Halsema informeerde de raad op 8 maart over het onlinegebiedsverbod, dat voor het eerst werd opgelegd. Reden was dat de rapper in kwestie leden van een andere rapgroep had bedreigd. „Vanwege eerdere ernstige geweldsincidenten tussen bedoelde groepen is hierdoor de vrees ontstaan dat deze onlinebedreigingen zullen bijdragen aan een verdere escalatie van het conflict in de publieke ruimte. Het onlinegebiedsverbod strekt ertoe te voorkomen dat dergelijke onlinedreigementen opnieuw worden geuit”, stelde Halsema.

De voorzieningenrechter oordeelt nu volgens Halsema „dat in dit geval het belang van verzoeker om berichten op sociale media te plaatsen zwaarder weegt dan het belang om de openbare orde te handhaven. Daarbij wordt betrokken dat het onduidelijk is of het noodbevel juridisch standhoudt, het een vergaande maatregel betreft en vooralsnog onvoldoende is onderbouwd dat de berichten van verzoeker een reële vrees op wanordelijkheden meebrengen.”

Sommige vragen zijn volgens Halsema nog niet beantwoord, zoals de vraag of online kan worden opgetreden op grond van de Gemeentewet en of sprake is van „een (on)toelaatbare beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting”. Deze vragen lenen zich volgens de rechter niet voor een voorlopige voorzieningenprocedure.

De burgemeester gaat nu nog een besluit nemen op het bezwaar dat de persoon in kwestie bij de gemeente heeft ingediend. Is het lid van de rapgroep het er niet mee eens, dan kan hij of zij nog in beroep.

De gemeente kondigde eerder aan te willen beginnen met een proef voor een digitaal gebiedsverbod om de openbare orde te waarborgen. De gemeente wachtte nog op een geschikte casus.