Mont Saint-Michel: eb en vloed rond de abdij op de rots
Bij eb is Mont Saint-Michel omringd door een zandvlakte. Maar áls het water komt, dan komt het snel. De eeuwenoude abdij voor de Franse kust trekt miljoenen bezoekers per jaar.
Op 2,5 kilometer afstand zijn grote parkeerplaatsen aangelegd. Pendelbussen zetten bezoekers af op de brug naar het eiland, op 400 meter van de abdijpoort. Veel mensen komen lopend vanaf het vasteland. De trottoirs zijn van hout, de bussen voor een deel ook.
Meeuwen komen laag over. Een man beveelt zijn drie honden naast elkaar op het zand te gaan zitten en te poseren met het eiland op de achtergrond.
Achter de poort zijn er eerst winkeltjes en een restaurant. Daarna komt pas de echte toegang. De brug die kon worden opgehaald om de ingang hermetisch af te sluiten, is er nog steeds. Het straatje, Grand Rue, loopt steil omhoog. Ook buiten het hoogseizoen krioelt het er van de toeristen.
Er blaast een venijnig windje langs de verweerde muren. Op de ongelijke traptreden is soms wat evenwichtskunst nodig.
Onder de gewelven in een van de gebouwen schuifelt een lange rij bezoekers richting de kassa’s. Twee militairen staan aan weerszijden van de deur, het geweer voor de borst. Door de abdij is een looproute uitgezet, door een kale kerk, langs een groot rad en door donkere kamers en smalle gangetjes. Een groep luistert geduldig naar een gids, en applaudisseert als ze zwijgt.
Schedel
De abdij is meer dan 1300 jaar oud. Volgens een legende verscheen aartsengel Michaël in 708 in een droom aan de bisschop van de stad Avranches met de vraag een kapel voor hem te stichten op Mont Tomb (letterlijk: grafheuvel), het rotseilandje in de baai op de grens van Normandië en Bretagne. Toen bisschop Aubert niet direct toestemde, duwde Michaël met een vinger op zijn schedel om druk op hem uit te oefenen. In de basiliek in Avranches is een schedel met vingerafdruk te bekijken, om het verhaal zichtbaar te maken.
Aubert gehoorzaamde en stichtte een heiligdom op de 78 meter hoge rots, waar voor die tijd al wat kluizenaars woonden. De gebouwen werden voortdurend uitgebreid, tot er niets meer bij kon. De leeftijd is aan de bouwstijlen af te lezen: preromaans, romaans, gotisch. Wat een inspanning moet het bouwen op een steile rotswand hebben gekost!
Eerst verbleef er een groep kanunniken. In 966 vestigden zich hier dertig benedictijner monniken. Ze lieten een abdijkerk bouwen. Die staat er nog, al moest hij na brand of instorting soms worden hersteld. In de 12e eeuw werd een bibliotheek bijeengebracht, zodat Mont Saint-Michel ook wel ”Stad der boeken” werd genoemd. Pelgrims die op bedevaart waren, staken bij laagwater de zandbank over. Een gevaarlijke tocht.
Aan de voet van de rots verbleven wat vissers. Nu is toerisme de bron van inkomsten. In het verleden woonden er honderden mensen op Mont Saint-Michel. Nu nog enkele tientallen, met de pastoor als burgemeester.
De gebouwen hebben voortdurend onderhoud nodig. In 2016 werd het engelenbeeld van de torenspits getakeld om te worden gerestaureerd. Doordat het werd verguld, schittert het nu in het zonlicht. Dat vermindert de kans op blikseminslag én het houdt vogels op afstand.
Strijdtoneel
In 1091 en 1204 is hevig gevochten om het eiland en in 1254 werd het tot koninklijke vesting verklaard. Tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) streden twee families om de Franse troon. Ook de Engelsen deden een duit in het zakje: op 11 februari 1423 veroverden ze het eilandje Tombelaine en van daaruit wilden ze Mont Saint-Michel innemen. Maar dat mislukte.
Hugenoten onder leiding van Gabriël II van Montgommery slaagden er wel in. Op 5 december 1589 verkleedden enkelen zich als vrouw. De schildwachten lieten hen binnen en werden vervolgens neergestoken. De ‘vrouwen’ lieten daarna de 200 soldaten binnen die zich dicht bij de poort hadden verstopt. Een paar dagen later werden de hugenoten echter weer uit de abdij verdreven.
De markies van Chastrière gaf in 1666 opdracht de verdedigingswerken op het eiland te vernietigen, zodat de Engelsen er geen gebruik van zouden kunnen maken.
Monniken
De Franse Revolutie betekende een dieptepunt. Revolutionairen richtten vernielingen aan in de eeuwenoude gebouwen. Het eiland werd een gevangenis, zoiets als de Bass Rock bij Schotland en Robbeneiland bij Zuid-Afrika. Bastille van de zee, werd Mont Saint-Michel genoemd. Tot 1863 zaten er mensen opgesloten, vaak onder barbaarse omstandigheden.
De abdij werd daarna tot monument verklaard en gerestaureerd. Het duurde tot 1966 voordat er weer benedictijner monniken gingen wonen. Na de zomer zouden ze vertrekken, maar sommigen bleven. In 2001 namen de Monastieke Gemeenschappen van Jeruzalem hun plaats in.
Op 28 september 2008 was het de feestdag van de heilige Michaël. Omdat de abdij 1300 jaar bestond, kwamen tal van bisschoppen met de voornaam Michaël naar het eiland.
Verzanding
Het tijverschil in de baai is met 14 meter het grootste van Europa. Bij hoogtij komt de zee over een afstand van 25 kilometer opzetten als een golf van een halve meter hoog. Vroegere bewoners vergeleken het met de snelheid van een galopperend paard.
Het eiland was alleen bij eb te bereiken. In 1879 werd het via een dam aan het vasteland verbonden. Die verstoorde echter het natuurlijke proces van eb en vloed. Per jaar werd 1,5 miljoen ton zand bij het eiland afgezet, waardoor de zeebodem op sommige plaatsen twee meter hoger kwam te liggen.
De verzanding was overigens al eeuwen eerder begonnen: tijdens de Honderdjarige Oorlog is het bos verwoest dat het zand tegenhield dat met de zuidwestelijke wind werd meegevoerd.
Nadat Mont Saint-Michel in 1979 op de Werelderfgoedlijst van Unesco terechtkwam, drong het besef door dat het eiland over een aantal decennia door zand of een grasvlakte zou worden omringd. Daarom is de dijk afgegraven. Er kwam een brug voor in de plaats. Op 24 juli 2013 rond 21.30 uur was het eiland twintig minuten lang geheel omgeven door water. Dat was voor het eerst in 134 jaar.
Voordat de brugpalen de grond in gingen, werd er eerst onderzoek gedaan, want herkenningspalen in de baai bleken nogal eens van plaats te veranderen doordat er veel drijfzand is. Vandaar dat mosselzoekers er nooit op stap gingen zonder kompas en zonder te weten wanneer het hoogwater zou zijn.
Wadlopers
Boven in de abdij is er een weids uitzicht over de baai. Wadlopers steken donker af tegen het zand. Ze zijn op weg naar het eilandje Tombelaine, een vogelreservaat. Er zijn al veel wandelaars verongelukt die zich te ver van de kust waagden. Daarom geldt het dringende advies alleen onder leiding van een gids op pad te gaan.
Terug naar beneden. „Kunnen we hier vijf seconden naar binnen?” wijst een vrouw naar een winkeltje. Haar man gunt het haar. Op de brug staat een lange rij mensen te wachten op de shuttlebus.