Planbatenheffing kan de prijs van bouwgrond drukken
Een nieuw soort belasting kan de grondprijs drukken en speculatie tegengaan. Dat helpt de woningbouw op gang te houden. De Kamer wil er haast mee maken.
Houd je mond over grond. Dat is al bijna een halve eeuw het adagium waarnaar de politiek handelt, zei minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) onlangs in een Kamerdebat. In 1977 viel er een kabinet over grondpolitiek en sindsdien branden politici er hun handen niet aan: te gevoelig, te ingewikkeld.
Dat taboe is doorbroken. Vorig jaar al kondigde minister De Jonge aan een zogeheten planbatenheffing te overwegen, een nieuw soort grondbelasting. Maar beslissingen erover schoof hij op de lange baan. Nu maant de Tweede Kamer hem tot spoed. Dinsdag sprak die met een ruime meerderheid uit dat het kabinet nog voor de zomer met een voorstel voor zo’n heffing moet komen.
Wat is er precies aan de hand?
Grond voor woningbouw is duur en de handel erin drijft de prijs steeds verder op. Dat hangt samen met de manier waarop de grondwaarde wordt vastgesteld. Die is afhankelijk van wat er op die grond gebeurt. Landbouwgrond kost 7 à 8 euro per vierkante meter, voor grond onder woningen kan dat oplopen tot 1500 euro.
Handelaren kunnen dus enorme winsten maken als ze landbouwgrond aankopen waarvan ze verwachten dat die op termijn door een gemeente bestemd zal worden voor woningbouw. Adviesbureau Brink kwam onlangs tot een „eerste voorzichtige schatting” voor Nederland: per jaar maakt de grond waarop woningbouw plaatsvindt een waardesprong van 6 miljard euro.
Welke gevolgen heeft dat voor de woningbouw?
Die hoge grondprijzen jagen de kosten van woningbouw omhoog. Projecten zijn daardoor moeilijk rendabel te krijgen. Projectontwikkelaars stellen hun plannen daarom vaak bij: meer huizen per perceel, of duurdere huizen die meer opleveren. Dat spoort vaak niet met de wensen van Rijk en gemeente, die juist ‘betaalbare’ woningen willen.
Soms stellen ontwikkelaars projecten gewoon uit, in afwachting van profijtelijker tijden. Intussen probeert het Rijk de woningbouw juist op gang te houden met subsidies die projecten alsnog rendabel maken. Daarmee zouden honderden miljoenen aan overheidsgeld gemoeid zijn. „Maar het risico bestaat”, betoogde hoogleraar vastgoed Erwin van der Krabben al eens, „dat die miljoenen weglekken naar projectontwikkelaars en grondeigenaren.”
„Het risico bestaat dat er miljoenen weglekken naar projectontwikkelaars en grondeigenaren” - Erwin van der Krabben, hoogleraar vastgoed
Waarom helpt een planbatenheffing daartegen?
Een planbatenheffing is een belasting op de grondwaarde. Als die stijgt doordat de bestemming van de grond verandert, wordt die extra waarde afgeroomd. De opbrengst daarvan kan worden gebruikt door gemeenten om te zorgen dat er het soort woningen gebouwd gaat worden dat zij wensen.
Ook kan dat belastinggeld ingezet worden voor de kosten die een gemeente moet maken voor bijvoorbeeld de infrastructuur rond een nieuwbouwproject. Die kosten kunnen deels verhaald worden op de projectontwikkelaar, in principe althans, maar de onderhandelingen daarover verlopen nu vaak moeizaam, door geldgebrek aan beide kanten.
Een planbatenheffing kan ook grondspeculatie tegengaan, want tussenhandelaren die slechts geld opstrijken door de aan- en verkoop van grond zien hun winst krimpen. Dat drukt uiteindelijk de grondprijzen. „Vanuit het publieke belang is er echt niets tegen zo’n heffing”, zei hoogleraar financiën Dirk Bezemer eerder inTrouw. „Wel vanuit private belangen, ja, die van projectontwikkelaars.”
Hoe groot is de kans dat die planbatenheffing er inderdaad komt?
Een meerderheid van de Kamer is ervoor. Maar de vier partijen die een nieuw kabinet willen vormen, zijn verdeeld: NSC en PVV zijn voor, VVD en BBB tegen. Hoe dan ook komt die heffing er minder snel dan de Kamer wil. De Jonge wacht nog op meerdere onderzoeken. Niet eerder dan het najaar zal de Kamer een plan toegestuurd krijgen.