Hoe reageer je als je weet dat er straks een grote aanval vanuit Iran komt?
Hoewel we al meerdere dagen op een potentiële Iraanse vergeldingsactie zaten te wachten, was het alsnog een hele gewaarwording toen die aanval zich afgelopen weekend daadwerkelijk aandiende.
Het gekste was nog wel de relatief lange aanloop. Want hoe reageer je als je weet dat er binnen een aantal uur een grote aanval komt? Pak je dan alsnog je werktas in of bereid je je voor op een apocalyps?
Dat er echt iets in de lucht hing –letterlijk en figuurlijk– begrepen we toen allerlei evenementen afgelast werden en de lokale veiligheidsteams op stand-by gezet werden. Mijn man, onderdeel van het veiligheidsteam van Afik, kreeg instructies om in uniform te gaan slapen met de portofoon naast het bed. Kort daarna volgde de officiële mededeling dat er daadwerkelijk drones en raketten onderweg waren naar Israël.
Dat de risico’s zo reëel zijn hakt er gevoelsmatig flink in. Voorbereiding is het eerste en meest natuurlijke antwoord. Door ervaring meester geworden, beginnen we een to-dolijstje af te werken: we controleren de schuilkelder, vullen de voorraad drinkwater aan en leggen alle elektronische apparatuur aan de lader. Ik gooi heel triviaal nog snel een was in de wasmachine: hoe meer ik nu was, hoe minder ik met de hand moet wassen in het geval dat we zonder stroom komen te zitten. Een aantal winkeliers speelt direct in op het angstsentiment: reclame voor generatoren, blikvoer, batterijen en kampeerartikelen vliegt ons om de oren.
Naast voorbereiding blijkt ook relativering een nuttig instrument om met stress om te gaan. Als een woordvoerder meedeelt dat een drone er ongeveer negen uur over doet om van Iran naar Israël te komen, een kruisraket twee uur en een ballistische raket twaalf minuten, geven de buurvrouwen er een grappige draai aan: welke Pesachrecepten kun je koken terwijl je wacht op de aanval? Een droneaanval? Genoeg tijd voor een ”cholent”-stoofpot. Een paar kruisraketten? Precies voldoende voor een ”matbucha”-tomatendip. Zijn er ballistische raketten onderweg? Een omeletje moet lukken. De mannen gooien de grappen op een andere toer. Wachten op de Iraanse aanval is een beetje als het wachten op de internetservicemonteur, je weet niet wanneer hij komt en iedere minuut is een beproeving.
De duisternis valt. Het to-dolijstje is afgevinkt. De kinderen slapen. We horen tientallen gevechtsvliegtuigen die in cadans afwachtend rondjes maken. We bidden en vallen op wonderlijke wijze in een diepe slaap. Af en toe worden we wakker bij het horen van de lage, diepe dreunen van explosies. Luchtalarm komt er niet in Afik. De volgende ochtend schrikken we wakker. We voelen ons net als na de allereerste keer dat onze jongens een nacht doorsliepen: een mix van ongeloof, dankbaarheid en angst – is alles in orde? Ruim 300 kruisraketten, ballistische raketten en drones blijken op ons land te zijn afgevuurd. Van de projectielen kon 99 procent onschadelijk gemaakt worden door Israël en haar internationale partners. Schade aan lijf, leden en materieel is miniem. Dankbaarheid voert de boventoon.
Lang niet iedereen sliep die bewuste nacht zo goed als wij, maar toch was er geen sprake van grote paniek. Een frappant gegeven verschijnt in de lokale media: de zoekterm ”Psalmen” stond in de nacht van de aanval in de top drie van meestgezochte onlinezoekwoorden in Israël. Terwijl we onophoudelijk beschoten werden, grepen veel Israëliërs dus naar de Psalmen voor bemoediging. In de dag na de aanval stond het ”Mizmor le Toda” in de top van de zoekresultaten, het dankgebed uit Psalm 100.
Als een flits in een donkere kamer, kreeg de wereld dit weekend een glimp van de ware bedoelingen van Teheran. Of deze aanval een nieuw hoofdstuk in de historie van het Midden-Oosten inluidt, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat we als collectief daadkrachtig weten te handelen als het puntje bij het paaltje komt, en dat we in tijden van nood breed steun vinden aan het eeuwenoude contract met de hoogste Beschermer.
Onze correspondente in Israël, Jeannette Gabay-Schoonderwoerd, houdt een dagboek bij vanuit haar woonplaats Afik, in het noorden van Israël. Deel 56.