Adoptiestop terecht? Daarover zijn de meningen verdeeld
Tienduizenden kinderen uit alle windstreken werden in de afgelopen decennia door Nederlandse stellen geadopteerd. Maar aan die praktijk lijkt nu definitief een einde te komen. Is dat terecht?
Al red je er maar één, zei schrijver Jan de Hartog in 1967 in een televisie-interview. Hij riep Nederlanders daarmee op de adoptie van een kind uit Zuid-Korea te overwegen. Duizenden echtparen gaven gehoor aan de oproep. Centraal stond voor hen het helpen van een kind in nood.
Maar heeft iedereen het belang van de kinderen op het oog? Nee, blijkt al snel. Al in de jaren tachtig verschijnen in de media berichten over misstanden. Er ontstaat al heel snel een ”adoptiemarkt” die gedreven wordt door financiële prikkels, vat de commissie-Joustra, die onderzoek doet naar misstanden in het adoptiesysteem, in 2021 samen op basis van de literatuur.
Prof. dr. René Hoksbergen, voormalig bijzonder hoogleraar adoptie aan de Universiteit Utrecht, zegt van dichtbij te hebben gezien hoe interlandelijke adoptie veranderde. De inmiddels 83-jarige psycholoog en pedagoog overwoog met zijn vrouw in de jaren zeventig zelf ook een kind te adopteren, maar zag daar uiteindelijk van af. Hij volgde de adoptiepraktijk al die jaren op de voet en gaf lezingen door het hele land. „Ik heb gezien hoe idealistisch het begon. We gaan kinderen helpen, was de gedachte. Maar ik merkte ook hoe de drang om een kind te krijgen steeds bepalender werd. Het kind werd haast een materieel voorwerp. Het heeft mij bedroefd dat ik zo veel onjuistheden heb gezien in de hele adoptiepraktijk.”
„Het heeft mij bedroefd dat ik zo veel onjuistheden heb gezien in de hele adoptiepraktijk” - Prof. dr. René Hoksbergen, voormalig bijzonder hoogleraar adoptie
Voor Hoksbergen is het klip en klaar: minister Weerwind heeft „een verstandige beslissing” genomen. Twee redenen geeft hij daarvoor. „Ten eerste zijn er de zeer onjuiste praktijken. Het bedrog. Kinderen die zijn gestolen, ouders die zijn voorgelogen. Ten tweede weet ik dat veel geadopteerden grote moeite hebben met het feit dat ze uit hun eigen achtergrond, cultuur, taal, familie en geloof zijn gehaald.” Meer dan de helft van de adoptiekinderen worstelt met vragen als: waarom ben ik hier?, stelt Hoksbergen.
Gelukkiger
Over de vraag hoe schadelijk dit aspect is voor een adoptiekind zijn de meningen verdeeld. Zo bleek uit een wetenschappelijke studie onder zo’n 1200 Nederlandse geadopteerden uit 2019 dat zij zich gemiddeld genomen iets gelukkiger voelen dan de gehele bevolking.
Opgroeien in een tehuis is veel erger voor een kind dan opgroeien in een adoptiegezin, stellen andere wetenschappers. Zo schreef Marinus van IJzendoorn, hoogleraar pedagogische wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, na het verschijnen van het rapport van de commissie-Joustra in Trouw dat het afschaffen van interlandelijke adoptie de miljoenen kinderen die nog in een tehuis zitten, niet helpt. „Opgroeien in een tehuis is structurele verwaarlozing, een uiterst schadelijke vorm van kindermishandeling”, aldus Van IJzendoorn.
Maar is interlandelijke adoptie een oplossing? Hoksbergen stelt dat juist door het in stand houden van buitenlandse adoptie de landen van herkomst geen actie ondernemen om in het land zelf een goede plaats te vinden voor ieder kind. „Neem Roemenië. Duizenden kinderen werden geadopteerd, tot de regering zei: dit kan zo niet langer. Toen is er in hoog tempo een systeem van pleegzorg opgezet. Met succes.”
Op die manier, hoopt de wetenschapper, zullen ook andere landen nu gestimuleerd worden om zelf systemen van opvang te versterken. Vallen er in de tussentijd geen kinderen tussen wal en schip? „Ja, die zullen er altijd zijn. Maar we moeten ons ook niet verbeelden dat we door adoptie ieder kind kunnen redden.”