Dalene Matthee (1938-2005)
De Zuid-Afrikaanse schrijfster Dalene Matthee is afgelopen zondag aan een hartaanval overleden. Ze heeft het verschijnen van haar laatste roman niet meer mogen meemaken.
Dalene Matthee was voor mij een tamelijk onbekende naam toen ik in 1984 haar roman ”Kringe in ’n bos” vanuit Kaapstad kreeg toegestuurd. Het lezen van de roman ontpopte zich als een prachtige, blijvende leeservaring. Matthee gaat in deze roman terug naar de negentiende eeuw, naar een tijd van grote sociale tegenstellingen tussen de armen in de Kaap, die Afrikaanstalig, en de rijken, die Engelstalig zijn.
Hoofdpersoon Saul Barnard is een kind van het ”houtbos”, het Outeniekwabos van het plaatsje Knysna aan de Indische Oceaan, oostelijk van Kaapstad en westelijk van Port Elizabeth. Saul heeft respect voor dit laatste stuk Zuid-Afrikaans oerbos en voor zijn schaars geworden grote bewoners, de olifanten. De roman schetst Sauls ontwikkeling van arme jongen tot welgestelde handelaar. Is hij aan het begin van de roman eenzaam en ontgoocheld, het slot toont een innige verbondenheid met Kate, de vrouw van wie hij houdt.
Dalene Matthee, een directe afstammeling van de Schotse schrijver Walter Scott, heeft vrijwel geheel haar leven in de nabijheid van het oerbos van Knysna gewoond. Ze werd geboren in Riversdal en overleed in Mosselbaai. Ze heeft nooit deel uitgemaakt van de schrijverscoterieën van Kaapstad en Stellenbosch en is onverstoorbaar haar eigen weg gegaan. In Kaapstad, wanneer ze haar manuscripten bij uitgeverij Tafelberg ging afleveren, zal zij vermoedelijk nooit ontspannen hebben rondgelopen.
Het succes van ”Kringe in ’n bos” betekende een grote financiële verlichting voor haar gezin, dat op dat ogenblik bepaald niet in weelde leefde. Na de eerste roman herhaalde zich het enthousiasme van de lezers bij de twee volgende delen van deze, door Rika Vliek met toewijding in het Nederlands vertaalde bostrilogie: ”Fiela se kind” (1985) en ”Moerbeibos” (1987). Later komt daar nog een vierde bosroman bij: ”Toorbos”. (2003).
De Afrikaanstalige literatuur van Zuid-Afrika staat dicht bij het menselijk leven van alledag. Het is eerder een literatuur van directe ervaringen -op straat, in het veld, tussen vogels van diverse pluimage- dan van het beschouwen en koesteren van de eigen zielenroerselen zoals de Nederlandse letterkunde.
Afrikaanstalige literatuur heeft een grote voorkeur voor de aanschouwelijkheid van het concrete leven. Daarom is het zo heerlijk om romans in het Afrikaans te lezen. Dalene Matthee is van het verlangen naar concrete menselijke ervaringen in romans een vooraanstaand vertegenwoordiger. Ze heeft het klaargespeeld om de ingrediënten van populaire literatuur zo tot een organisch geheel om te vormen dat iedere lezer iets van waarde in haar romans kan vinden: de natuurbewonderaar, de historisch geïnteresseerde, de op spanning beluste lezer en de lezer die als romanticus verlangt naar een gelukkige en duurzame verbintenis van twee geliefden.
Een literair doetje was Dalene Matthee zeker niet. Dat was mij al opgevallen bij het lezen van de eerste roman die ik van haar kocht: ”Petronella van Aarde, burgemeester” (1983). De roman laat de politieke carrière van Petronella van Aarde in het plaatsje Kasselspoort zien, van argwaan en verguizing aan het begin naar de succesvolle aanpak van een dorp dat jarenlang verwaarloosd is. Op de omslag van dit boek lees ik het volgende: „’n lekkerleesverhaal met iets vir elkeen - ’n bietjie liefde, heelwat humor en sommer baie stof tot nadenke.” Maar toen besefte ik nog niet wat er zou gaan komen.
Tot het geslaagdste deel van Dalene Matthees romanoeuvre reken ik behalve de bostrilogie de roman ”Pieternella van die Kaap”, die in 2000 verscheen. Net zo beeldend als Dan Sleigh met zijn roman ”Eilande” beschrijft Matthee in dit werk de eerste decennia van de kolonisatie van de Kaap door de Verenigde Oost-Indische Compagnie aan de hand van het leven van Pieternella, de dochter van de inheemse vrouw Eva Krotoa en de Deense chirurgijn Pieter van Meerhoff.
Alle fases in het leven van dit meisje zijn prachtig weergegeven. Onder meer bij de beschrijving van Pieternella’s verbanning naar het eiland Mauritius toont Dalene Matthee haar kunnen als verteller. Onderweg op een tamelijk wrakke VOC-schuit moet Pieternella de bediende spelen van een stel akelige Nederlandse vrouwen. Bij al de narigheid voegen zich de verschrikkelijkste stormen. Gelukkig leert Pieternella op Mauritius een trouwe man kennen en beseft de lezer dat er in de wereld ook nog genade is.
Dalene Matthee is niet meer onder de levenden. Zij heeft haar aardse taak voltooid. Iemand anders zal de zorg voor het oerbos bij Knysna op zich moeten nemen. Haar romans behouden hun ereplaats in de boekenkast.