Erikson leert je omgaan met rode, gele, groene óf blauwe mensen
De ander is vreemd of doet op zijn minst vreemd. In zo’n geval weet de Zweedse gedragscoach Thomas Erikson raad. Valt er iets te leren van zijn razend populaire ”Omringd door…”-serie?
Iedereen heeft er wel één: zo’n collega van wie je met de beste wil van de wereld niet begrijpt hoe hij ooit het bedrijf is binnengekomen. Hij beantwoordt zijn mail met twee lettergrepen, begint midden in een gesprek op zijn telefoon te scrollen of blijkt nooit met een project te zijn gestart „omdat hij niet wist of het enkel- of dubbelzijdig geprint moest worden”.
Onbegrijpelijk? Niet voor de Zweed Thomas Erikson, bekend van zijn ”Omringd door…”-serie. Zijn zelfhulpboeken, steevast met vier gekleurde silhouetjes op de cover, zijn inmiddels al tien jaar lang een vertrouwd gezicht op de bestsellerplank van stationsboekhandels. Erikson is gedragscoach en veelgevraagd spreker bij grote bedrijven, waaronder Google. Hij is de meest vertaalde Zweedse auteur na Astrid Lindgren en Selma Lagerlöf.
Zijn eerste boek, ”Omringd door idioten”, verschijnt in 2014 en is direct een doorslaand succes. Wereldwijd gaan meer dan 1,5 miljoen exemplaren over de toonbank. Zes jaar later krijgt het boek een vervolg in ”Omringd door psychopaten”; daarna volgen in rap tempo ”Omringd door slechte bazen” (2021), ”Omringd door tegenslag” (2021), ”Omringd door narcisten” (2022), ”Omringd door energievreters” (2023) en het (nog niet verschenen) ”Omringd door leugenaars” (verwacht eind 2024). Wat maakt zijn boeken zo succesvol?
DISC-model
Wie het gevoel heeft dat hij op zijn werk „omringd wordt door idioten”, zoals een zakenman zich ooit tegenover Erikson uitdrukte, heeft waarschijnlijk geen werknemersprobleem, maar een communicatieprobleem. Dat is althans wat de schrijver in de inleiding van zijn eerste boek stelt. Mensen van wie je stiekem vermoedt dat ze van Mars komen, zijn niet zo wereldvreemd als je denkt – ze zitten alleen heel anders in elkaar dan jij. Hoe deze verschillen zich uiten en –niet onbelangrijk– hoe je ze door de juiste manier van communiceren kunt overbruggen, wordt zichtbaar in het zogenaamde DISC-model. Dit systeem, dat gebruikmaakt van kleuren om verschillende gedragstypes te duiden, vormt de basis voor de hele ”Omringd door…”-serie.
Volgens het DISC-model kun je de mensheid ruwweg onderverdelen in vier persoonlijkheidscategorieën, die alle vier hun eigen kwaliteiten en valkuilen hebben. Rode mensen worden gekenmerkt als dominant. Zij zijn degenen die ongeduldig op tafel beginnen te tikken wanneer een agendapunt langer dan vijf minuten duurt, recht in je gezicht zeggen dat ze je koffie niet lekker vinden en nooit een uitdaging uit de weg gaan. Gele personen worden betiteld als inspirerend. Ze zijn rasoptimisten, voeren moeiteloos urenlang het hoogste woord en zijn van mening dat chaos een prima levensstijl is. Wie groen is, staat volgens het model bekend als stabiel. Hij beziet de boel kalmpjes vanaf de achtergrond, krijgt buikpijn van alles wat naar verandering neigt en doet zijn uiterste best om mogelijke wrijving te voorkomen – ook als dat betekent dat het daadwerkelijke probleem niet wordt opgelost. De blauwe mens, tot slot, staat als correct te boek. De autosleutels? Hij weet waar ze liggen, hoe ze werken, wat je moet doen als het batterijtje leeg is en op welke bladzijde van de handleiding dat staat – maar je moet hem er wél expliciet naar vragen.
Pseudowetenschap
Voor alle duidelijkheid: Erikson heeft deze methode niet zelf bedacht. Het vierkleurensysteem is afkomstig van het IPU: het Zweedse instituut voor persoonlijke ontwikkeling, een organisatie die DISC-testen ontwikkelt en verkoopt. Als consultant voor dit instituut gaf Erikson jarenlang trainingen aan bedrijven, waarin hij mensen leerde hoe ze het model het beste konden gebruiken en toepassen. Zijn boeken vertolken dus niet zozeer zijn eigen bevindingen, maar vormen als het ware een spreekbuis voor het IPU en de DISC-test in het algemeen.
Dat Erikson hiervoor de aangewezen persoon is, wordt al snel duidelijk. Zijn schrijfstijl is populair en humoristisch, en zijn boeken staan bol van de (kluchtige) anekdotes. En dat werkt. De vier kleuren, de uitgebreide karakterbeschrijvingen en de talloze praktijkvoorbeelden bieden op een simpele manier inzicht in de verschillende gedragstypes. Zo simpel zelfs dat je na het lezen van een of twee boeken in de serie al prima zelf kunt bedenken hoe een groene echtgenoot zijn vrouw kan manipuleren door na een onbeduidende ruzie zijn overmatige schuldgevoelens over haar uit te storten, of op welke manier een strakblauwe ICT’er reageert wanneer zijn gele manager hem tussen neus en lippen door vertelt dat er „ergens deze week” iemand komt om „iets aan de inrichting van de kantoortuin te doen”.
Maar eenvoud kan ook té eenvoudig zijn. Zo draagt Erikson wel erg weinig wetenschappelijke grondslagen aan voor de theorie achter de vier kleuren. Dat is niet zo vreemd, want overtuigend empirisch bewijs voor het DISC-model is er namelijk niet. De test zelf werd in 1956 ontwikkeld voor zakelijke doeleinden en is gebaseerd op een theorie uit 1928 – de tijd waarin de psychologie nog in de kinderschoenen stond. Bovendien heeft Erikson, hoewel hij jarenlang ervaring heeft in het bedrijfsleven, de omgang met mensen en de finesses van het DISC-model, geen wetenschappelijke achtergrond in de psychologie. Dat een dergelijke theorie, op aanstekelijke wijze door een leek gepropageerd, nu op grote schaal het bedrijfsleven is binnengedrongen –zelfs in die mate dat sollicitanten op hun DISC-test worden afgewezen omdat hun ‘kleur’ niet matcht met de rest van het team– zorgt voor opgetrokken wenkbrauwen. Psychotherapeuten hebben Eriksons werk dan ook wel „een van de grootste schandalen in de pseudowetenschappen uit de recente geschiedenis” genoemd.
Voor Erikson is dat overigens geen probleem. Hij verweert zich door te zeggen dat het nooit zijn bedoeling is geweest om een wetenschappelijk boek te publiceren. Hij schrijft, zoals hij zelf zegt, niet voor universitair hoogleraren of psychologen, maar voor gewone mensen die zijn handreikingen eenvoudig toe kunnen passen in het leven van alledag. En of daar een wetenschappelijke basis aan ten grondslag ligt? Dat zal veel van die ‘gewone mensen’ een worst wezen.
Hokjesdenken
De eenvoud van het systeem is dus zijn kracht, maar tegelijk zijn zwakte. Persoonlijkheid is namelijk geen wiskunde. Niet voor niets schrijft Erikson dat de meeste mensen een combinatie van twee of zelfs drie verschillende kleuren zijn. We zijn nu eenmaal complexe wezens, en hoewel veel lezers zich al snel met een van de vier groepen zullen identificeren, zal bijna iedereen ook trekjes van andere kleuren bij zichzelf herkennen. Niemand weet tenslotte beter welke uiteenlopende persoonlijkheidstrekken we hebben dan wijzelf. En die altijd kwebbelende, knalgele, eeuwige optimist? Dat is vrijwel altijd iemand anders.
Het idee achter Eriksons boeken is dat als je iemands kleur kent, je je eigen gedrag en communicatiestijl daarop kunt aanpassen. Vooral in arbeidsrelaties kan dit goed van pas komen. Tenslotte spreekt iedere manager graag de ‘taal’ van zijn werknemers. Helaas –of gelukkig!– staat ons persoonlijkheidstype niet op ons voorhoofd geschreven. Natuurlijk is het Eriksons bedoeling dat de lezer op basis van zijn boeken de verschillende kleuren in een handomdraai leert onderscheiden.
Maar als er een betaalde profieltest nodig is om alle ins en outs van iemands persoonlijkheid boven water te halen, hoe kun je als ‘amateur’ dan op het eerste gezicht bepalen wie iemand is? Voor je het weet, schrijf je die ene collega een hele rits minder fraaie eigenschappen toe waarover hij in werkelijkheid helemaal niet beschikt.
Bovendien zijn lang niet alle conflicten op de werkvloer (of in families, of in vriendschappen) terug te voeren op persoonlijkheid. Soms is het simpelweg de manier waarop een bedrijf in elkaar zit, of een verschil in levensfases, of de manier waarop je bent opgevoed, die zorgt voor miscommunicatie en onbegrip.
Het moge duidelijk zijn: ondanks Eriksons goede bedoelingen (namelijk: elkaar beter leren begrijpen), ligt bij het lezen van zijn boeken het gevaar tot overhaast oordelen voortdurend op de loer. Wij mensen denken nu eenmaal graag in stereotypes – vooral wanneer het anderen betreft. Het is een gevaar waar Erikson niet, maar de Bijbel wel expliciet tegen waarschuwt. Voor je het weet, analyseer je een joekel van een splinter in andermans oog, terwijl je kleurenblind blijft voor de balk in je eigen blikveld.
Kleur bekennen
Hoewel er dus het een en ander is af te dingen op Eriksons methodes, valt er in de ”Omringd door…”-boeken gelukkig ook nog genoeg te leren en te waarderen. Naast de vlotte schrijfstijl en de talloze praktische tips om met de opgedane kennis aan de slag te gaan, is inzicht een van de grootste pluspunten van de serie. Op een laagdrempelige manier bieden de boeken een inkijkje in de uiteenlopende manieren waarop mensen reageren op veranderingen, tegenslagen en natuurlijk elkaar.
Dat inzicht is geen overbodige luxe. Onbewust gaan we er namelijk maar al te vaak van uit dat de meeste mensen op dezelfde manier redeneren als wij. Niet iedereen mag dan de term ”idioot” gebruiken, maar een vriend, collega of buurvrouw die niet reageert zoals wij verwachten, betitelen we toch algauw als vreemd, afstandelijk of agressief. Eriksons boeken vormen dan ook een reminder dat je niet altijd van jezelf moet uitgaan als je wilt horen en gehoord wilt worden. En omdat het nu eenmaal makkelijker is om iemand anders een labeltje op te plakken dan om zelf kleur te bekennen, kan die oproep niet vaak genoeg klinken.