Zendingswerkers: Nauwelijks aandacht voor dodelijke ramp Papoea-Nieuw-Guinea
Dat 60 kilometer verderop naar schatting 2000 mensen bij een aardverschuiving zijn omgekomen, daar merken Jeroen en Diana Zwijnenburg uit Papoea-Nieuw-Guinea nauwelijks iets van. „Mensen hier zijn gefocust op hun eigen leven.”
„Papoea-Nieuw-Guineeërs leven bij de dag. Ze zijn gefocust op hun eigen bestaan: hun gezin, het hebben van een huis, en eten en drinken. Alleen als er in de familiesfeer bij de ramp mensen zijn omgekomen, zullen ze zich er druk over maken”, zeggen Jeroen en Diana Zwijnenburg, woonachtig in de provincie Enga. Hij werkt bij de MAF; zij is arts in een zendingsziekenhuis in hun woonplaats Kompiam. Zelf is de familie Zwijnenburg nog nooit in het getroffen gebied geweest.
Het in 2001 uit Nederland geëmigreerde echtpaar woont hemelsbreed 60 kilometer van de plaats des onheils, waar vorige week bij een aardverschuiving volgens schattingen tot wel 2000 mensen omkwamen – hoewel de Verenigde Naties het dodental op 670 ramen. Het echte cijfer is moeilijk te bepalen, verklaart Jeroen: „Er wordt geen gemeenteregister bijgehouden waarin staat hoeveel mensen in het gebied woonden.”
Ondanks dat de familie Zwijnenburg vlak bij het rampgebied woont, merkt ze nauwelijks iets van de ramp. Dat heeft te maken met de schaarse nieuwsvoorziening. „Wij hebben hier nog nooit een krant gezien”, zeggen de Zwijnenburgs die het nieuws vooral volgen via de Amerikaanse zender ABC News.
Doordrenkt
„Als Papoea-Nieuw-Guineeërs al het nieuws hebben binnengekregen, dan is dat vaak omdat ze het via via horen”, zegt Jeroen. Met een alfabetiseringsgraad van rond de 60 procent kunnen veel Papoea-Nieuw-Guineeërs niet lezen of schrijven. Media volgen ze nauwelijks.
Daarbovenop komt dat aardverschuivingen in het regenseizoen continu voorkomen. „Papoea-Nieuw-Guineeërs worden niet warm of koud van het nieuws”, verklaart Jeroen de geringe aandacht voor de dodelijke ramp. Begin april werden 14 mensen levend begraven; in maart 21 mensen . Uit vrees voor een tweede aardverschuiving hebben de autoriteiten nu zo’n 8000 mensen uit de omgeving van Yambali geëvacueerd.
De ondergrond in de regio is instabiel. Een combinatie van rotsen en klei, en het feit dat bewoners vrijwel iedere vierkante meter op de ontboste hellingen gebruiken om gewassen te telen, maken dat de steile bergen in hoog tempo eroderen en het risico op een aardverschuiving groot is. Tel daarbij op dat het einde van het regenseizoen nadert. „De grond is doordrenkt”, verklaart Jeroen. „Ook wij in Kompiam hebben de laatste tijd vaak te maken met kleine aardverschuivingen die de hoofdweg met puin en modder bedekken.”