Economie

Manden en Ameide met elkaar verbonden

Als geen ander weten Nederlanders ambachtelijk vlechtwerk te waarderen. Sinds 1915 voorziet het familiebedrijf Van der Leeden vanuit de Alblasserwaard een toenemend aantal landen van manden en ander gevlochten decoratiemateriaal. Voor huis, tuin en keuken.

Marcel ten Broeke
25 February 2005 09:24Gewijzigd op 14 November 2020 02:16
AMEIDE – Voormalig eigenaresse J. van der Leeden en zoon Luuk, die vorig jaar het familiebedrijf overnam. Van der Leeden Mandwerk houdt zich sinds 1915 bezig met de in en verkoop van manden en ander gevlochten decoratiemateriaal. Aanvankelijk werden de
AMEIDE – Voormalig eigenaresse J. van der Leeden en zoon Luuk, die vorig jaar het familiebedrijf overnam. Van der Leeden Mandwerk houdt zich sinds 1915 bezig met de in en verkoop van manden en ander gevlochten decoratiemateriaal. Aanvankelijk werden de

De mogelijkheden in vlechtwerk zijn groot, zo blijkt in de showroom van Van der Leeden Mandwerk. Het familiebedrijf, marktleider in de Benelux, voert zo’n 2500 verschillende producten. Van manden en vazen tot vogelhuisjes en kleine fietsjes. In verschillende maten en steeds vaker hip gekleurd.

De artikelen van Van der Leeden zijn vervaardigd uit natuurlijke materialen, zoals zeegras, berkenschors, waterhyacint en salim. Maar ook nostalgisch rotan ontbreekt niet in het assortiment, evenmin als oer-Hollandse wilgenteen. „Want”, zegt J. van der Leeden, de moeder van huidige eigenaar Luuk, „veel van vroeger keert terug, ook in de mandenbusiness.”

Manden en Ameide, de twee zijn van oudsher met elkaar verbonden. De aanwezigheid van rietlanden en grienden, waar wilgenteen groeit, zorgde ervoor dat boeren en fruittelers tijdens de rustige wintermaanden in Ameide hun manden ’breiden’. In 1915 startte de opa van Luuk, P. L. van der Leeden, vanuit het nabijgelegen Tienhoven met het opkopen van deze manden. De ambachtelijke kunstwerkjes, destijds eerder functioneel dan decoratief, vonden gretig aftrek in de fruit- en de bollenteelt, de vleesindustrie en in ijzergieterijen.

Toen Van der Leedens zoon in 1975 de zaak met zijn vrouw voortzette, bevond de mandenmakerij zich echter in een moeilijke fase. De opkomst van de plasticindustrie betekende het einde van het gevlochten product als gebruiksgoed. De kersverse eigenaren moesten noodgedwongen nieuwe markten aanboren. Luuk van der Leeden: „Met een oude mandenmaker werden braderieën en schaapscheerdersfeesten afgestruind. Het betekende een forse verandering, maar ze moesten wel.”

Het vlechtwerk sloeg aan bij de consument. Vooral in plaatsen als Spakenburg, Barneveld en Elspeet wisten burgers het nostalgische handwerk te waarderen. „En de vraag groeit nog steeds. Veel mensen vinden een mandje leuk.”

Aanvankelijk maakte het echtpaar ook houten regentonnen. „We konden niet alleen van de manden leven.” Maar met de opkomst van tuincentra in de jaren zeventig werd de mand definitief een decoratieproduct. Tuincentra zijn nog steeds de grootste afnemers. „Zeker acht van de tien manden in vestigingen van Europatuin, Overvecht, Intratuin en Groenrijk komen van ons.” Daarnaast verkoopt het bedrijf, dat twintig werknemers telt, ook regelmatig aan bouwmarkten en bloemisterijen. Niet alleen in Nederland zijn de manden van der Leeden gewild, ze gaan de hele wereld over. „We verkopen veel in de Benelux, maar ook in Duitsland, Finland en zelfs Saudi-Arabië.”

De manden worden allang niet meer in Nederland gemaakt. „Te duur”, zegt Van der Leeden, „maar ook de benodigde aantallen zijn hier niet te produceren. We rekenen vaak in tienduizenden.” Sinds twintig jaar betrekt het bedrijf de meeste producten uit China. „Nog steeds allemaal handwerk, maar dat is daar veel goedkoper te realiseren.” Het vlechtwerk wordt in China, net als vroeger in Nederland, vanuit huis gemaakt. Van der Leeden koopt de artikelen in via Chinese relaties. Het vlechtwerk wordt in Ameide opgeslagen en vervolgens uitgeleverd.

In Nederland heeft Van der Leeden weinig concurrentie te duchten, er zijn maar enkele bedrijven die gevlochten decoratieartikelen verkopen. „Eerder stoelen en bankstellen.” De spaarzamelijke concurrentie komt vooral van bedrijven die aardewerken potten verkopen. „Die voeren er vaak een lijn met vlechtwerk naast.”

Het is eerder de snelle economische opkomst van China die de Van der Leedens de nodige kopzorgen baart. „Het is een harde wereld geworden. Iedereen weet de weg naar China te vinden. Er wordt steeds scherper geconcurreerd op prijs.” Het bedrijf probeert de concurrentie daarom steeds een stapje voor te zijn. Twee keer per jaar presenteert het een nieuwe collectie. Vooral naar ontwerpen van de bekende Amsterdamse bloemist en vormgever Menno Kroon, die regelmatig artikelen voor Van der Leeden bedenkt, is veel vraag.

Volgens Van der Leeden wisselen de trends in mandwerk zich continu af. „Momenteel is salim erg populair. Het past bij elk interieur en ook in de tuin.” Verder zijn producten van zeegras en waterhyacint gewild. „Steeds vaker op aparte wijze gevlochten, zoals kriskras of in blokjes.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer