Nederland bouwt 180 pantserwagens voor Oekraïne
Nederland gaat samen met Zweden en Denemarken infanteriegevechtsvoertuigen bouwen voor Oekraïne, meldt het ministerie van Defensie. Het grootste deel, 180 van de in totaal 230 CV90-pantserwagens, wordt volgens een woordvoerder in Nederland gemaakt.
Voor de bouw draagt Nederland 400 miljoen euro bij. Dat staat volgens Defensie gelijk aan „enkele tientallen” pantserwagens. Hoeveel geld Denemarken en Zweden bijdragen is niet bekendgemaakt.
Demissionair defensieminister Kajsa Ollongren verwacht dat Nederland de bouw van de CV90’s „vrij snel” kan afronden. Het gaat om „bestaande activiteiten van een bestaand belangrijk Nederlands bedrijf dat dit gaat doen”.
Naast de bouw van de gevechtsvoertuigen kwam Defensie vrijdag met nog een reeks plannen om de productie van materieel op te schalen. Zo worden met hulp van Nederland raketten gemaakt in Duitsland voor Patriot-luchtverdedigingssystemen, en investeert Defensie 54 miljoen euro in de ontwikkeling van drones voor eigen gebruik.
„Ons eigen drone-ecosysteem”, ziet Ollongren voor zich. „We zien natuurlijk in de oorlog in Oekraïne hoe belangrijk drones zijn geworden.” Het gaat niet alleen om onbemenste vliegtuigen, maar ook om systemen op het land of in het water.
In een nieuw „Security Fund” storten Defensie en Economische Zaken samen 25 miljoen euro voor startups in de Defensiemarkt. Ollongren: „Dat is echt voor de net beginnende bedrijven die een defensietoepassing zien voor het product waar ze mee bezig zijn.” Het kan gaan om wapensystemen, maar ook om producten in de „cyber-sfeer”.
De investeringen zijn volgens Defensie nodig vanwege de verslechterde veiligheidssituatie in Europa na de Russische inval in Oekraïne. „We moeten werken aan een krijgsmacht die binnen vijf jaar gevechtsklaar is”, zegt Ollongren. „Dat moeten we in samenwerking doen met de industrie en met kennisinstituten.”
Van een oorlogseconomie wil Ollongren niet spreken. „We zitten ergens in een grijs gebied tussen een vredessituatie en een oorlogssituatie. We willen geen grootschalig conflict, maar we moeten wel voorbereid zijn.”