de Leuenberger Konkordie, uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarin de „eeuwige persoonlijke verkiezing” wordt ontkend. „Het gaat dan niet alleen om mijn zaligheid, maar ook over Wie God is. De eeuwige liefde van God is verkiezende liefde. Een andere verkiezingsleer betekent een andere Godsleer.”
„Ik wil best rekbaar zijn in formuleringen”, zegt prof. Van Vlastuin. „Maar als Gods eeuwige liefde voor mij in de Leuenberger expliciet wordt ontkend, kan ik hier niet met een goed geweten ”ja” op zeggen. Dan verloochen ik mijn God en Zijn liefde-hart voor mij persoonlijk.”
Dat kostte hem „veel strijd”. Zo veel zelfs, dat de Amsterdamse hoogleraar bereid was zo nodig „fietsenmaker” te worden. „Dit alles heeft mij zo diep existentieel geraakt, dat ik mij –na veel strijd– onvoorwaardelijk aan mijn God gewonnen heb gegeven om Zijn Naam te belijden, wat de consequenties ook zouden zijn.”
Gezondigd
Zo’n 50.000 hervormden gingen in 2004 verder als Hersteld Hervormde Kerk. Toch kunnen de hervormd-gereformeerden „onder verschillend kerkelijk dak” elkaar niet missen, stelt de hervormde emeritus hoogleraar prof. Hoek, zwager van dr. Van Kooten. „Ik denk terug aan de tijd dat jij, Reinier, en ik samen in de hervormde synode zaten, jij als afgevaardigde van de classis Amersfoort en ik van de classis Doorn. We zaten naast elkaar en we stonden zij aan zij bij onderwerpen als euthanasie, abortus provocatus, homoseksualiteit en de visie op de lichamelijke opstanding van Christus. Zo trokken hervormd-gereformeerden samen op, totdat de voltooiing van het Samen op Weg-proces ons kerkelijk uit elkander dreef.”
„Wat past ons diepe verootmoediging voor Gods aangezicht” - Prof. dr. J. Hoek, emeritus hoogleraar
Nu zijn de kerken twintig jaar verder. „Mijn persoonlijke beleving is: wat hebben we in die tijd veel verkeerd gedaan, wat hebben we gezondigd! Wat past ons diepe verootmoediging voor Gods aangezicht. Kunnen we elkaar vandaag in die verootmoediging vinden, ook al houden we van weerskanten vast aan de wettigheid van de keuze die we toen in geweten hebben gemaakt?”
Spijt van de keuze om in 2004 mee te gaan in de Protestantse Kerk in Nederland heeft prof. Hoek niet. „Daarbij beroep ik mij op artikel 1 van de kerkorde van de Protestantse Kerk, waarin wordt aangegeven dat de Heilige Schrift de enige bron is van de kerkelijke verkondiging en dienst. Dat betekent voor mij dat alles wat er verder in die kerkorde staat, getoetst mag en moet worden aan het Woord van God.”
Kerkelijke hereniging tussen de Protestantse Kerk in Nederland en de Hersteld Hervormde Kerk ziet prof. Hoek niet zo snel gebeuren. Maar „broederlijke en zusterlijke toenadering” acht hij „geboden, heilzaam en ook mogelijk. Laat die beginnen met gemeenschappelijke verootmoediging. Vervolgens kunnen kleine stappen van grote betekenis zijn. Waarom kunnen we niet samen op 31 oktober de kerkhervorming herdenken? Waarom kunnen er geen wegen worden geopend tot kanselruil? Waarom zouden we de samenwerking op theologisch niveau niet uitbouwen?”
Gereformeerde bonders en hersteld hervormden kunnen elkaar niet missen, benadrukt prof. Hoek. Hij wijst op de secularisatie, ontkerstening en ontkerkelijking in Nederland en de „toenemende druk” om de Bijbel anders te gaan lezen dan in de gereformeerde traditie eeuwenlang is gebeurd, bijvoorbeeld op het punt van de schepping en het huwelijk van man en vrouw. „We zullen juist als broeders en zusters één front moeten maken, in afhankelijkheid van Gods Geest, om te waken bij de dingen waarop het aan komt.”
Dikke streep
Dr. Van Kooten zette in zijn dankwoord een „dikke streep” onder de woorden van prof. Van Vlastuin en prof. Hoek. „We hebben elkaar nodig: om evenwicht te houden en om elkaar te bevragen.”
De avond stond onder leiding van dr. P.C. Hoek, hersteld hervormd predikant in Putten.