Op 19 december kondigde Van der Burg aan dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zes maanden lang geen besluiten zou nemen over aanvragen van Palestijnse asielzoekers. Ook zouden Palestijnse asielzoekers die eventueel al uitgeprocedeerd zijn en terug zouden moeten, voorlopig niet worden teruggestuurd.

Aanleiding voor het besluit waren de Israëlische aanvallen op de Gazastrook als reactie op de terroristische aanval van Hamas op Israël in oktober. Volgens de staatssecretaris was de veiligheidssituatie in de Palestijnse gebieden op dat moment onzeker en was het onduidelijk hoe deze zich verder zou ontwikkelen.

Enkele asielzoekers uit Gaza die in Nederland asiel hadden aangevraagd, maakten bezwaar tegen dat besluit. Ze vinden dat de situatie daar niet onzeker is, maar onveilig en bovendien niet tijdelijk. Daarom zou de staatssecretaris gewoon binnen de normale termijn over de asielaanvragen moeten beslissen. De kans is groot dat dit vervolgens leidt tot een verblijfsstatus vanwege de oorlog daar.

De Raad van State is het ermee eens dat de informatie waarop Van der Burg zijn besluit baseerde, „niet meer actueel genoeg” was. Hij heeft de ontwikkelingen die van begin november tot 19 december plaatsvonden in Gaza, zowel de gevechten als de verslechterende humanitaire situatie, niet voldoende meegenomen.

Het gaat in totaal om enkele tientallen Palestijnse asielzoekers, van wie de IND nu de aanvragen moet gaan beoordelen. Overigens heeft de IND een enorme achterstand in de afhandeling van de aanvragen.